Hematologische aandoening (PID): H3 Optionele bijlage Autologe stamceltransplantatie Hematologische aandoening (PID): H3 Optionele bijlage Autologe stamceltransplantatie
- Isala
- Patiëntenfolders
- 8618-Hematologische aandoening (PID): H3 Optionele bijlage Autologe stamceltransplantatie
Patiënten Informatie Dossier
U krijgt een autologe stamceltransplantatie. Bij deze stamceltransplantatie maken wij gebruik van de eigen stamcellen. Deze komen uit uw bloed. Deze behandeling kan bij ziektes zoals Hodgkin-lymfoom, non-Hodgkin-lymfoom, acute myeloïde leukemie of multipel myeloom. Na het verzamelen van de stamcellen, ook wel leukaferese genoemd, voeren wij de autologe stamceltransplantatie enige tijd later uit. In deze folder leest u wat een autologe stamceltransplantatie inhoudt.
Wat is autologe stamceltransplantatie?
Ongeveer vier tot 6 weken na de leukaferese wordt u opgenomen voor een intensieve chemokuur en de autologe stamceltransplantatie. De totale opnameduur duurt meestal gemiddeld vier weken.
Door de chemotherapie die u krijgt, wordt uw beenmerg volledig uitgeschakeld. U krijgt uw eigen stamcellen terug die eerder bij u zijn afgenomen tijdens de leukaferese. Hierdoor wordt uw beenmerg weer opgebouwd. U krijg de stamcellen terug via een infuus. De stamcellen vinden via de bloedbaan zelf hun weg naar het beenmerg.
In het beenmerg gaan de stamcellen zich verder ontwikkelen tot nieuwe bloedcellen (rode, witte en bloedplaatjes). Als u wilt kunt u ook uw familie of naasten vragen om tijdens de transplantatie aanwezig te zijn.
Voorbereiding op de transplantatie
De stamcellen worden na de leukaferese ingevroren. Hierbij heeft een medewerker van het stamcellaboratorium een invriesvloeistof gebruikt (ook wel DMSO genoemd). Vóór de transplantatie krijgt u via een infuus een middel toegediend om mogelijke allergische reacties op de invriesvloeistof te voorkomen. Door dit middel kunt u zich slaperig en vermoeid voelen.
Door de DMSO kunt u ook andere bijwerkingen krijgen zoals een nare smaak in de mond. Dit kunt u bestrijden door kauwgom, pepermunt of suikervrije snoep te gebruiken. Ook zal het gedurende een aantal dagen een vreemde geur geven aan uw adem en urine. Zelf merkt u dit nauwelijks, maar uw bezoek zal het wel ruiken.
Hoe gaat de behandeling?
- Een medewerker van het stamcellaboratorium brengt de bevroren stamcellen naar uw kamer. Zij ontdooit de stamcellen op uw kamer in een warm badje (zie afbeelding).
- Daarna krijgt u de stamcellen per zakje toegediend via het infuus.
- Tijdens de toediening zijn twee verpleegkundigen aanwezig, waarvan één een speciaal geschoolde verpleegkundige is en een medewerker van het stamcellaboratorium.
- Tijdens de transplantatie krijgt u via een infuus extra vocht.
- Ook controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk en polsslag.
- Vanaf het moment van teruggave van de stamcellen gaat ook de isolatieverpleging in. Dit betekent aanvullende maatregelen. De afdelingsverpleegkundige legt deze aan u uit.
- U mag foto’s maken van het ontdooien en het zakje met stamcellen.
In een warm badje ontdooit de laborant de stamcellen
Na de transplantatie
In de periode vlak na de transplantatie kunt u door de chemotherapie klachten krijgen. Zoals vermoeidheid, misselijkheid en slechte eetlust.
U heeft minder weerstand
In de dagen na de transplantatie dalen uw bloedwaarden langzaam. Dit komt door de chemotherapie. Dit noemen wij ook wel een ‘dip’. De dip komt door het afnemende aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Meestal heeft u in deze periode transfusies van rode bloedcellen en bloedplaatjes nodig.
Door het sterk verminderde aantal witte bloedcellen hebt u tijdens de dip minder afweer tegen infecties. Daarom krijgt u uit voorzorg antibiotica.
Vaak neemt de verpleegkundige van de afdeling kweken bij u af om infecties zo snel mogelijk te kunnen opsporen en behandelen. Veel mensen krijgen toch koorts. Uw arts zoekt dan naar de bron van de koorts. U krijgt dan meer antibiotica. Na ongeveer anderhalf tot twee weken stijgen uw bloedwaarden. Soms duurt dit langer. Vanaf 2 tot 4 weken na de transplantatie heeft u daarom geen transfusies meer nodig.
Wanneer mag u weer naar huis?
U mag weer naar huis als het aantal bloedcellen voldoende gestegen is en er geen ernstige bijwerkingen meer zijn. Ook mag u geen problemen meer hebben met eten of het innemen van medicijnen. Dit betekent niet dat u al volledig hersteld bent. Het duurt in het algemeen 6 tot 12 maanden voordat uw conditie weer op peil is.
Ook uw afweersysteem is nog niet hersteld op het moment van ontslag uit het ziekenhuis. Daarom moet u opletten om ook thuis infecties te vermijden. Bij ontslag krijgt u adviezen mee op het gebied van hygiëne, eten en sociale contacten.
Ambulante zorg thuis
Voor een geselecteerde groep patiënten is het mogelijk de periode direct na transplantatie thuis door te brengen. Dit kan alleen als er een mantelzorger voor u 24 uur per dag beschikbaar is. U en uw mantelzorger worden door de verpleegkundige specialist of physician assistent intensief begeleid. Er zal drie keer per week een controle plaatsvinden in het ziekenhuis. De hematoloog en de verpleegafdeling beslissen of u in aanmerking komt voor ambulante zorg.
Contact
Deze informatie is bedoeld als aanvulling op uw gesprek in het ziekenhuis. Heeft u nog vragen of wilt u een afspraak maken, dan kunt u contact opnemen met één van de regieverpleegkundige.
Regieverpleegkundigen oncologie
088 624 60 40 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Opvragen jaarverslag
Het opvragen van het jaarverslag 'autoloog stamcelprogramma Isala' kan via jacie@isala.nl.