Samengegroeide vingers of tenen (syndactylie) Samengegroeide vingers of tenen (syndactylie)

Hoe vaak komt het voor?

Ongeveer 1 op de 3000 kinderen die levend geboren worden heeft een afwijking aan de handen. Van deze kinderen hebben er ongeveer 1000 een vorm van syndactylie.

Zijn er meestal ook nog andere afwijkingen?

Meestal niet. De meeste van deze kinderen hebben alleen syndactylie. Dus alleen vingers en/of tenen die aan elkaar vastzitten. Maar soms kan syndactylie ook horen bij een syndroom. De meest bekende zijn syndroom van Poland, Moebius en Apert. Als een arts weet dat het om een syndroom gaat, verwijst hij of zij u door naar een klinisch geneticus.

Welke vormen van syndactylie zijn er?

Er zijn verschillende vormen van syndactylie:

• Eenvoudig: alleen de huid zit aan elkaar.
• Complex: zowel de huid als botdelen zitten aan elkaar.
• Gecompliceerd: als er ook nog andere afwijkingen aan de vingers zijn.

Verder kan syndactylie volledig of onvolledig zijn:

• Volledig: de vingers zitten tot aan het einde aan elkaar vast.
• Onvolledig: de vingers zitten maar voor een deel aan elkaar vast.

Waardoor groeien de vingers bij een kindje aan elkaar?

Als het kindje in de buik nog heel klein is, zitten de vingers en tenen nog aan elkaar vast. Rond de 40e dag van de zwangerschap verandert dit. De vingertjes en teentjes komen dan los van elkaar. Bij een kindje met syndactylie gaat dit niet (helemaal) goed. Vaak is de oorzaak een foutje in een gen. Het gen met het foutje heeft hij of zij dan van één of beide ouders geërfd.

Behandeling

Waarom is een behandeling nodig?

Als er twee vingers aan elkaar vastzitten, houdt de kortste vinger de groei van de langste vinger tegen. Daarom is het beter om de vingers van elkaar te scheiden. Dit kan het beste gedaan worden voordat er groeistoornissen ontstaan. Ook is het makkelijker om iets vast te houden met vingers die los van elkaar kunnen bewegen. Syndactylie aan de tenen hoeft bijna nooit behandeld te worden. Alleen als de grote teen vastzit aan de teen ernaast, is het soms wel nodig.

Wanneer kan de operatie het beste gebeuren?

Meestal voeren wij de operatie uit als een kind tussen de 12 en 18 maanden oud is. Dat is de leeftijd dat kinderen hun handen bewust gaan gebruiken. Soms zijn er meerdere operaties nodig. Bijvoorbeeld als er ook botdelen aan elkaar gegroeid zijn. Ook als er drie of meer vingers aan elkaar gegroeid zijn, zijn er meerdere operaties nodig.

Wat gebeurt er tijdens de operatie?

De operatie wordt onder volledige narcose uitgevoerd. Uw kind wordt ’s ochtends opgenomen en mag ’s middags weer naar huis.
Tijdens de operatie maakt de plastisch chirurg de vingers los van elkaar. Om de huid weer aan elkaar te hechten is er extra huid nodig. Deze huid haalt de chirurg meestal weg uit de lies. Om de wonden wordt een verband aangelegd. Zo kan alles goed genezen.

Hoe lang duurt het herstel na de operatie?

De meeste kinderen hebben na de operatie ongeveer een dag pijn. Wel moeten de vingers zo’n drie weken ingepakt blijven. Tijdens die drie weken moet het verband droog blijven. Soms gebruiken we ook gips om de vingers te verbinden.
Als alle vingers goed zijn genezen, kan er geoefend worden. Kinderen doen dit meestal vanzelf doordat zij hun vingers en handen gebruiken. Fysio- of ergotherapie is bijna nooit nodig.

Welke klachten (complicaties) kunnen er tijdens de operatie ontstaan?

Bij elke operatie kunnen ongewenste klachten ontstaan. Zoals (na)bloedingen of een infectie. Ook kan het voorkomen dat de huid uit de lies niet aanslaat. Het kan dan nodig zijn om een nieuw huidtransplantaat te plaatsen.

Wat is het resultaat na de operatie?

Dit hangt erg af van hoe de vingers er voor de operatie uitzien. Zat alleen de huid aan elkaar vast? Dan ontwikkelen de vingers zich na de operatie meestal normaal. De littekens geven dan bijna nooit problemen.

Zijn er al groeistoornissen vóór de operatie? Dan zijn deze er na de operatie ook nog. Soms zijn er dan nog andere behandelingen nodig. Door littekenweefsel kan de ruimte tussen de twee vingers in de toekomst weer te ondiep worden. Dan kan er opnieuw een operatie nodig zijn.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen naar:

Hand-polscentrum

088 624 56 36 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)