Contact
  1. 5212-Verwijdering blaasstenen via buik

Blaasstenen kunnen door de uroloog door middel van een operatie via de buik worden verwijderd. Hier informeren wij u over de voorbereiding op de operatie en over de ingreep zelf.

Voorbereiding

Voor de operatie om de blaasstenen te verwijderen, heeft u een afspraak voor een preoperatief onderzoek. Meer informatie over dit onderzoek en de opname leest u onze folders 'Preoperatief onderzoek' en 'Opname in Isala.'

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname

Op de opnamedag meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal. Een gastheer of – vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Een verpleegkundige vertelt u daar over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zo veel mogelijk tijdens uw verblijf in het ziekenhuis.

Operatie

Voor de operatie krijgt u medicijnen (premedicatie) voorgeschreven door de anesthesioloog.

Als u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s gesproken tijdens het preoperatief onderzoek. In de folder “Algehele anesthesie (verdoving)” vindt u meer informatie over de verdoving.

Nadat de anesthesioloog de verdoving heeft toegediend, begint de operatie. De uroloog maakt een snee vlak boven uw schaambeen. Via deze snee opent hij de blaas en kan hij de steen (of stenen) verwijderen. Gemiddeld duurt de operatie drie kwartier.

Tijdens de operatie krijgt u een of twee katheters: één via de plasbuis en/of één via de buikwand (blaaskatheter). Na de operatie mag u namelijk zelf nog niet plassen. De blaaskatheter zorgt ervoor dat de urine wordt afgevoerd en dat de wond in de blaas goed kan genezen.

Soms plaatst de uroloog ook een slangetje in de buik (wonddrain) dat het wondvocht afvoert.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt.

Herstel

Als u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook bespreekt de verpleegkundige met u de verpleegkundige zorg.

Om bloedstolling (trombose) te voorkomen, krijgt u een injectie met Fraxiparine. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis gaat.

De uroloog (of zijn/haar assistent) komt elke dag bij u langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.            

Als u twee katheters in de blaas heeft, wordt rond de derde dag na de operatie de eerste katheter via de plasbuis verwijderd. Uw urine moet hiervoor wel (bijna) helder zijn. Na vijf tot zeven dagen na de operatie wordt de andere blaaskatheter, via de buikwand, verwijderd.

Nadat de katheter is verwijderd, kunt u:

  • ongewild wat urine verliezen.
  • nog wat bloed in uw urine hebben.
  • soms niet plassen, terwijl u wel aandrang heeft.
  • pijn hebben bij het plassen en steeds kleine beetjes plassen.

Dit zijn normale klachten na deze operatie. Ze gaan vanzelf weer over. Denkt u een afwijkende klacht te hebben, of is de klacht heftig, waarschuw dan een verpleegkundige.

Om de blaas goed door te spoelen, vragen wij u om ongeveer twee liter vocht per dag drinken en als het warm weer is tweeënhalf à drie liter, tenzij u een vochtbeperking heeft.

Pijn

De verpleegkundige vraagt u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft. Zo controleren wij hoe het met u gaat en kijken we samen met u of er extra pijnstilling nodig is. Meer informatie leest u in de folder “Pijnbestrijding en pijnregistratie”.

Ontslag

Afhankelijk van uw herstel gaat u naar huis. Meestal is dit 2 tot 5 dagen na de operatie. Meestal gaat u naar huis met de buikwandkatheter. Om de buikwandkatheter te laten verwijderen, maken we een afspraak met u op de polikliniek.
We leggen u uit hoe u de katheter thuis moet verzorgen. Als u of uw naaste dit niet zelf kan doen, moet hier thuiszorg voor ingeschakeld worden. De verpleegkundige helpt u zo nodig ook met het regelen van wijkverpleging. De verpleegkundige stelt ook uw contactpersoon van uw ontslag op de hoogte, wanneer u dat zelf niet kunt.

Leefregels voor thuis voor een goed herstel

Activiteiten

Doe het de eerste dagen thuis rustig aan. U bent nog herstellende. Luister goed naar uw lichaam en neem rust als uw lichaam dat aangeeft. Naast voldoende rust is het wel belangrijk om regelmatig te bewegen, dus blijf niet de hele dag in bed liggen. Traplopen mag u gewoon doen.

  • Op welk moment u uw werk weer op kunt pakken, is afhankelijk van uw conditie en het soort werk wat u doet.

Eten en drinken

  • Start de eerste dag met licht verteerbare voeding. Als dit goed gaat, kunt u weer gewoon eten zoals u dat gewend bent.
  • Uw darmen kunnen wat moeizaam op gang komen. Zorg dat uw ontlasting soepel blijft door voldoende te drinken (minimaal 2 liter) en vezelrijke voeding (bijvoorbeeld volkoren brood en voldoende fruit en groenten).
  • Als u geen vochtbeperking heeft, moet u per dag zo’n 2,5 liter drinken. Neem dus regelmatig een extra glas water. Dit helpt stolselvorming en infecties in de blaas te voorkomen.

Pijnbestrijding

  • Gebruik bij pijn: 4 x daags 1000 mg Paracetamol.
  • Neem de pijnstillers op vaste tijden in. Om 8.00 uur, 12.00 uur, 17.00 uur en 22.00 uur.
  • Heeft u geen pijn meer, dan kunt u de paracetamol afbouwen.
  • Als uw arts u andere pijnmedicatie heeft voorgeschreven, volgt u het doktersadvies.
  • U kunt nog reststeentjes uitplassen. Dit kan pijnlijk zijn.

Wond/bloedverlies

  • Verwijder de aangebrachte pleister na 24 uur.
  • Als de wond droog is (er is geen bloed of vocht te zien) hoeft u er geen nieuwe pleister op te plakken, dit is beter voor het herstel.
  • Na 1 dag na de operatie mag u weer douchen, na 14 dagen mag u weer zwemmen.
  • Als u oplosbare hechtingen heeft, lossen deze tussen de 10 en 14 dagen vanzelf op. Gebeurt dit niet of heeft u er last van, dan kan uw huisarts deze verwijderen. Dit mag na ongeveer 5 dagen.
  • Niet-oplosbare hechtingen of nietjes (agraves) kunt u bij uw huisarts laten verwijderen: 10 dagen na de operatie.
  • Het plassen kan de eerste dagen nog onregelmatig zijn (vaker dan normaal, constante aandrang, een beetje urineverlies, pijnlijk, branderig). Dit gaat meestal vanzelf over.
  • Uw plas kan de eerste weken rosé-kleurig zijn of zelfs een rode wijnkleur hebben (oud bloed). Zolang uw urine helder is - u kunt er doorheen kijken - kan dit geen kwaad.
  • Als uw plas bloederiger wordt/niet meer helder is/stolsels bevat of u niet meer kunt plassen, bel dan naar het ziekenhuis.

Bloedverdunnende medicatie (als u deze gebruikt)

Als u bloedverdunnende medicatie gebruikt, vertelt uw arts en/of eventuele trombosedienst wanneer u hiermee weer mag starten.
Heeft u nieuwe medicatie voorgeschreven gekregen, dan kunt u dit ophalen bij de ziekenhuisapotheek of uw thuisapotheek. De verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Controle

Als er nog een controle nodig is, krijgt u een afspraak thuisgestuurd voor het spreekuur van de uroloog.

Complicaties

Bel naar het ziekenhuis …:

  • Als u duidelijk bloedstolsels plast en het bloedverlies niet vermindert.
  • Als de wond nabloedt of wondvocht lekt.
  • Als de zwelling van het wondgebied toeneemt, met kloppende pijn, roodheid en pus.
  • Als u niet meer kunt plassen of het gevoel heeft niet goed uit te plassen.
  • Als u continu aandrang heeft, weinig plast en brandende pijn heeft bij het plassen.
  • Als u koorts heeft (boven 38,5 graden).
  • Als de buikpijn steeds erger wordt en pijnstillers niet helpen.
  • Als u langer dan 3 dagen geen ontlasting (obstipatie) heeft.
  • Als u het niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen

Urologie
088 624  27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Urologie
088 624  96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur)

Laatst gewijzigd 19 maart 2024 / 5212