Contact
  1. 7437-Liesbreukoperatie bij kinderen

​In deze folder vindt u informatie over de behandeling van een liesbreuk bij uw kind. Bij een liesbreuk is er ter hoogte van de lies een zwakke plek of opening (een ‘breuk’) in de buikwand ontstaan. Op deze plek stulpt het buikvlies - en soms ook wat buikinhoud - naar buiten. In de lies ontstaat hierdoor een bobbel (breukzak). Een liesbreuk verdwijnt nooit vanzelf en kan klachten geven. Vaak is dan ook een operatie bij uw kind nodig. In deze folder leest u informatie over de diagnose, de operatie en het herstel na de operatie.

Jaarlijks behandelt Isala ongeveer achthonderd patiënten met een liesbreuk. Vrijwel alle patiënten met een liesbreuk worden behandeld in het Liesbreukcentrum in Isala Meppel. Door onze liesbreukzorg op één locatie uit te voeren, zijn lange wachtlijsten voor een groot deel verleden tijd. Is uw kind jonger dan twee jaar of heeft uw kind naast de liesbreuk ook andere aandoeningen, dan kan de operatie ook in Isala Zwolle uitgevoerd worden.

Oorzaak liesbreuk

Liesbreuken komen zowel bij jongens als bij meisjes voor. Een liesbreuk is een opening in het lieskanaal. Vóór de geboorte, tijdens de ontwikkeling van het kind in de baarmoeder, stulpt het buikvlies vingervormig uit: bij jongens in het balzakje en bij meisjes in de grote schaamlippen. Bij jongens hoort de verbinding tussen buikholte en de balzak zich daarna te sluiten en bij meisjes de verbinding tussen buikholte en schaamlippen. Een liesbreuk ontstaat als het uitstulpen van het buikvlies tijdens de groei in de baarmoeder niet goed verloopt. Het lieskanaal blijft dan open.

Het gevaar van een liesbreuk bij jonge kinderen is dat de inhoud van de buikholte (bijvoorbeeld een stukje darm) in de breuk komt, waarna de bloedvoorzienig van de breukinhoud afgeklemd raakt. Dit gaat meestal gepaard met flinke pijn. In deze acute situatie is een snelle, vaak operatieve, behandeling nodig.

Het is beter om te voorkomen dat er een acute situatie ontstaat. Daarom raden wij u aan om de liesbreuk van uw kind te laten opereren voor er een pijnlijke afklemming ontstaat.

Diagnose

In de meeste gevallen stelt de (huis-)arts de diagnose bij uw kind aan de hand van lichamelijk onderzoek. Aanvullend onderzoek is meestal niet nodig. Na de diagnose verwijst de huisarts uw kind door naar de chirurg. Binnen vijf werkdagen na deze verwijzing krijgt u vanuit Isala een oproep voor een afspraak op de polikliniek.

Liesbreukoperatie

De chirurg voert de operatie uit via een kleine snede vlakbij de breuk. De chirurg heft de uitstulping van het buikvlies (breukzak) op door de uitstulping weg te nemen. Bij kinderen is het niet nodig om de buikwand te verstevigen met een matje. Dit geneest op natuurlijke wijze.
Aan het eind van de dag mag uw kind weer naar huis. Mocht uw kind langer moeten blijven, dan bespreekt de chirurg of de anesthesioloog dit met u.
Ongeveer 6 weken na de operatie heeft u een telefonische afspraak met de doktersassistent van de polikliniek chirurgie om het herstel te bespreken. Indien nodig volgt er nadien een controleafspraak bij de chirurg.

Voor de operatie

Voor de operatie hebben u en uw kind een afspraak voor een pre-operatief onderzoek waar jullie onder andere een gesprek hebben met de anesthesioloog over de anesthesie tijdens de operatie (narcose of ruggenpik). Deze afspraak zal ongeveer twee weken voor de operatie plaatsvinden. Als dit gesprek afgerond is, heeft u aansluitend een gesprek met de kinderverpleegkundige en de pedagogisch medewerker die u uitleg geven over de opname. In de folder ‘Begeleiding van uw kind bij anesthesie’ kunt u meer lezen over de verdoving tijdens de operatie. Om uw kind voor te bereiden op de operatie staan er verschillende filmpjes en fotoalbums op de afdelingspagina Kindergeneeskunde.

Niet ontharen

Indien van toepassing: vanaf zeven dagen voorafgaand aan de operatie mag het operatiegebied niet meer onthaard worden met een tondeuse, scheermesje of ontharingscrème. Dit vergroot het risico op infecties na de operatie. Als de arts van mening is dat het operatiegebied toch onthaard moet worden, dan doet de operatieassistent dit vlak voor de operatie met een speciale tondeuse.

Geen contactlenzen of make-up

Tijdens de operatie mag uw kind geen contactlenzen en geen nagellak of make-up dragen.

Nuchter

Voor deze operatie moet uw kind nuchter zijn. Wat dat precies inhoudt leest u in de folder 'Algehele anesthesie bij kinderen'.

Dag van opname

Op de opnamedag melden jullie je op het afgesproken tijdstip bij de receptie van het ziekenhuis. Het is verstandig een joggingbroek of andere loszittende broek voor uw kind mee te nemen voor na de ingreep.

De operatie

Tijdstip van operatie

Operaties van patiënten die voor uw kind aan de beurt zijn, duren soms langer dan verwacht. Hierdoor kunnen er veranderingen optreden in het operatieprogramma, waardoor uw kind soms eerder of later geholpen wordt dan aanvankelijk de bedoeling was. We vragen uw begrip hiervoor. Vlak voordat uw kind naar de operatieafdeling gaat, krijgt hij of zij een operatiehemd van het ziekenhuis aan.

Naar de operatiekamer

Een verpleegkundige brengt uw kind naar de operatieafdeling. Eén van de ouders mag mee. Uw kind wordt ontvangen in de zogenaamde holdingruimte (voorbereidingsruimte) waar jullie kort de chirurg en de anesthesioloog ontmoeten. Vervolgens dient de anesthesioloog de narcose toe. Een liesbreukoperatie duurt meestal drie kwartier tot een uur.

Na de operatie

Na de operatie wordt uw kind naar de recoveryruimte (verkoeverkamer of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft uw kind totdat hij of zij weer goed wakker is en de verdoving is uitgewerkt. Gespecialiseerde verpleegkundigen bewaken ondertussen uw kinds ademhaling, hartslag en bloeddruk.
De anesthesioloog beslist wanneer uw kind weer terug mag naar de verpleegafdeling. De verpleegkundigen van de dagverplegingsafdeling komen uw kind halen en brengen uw kind terug naar de afdeling. Hier krijgt hij of zij wat te drinken. Als dit goed gaat, mag uw kind ook weer gewoon eten.

Pijn

Na de operatie zal het operatiegebied pijnlijk zijn. Aarzel niet iets te vragen tegen de pijn als uw kind aangeeft pijn te hebben. De reactie op de operatie is voor iedereen anders en is dus ook niet van tevoren door de anesthesioloog te voorspellen. Wel schrijft de anesthesioloog vooraf een pijnstiller voor, maar dit kan te veel of te weinig zijn. Geef het ook aan als uw kind geen pijn heeft.
Als uw kind weer thuis is, kunt u een pijnstiller gebruiken zoals paracetamol. Stem het gebruik af op de leeftijd en het gewicht van uw kind zoals in de bijsluiter staat beschreven. Wij raden u aan om pijnstillers alvast vóór de ingreep in huis te halen.

Bijwerkingen

Enkele dagen na de ingreep kan uw kind een bloeduitstorting krijgen: een blauwe verkleuring in het wondgebied. Deze bloeduitstorting kan uitzakken naar de basis van de penis en de balzak bij een jongen en naar de grote schaamlip bij een meisje. De bloeduitstorting kan pijnlijk zijn, maar u hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Meestal verdwijnt het na één of twee weken vanzelf.

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties kunnen complicaties optreden, zo ook bij de liesbreukoperatie. Dit kunnen kleine, hinderlijke complicaties zijn zoals een ontsteking van een ader waarin een infuus zit of een urineweginfectie. Ook een nabloeding, longontsteking, wondinfectie en littekenbreuk kunnen voorkomen, maar zijn zeer zeldzaam.

Omdat in het operatiegebied enkele zenuwen lopen – bij jongens ook nog de zaadstreng – is een beschadiging hiervan mogelijk. Ook deze complicaties treden zeer zelden op. De consequentie van schade aan een zenuw kan gevoelloosheid zijn of soms juist een blijvende pijnklacht rond het operatiegebied.
Soms komt het voor dat er na verloop van tijd op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat (een recidief breuk). Meestal is dan weer een operatie nodig.

Ontslag

Meestal mag uw kind op de dag van de ingreep weer naar huis. Als de wond er goed uit ziet, uw kind gewoon kan plassen, niet misselijk is en weer kan eten mag hij of zij mee naar huis. De chirurg komt hiervoor niet meer langs, de verpleegkundige regelt dit in overleg met u en uw kind. Als uw kind langer moet blijven, bespreekt de chirurg of anesthesioloog dit met u.

Herstel

Om goed te herstellen van de operatie is het goed om uw kind de volgende leefregels in acht te laten nemen:

  • thuis blijven;
    De eerste dagen na de operatie is het verstandig thuis te blijven en rustig aan te doen.
  • door de wond met beide handen te steunen bij niezen, persen en dergelijke voorkomt uw kind druk op het wondgebied;
  • zorg voor een goede stoelgang;
  • gedurende vier weken na de ingreep mag uw kind niet zwemmen of in bad (kortdurend douchen mag wel);
  • bewegen;
    Het is belangrijk dat uw kind al snel na de operatie weer in beweging komt. Dit is goed voor de bloedcirculatie en de spijsvertering.
  • school, werk, spelen:
    Uw kind kan nog enige tijd last hebben van pijn in het operatiegebied. In principe mag hij of zij na een week weer normaal naar school, spelen, fietsen en tillen (mits niet overdreven zwaar).

Klachten

Als uw kind binnen tien dagen na de operatie een van de volgende klachten heeft, moet u contact opnemen met de Spoedeisende hulp:

  • nabloeding;
  • koorts boven de 39 graden Celsius;
  • kloppende, pijnlijke wond na 24 uur;
  • aanhoudende pijn;
  • aanhoudende hoofdpijn.

Na tien dagen kunt u contact opnemen met uw eigen huisarts of met de Huisartsenpost (buiten kantooruren).

Controle

Uw kind heeft oplosbare hechtingen, deze verdwijnen vanzelf. Daarvoor hoeft uw kind dus niet naar de huisarts. Zes weken na de operatie belt de doktersassistente van de chirurg u thuis om te horen hoe het gaat met het herstel. Mocht het nodig zijn dan volgt een controleafspraak bij de behandelend arts.

Contact 

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met:

Buikchirurgie
088 624 62 95 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
088 624 50 00 (bij spoed na 17.00 uur en in het weekend)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 12 december 2022 / 7437