Contact
  1. 7900-MRI-onderzoek: hart

Een MRI van het hart wordt gemaakt om de pompfunctie en doorbloeding van de hartspier, de verschillende hartkleppen of de aorta in beeld te brengen. Een MRI-onderzoek van het hart wordt gemaakt op de afdeling Radiologie. Hier leest u hoe een MRI-onderzoek van het hart in zijn werk gaat.

Wat is een MRI scan?

MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. De MRI bestaat uit een tunnel met een verschuifbare tafel. Hoe ver de tafel de tunnel in schuift, is afhankelijk van welk MRI-onderzoek de medisch specialist voor u heeft aangevraagd. In uw geval betekent het dat u met uw hart in het midden van de tunnel komt te liggen. De tunnel is aan de voor- en achterkant open.

Magnetische velden en radiogolven

De werking van MRI is niet gebaseerd op röntgenstraling, maar op magnetische velden en radiogolven. Met een sterke magneet en radiogolven worden er in het te onderzoeken lichaamsdeel radiogolven opgewekt. Een antenne vangt de signalen op en de computer zet deze om in beelden. Zo kunnen er doorsneden van het lichaam worden weergegeven.

Net als bij gewone magneten en radiogolven voelt u hier niets van. Wel hoort u tijdens de opnamen een hard kloppend, tikkend geluid. Het geluid is niet continu, maar duurt steeds enkele seconden tot enkele minuten en het verschilt in sterkte en tempo.
U krijgt van de laborant een koptelefoon of oordopjes om dit harde geluid te dempen. Door de koptelefoon kunt u eventueel luisteren naar muziek van een eigen meegenomen CD. Deze CD kunt u voor aanvang van het onderzoek aan de laborant geven.

U kunt het kloppende/tikkende geluid van de MRI hier beluisteren.

Contrastvloeistof

Bij dit onderzoek maken we gebruik van contrastvloeistof. Deze contrastvloeistof heet Gadolinium en wordt tijdens het onderzoek via een infuus toegediend. Het Gadolinium mengt zich met het bloed en komt zo in de hartspier. Gadolinium is een zeer veilig contrastmiddel. U merkt niets van de toediening van dit contrastmiddel. Geeft u borstvoeding, zie de uitleg onder het kopje 'Borstvoeding'.

Risico’s contrastmiddel (gadolinium) bij MRI-onderzoek

Als de patiënt een MRI scan moet ondergaan, kan er door een infuus een contrastvloeistof worden toegediend. Er is een kleine kans op bijwerkingen en allergische reacties.

Toediening contrastvloeistof via het infuus

Om de contrastvloeistof te kunnen geven moet er een infuusnaald geplaatst worden. Het komt vaak voor dat er een hematoom (blauwe plek) ontstaat, dit is vervelend maar onschuldig. Het komt zelden voor dat de infuusnaald niet goed in het bloedvat zit. Als de infuusnaald niet goed zit tijdens het toedienen van de contrastvloeistof doet dit meteen pijn en kan de arm dik worden. Wat zeer weinig voorkomt is dat een zenuw of spier in de knel komt, dan zal de patiënt naar de eerste hulp gestuurd worden.

Voorbereiding op een MRI onderzoek

Voor een MRI-onderzoek gelden speciale voorzorgsmaatregelen. Deze zijn nodig omdat de MRI-magneet zeer sterk is (10.000 tot 40.000 keer sterker dan het magnetisch veld van de aarde) en zodoende losse metalen voorwerpen met grote snelheid kan aantrekken. Om uw veiligheid te kunnen garanderen gelden daarom onderstaande voorzorgsmaatregelen:

  • Neem geen metalen voorwerpen mee in de MRI-ruimte. Denk hierbij aan sleutels, pennen, munten, brillen, zakmessen, sieraden, horloges, gehoorapparaten, haarspelden, riemgespen, mobiele telefoons, MP3-spelers, enzovoort. Ook is het verstandig om kledingstukken zonder ritsen en metalen knopen aan te doen, zoals een joggingbroek of een pyjama
  • Mascara kan metaaldeeltjes bevatten. Gebruik daarom geen mascara.
  • Heeft u metalen voorwerpen in uw lichaam zoals kunstgewrichten, kunstkleppen, metalen clips, pacemakers, inwendige insulinepompen en dergelijke neem dan contact op met uw behandelend arts.
  • Metaalbewerkers en lassers hebben soms kleine metaalsplinters in het oog. Deze splinters kunnen het oog beschadigen wanneer ze in het magneetveld komen. Meld dit vooraf bij uw behandelend arts.

Patiënten met een pacemaker, neurostimulator of inwendige insulinepomp, dan komt u in principe niet voor een MRI-scan in aanmerking. Meld daarom altijd aan uw behandelend arts of u dergelijke inwendige apparaten heeft.

Voorbereiding bij zwangerschap en borstvoeding

Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn, neem dan vóór het MRI-onderzoek contact op met uw behandelend arts. Voor zover bekend is een MRI-onderzoek niet schadelijk voor het ongeboren kind. Toch wil de radioloog om mogelijke risico's te vermijden graag op de hoogte zijn van een eventuele zwangerschap. Meld daarom ook voorafgaand aan het MRI-onderzoek aan de laborant dat u (misschien) zwanger bent.
Het toedienen van het contrastmiddel via het infuus tijdens het onderzoek zal dan waarschijnlijk niet plaats vinden, mits de radioloog en behandelend arts het echt noodzakelijk achten.

Bij dit MRI-onderzoek krijgt u via een infuus een contrastmiddel, Gadolinium genaamd, toegediend. Uw lichaam neemt het contrastmiddel op. Het komt daardoor ook in uw moedermelk terecht. Het is daarom verstandig om tot 24 uur na het onderzoek geen borstvoeding te geven.

Voorbereiding bij claustrofobie

Tijdens het MRI-onderzoek ligt u in een kleine tunnel die aan hoofd- en voeteneinde open is. Als u niet in kleine ruimtes durft, kan dit soms erg moeilijk zijn. Bespreek dit met uw behandelend arts. Hij kan u eventueel een rustgevend middel voorschrijven. Eventueel kunt u ook een begeleider meenemen in de onderzoeksruimte. Deze persoon zit aan het hoofd- of voeteneinde van de tunnel.

Medicijngebruik en dieet

Als u een MRI-onderzoek ondergaat, neemt u uw plastabletten (diuretica) die u normaal gesproken in de ochtend inneemt, op de dag van het onderzoek pas na het onderzoek in. Eventuele andere medicijnen die u gebruikt, kunt u gewoon volgens de voorschriften blijven innemen. Een dieet is niet nodig.

Aanmelden

Op de dag van het onderzoek meldt u zich aan bij een aanmeldzuil in de Centrale hal. Hiervoor heeft u uw identiteitsbewijs (ID, paspoort of rijbewijs) nodig. Als u de stappen van aanmelden heeft doorlopen, verschijnt op het scherm hoe laat en bij welke afdeling u moet zijn. Ook ziet u op het scherm of er een wachttijd is bij het spreekuur. Alle afspraakgegevens worden geprint op uw afsprakenticket.

U hoeft pas kort voor het tijdstip van uw afspraak op de polikliniek te zijn. Tot die tijd kunt u plaatsnemen in de Centrale hal of in de passage. Als het tijdstip van uw afspraak nadert, gaat u naar de polikliniek waar u een afspraak heeft. Daar aangekomen houdt u uw afsprakenticket opnieuw voor een aanmeldzuil. Op het scherm verschijnt in welke wachtruimte u plaats kunt nemen.

Verloop van het onderzoek

De radiodiagnostisch laborant brengt u van de wachtruimte naar een kleedkamer. Hier kunt u eventuele kledingstukken die metaal bevatten en sieraden achterlaten. In de onderzoeksruimte krijgt u eerst een uitleg over het verloop van het onderzoek. Vervolgens gaat u op de onderzoekstafel liggen.
Voor het onderzoek moeten we veelal gebruikmaken van een contrastvloeistof. Dit betekent dat u een infuus in de arm ingebracht krijgt. Bij voorkeur in de elleboogholte.

U krijgt ECG-plakkers op uw borst om het hartritme te meten. Door het nauwkeurig meten van het hartritme hebben we minder last van de beweging van het hart. De plakkers zijn eenvoudig weer te verwijderen. Wel kan het zijn dat eventueel borsthaar weggeschoren wordt.

Vervolgens krijgt u nog een plaat, die als antenne fungeert, over uw borstkas geplaatst. U krijgt een koptelefoon om het hard kloppende geluid van de MRI-scan te dempen. Ook krijgt u een alarmbel mee. Tijdens het onderzoek kunt u daarmee in geval van nood contact hebben met de laborant. Tijdens het gehele onderzoek kan de laborant u zien.

Gedurende een groot deel van het onderzoek krijgt u ademhalingsinstructies. Hierdoor hebben wij minder last van de bewegingen die de ademhaling teweeg brengt. Tijdens de ademhalingsinstructies kan het voorkomen dat u uw adem tot twintig seconden moet inhouden. Helaas kunt u door deze ademhalingsinstructies gedurende een groot deel van het onderzoek niet naar muziek luisteren.

Let op
Het is belangrijk dat u gedurende het onderzoek stil kunt blijven liggen.

Bij een MRI-scan van het hart bekijken we, afhankelijk van de vraagstelling, de pompfunctie en doorbloeding van de hartspier. Wij kunnen de verschillende hartkleppen en de aorta in beeld brengen.
Een MRI-onderzoek van het hart duurt 45 tot 75 minuten.

Na het onderzoek

Als het onderzoek klaar is, haalt de laborant u uit de tunnel. Alle op u aangebrachte onderdelen worden verwijderd. Alle aangebrachte accessoires zoals koptelefoon, antenne, plakkers en infuus worden verwijderd. Mocht u op dat moment nog ongemakken ondervinden van het onderzoek, kunt u dit aangeven bij de laborant. Als het nodig is, kan er dan nog even overlegd worden met de radioloog.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Er zijn geen gegevens bekend over het effect van Contrastmiddel op de rijvaardigheid. Indien u zich echter na het onderzoek onwel voelt, moet u geen voertuigen besturen en/of machines gaan bedienen.

Uitslag MRI-onderzoek

De beelden die tijdens het MRI-onderzoek zijn gemaakt worden nabewerkt door de laborant. Daarna worden ze beoordeeld door de radioloog en de cardioloog. Vervolgens wordt er een verslag gemaakt van het onderzoek. De arts die de MRI-scan voor u heeft aangevraagd, ontvangt dit verslag. U krijgt van uw arts de uitslag tijdens uw volgende polikliniekbezoek (afhankelijk van wat u met uw arts heeft afgesproken).

Om te voorkomen dat u een verkeerde of onvolledige uitslag krijgt, doen de laboranten tijdens of na het onderzoek geen uitspraken over de uitslag van het onderzoek.

Afspraak maken/verzetten

Voor een afspraak voor een MRI hebt u een verwijzing van uw huisarts of medisch specialist nodig. Als u een gemaakte afspraak niet kunt nakomen, belt u dan zo spoedig mogelijk met ons secretariaat om uw afspraak af te zeggen. U kunt dan meteen een nieuwe afspraak maken en wij kunnen in uw plaats een andere patiënt helpen.

Tot slot

De informatie-uitwisseling tussen arts en patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Dat betekent onder meer dat de zorgverlener – in dit geval dus de afdeling Radiologie – u in begrijpelijke taal moet informeren over de aard en het doel van een onderzoek, en over de gevolgen of de eventuele risico's ervan. Mocht u behoefte hebben aan meer informatie, dan kunt u te allen tijde terecht bij de medewerkers van de afdeling Radiologie. De radioloog en/of laborant vertellen tijdens het onderzoek steeds wat er gaat gebeuren. U kunt aan hen ook vragen stellen, vooraf en na afloop.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Radiologie
088 624 28 82 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7900