Contact
  1. 5372-Keizersnede

De medische term voor keizersnede is een sectio caesarea. Er bestaan verschillende redenen voor een keizersnede. In deze folder kunt u meer lezen over de gebruikelijke gang van zaken rond een keizersnede.

Wat is een keizersnede?

Een keizersnede is een operatie waarbij het kind via de buikwand ter wereld komt. De operatie duurt ongeveer 45 minuten. De baby wordt meestal binnen een kwartier na het begin van de operatie geboren. Daarna sluit de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand met hechtingen.

In onderstaande film vertellen we u graag meer over een keizersnede bij het Isala Vrouw-kindcentrum.

Op de operatiekamer

Waarom een keizersnede?

De gynaecoloog adviseert een keizersnede alleen als een bevalling via de vagina (schede) niet mogelijk is of te grote risico’s met zich meebrengt voor u, uw kind of voor u beiden. Omdat bij een keizersnede complicaties kunnen optreden, wordt de operatie alleen uitgevoerd als er medisch gezien een goede reden voor is.

Een geplande keizersnede

Soms is al vóór de zwangerschap duidelijk dat te zijner tijd een keizersnede noodzakelijk zal zijn. In andere gevallen blijkt tijdens de zwangerschap dat een keizersnede nodig is, bijvoorbeeld als de placenta (moederkoek) voor de baarmoedermond ligt, of als een vleesboom de indaling van het kind verhindert. In deze gevallen spreekt men van een geplande of primaire keizersnede.

Een keizersnede tijdens de bevalling

Vaak wordt pas tijdens de bevalling duidelijk dat een keizersnede nodig is. Dit noemt men een secundaire keizersnede. De meest voorkomende redenen daarvoor zijn het niet vorderen van de bevalling en/of dreigend zuurstofgebrek van het kind. Het is mogelijk dat de bevalling niet vordert tijdens de ontsluiting of de uitdrijving. Als de ontsluiting onvoldoende vordert, neemt het aantal centimeters ontsluiting niet (voldoende) toe. Bij onvoldoende vordering van de uitdrijving is er te weinig indaling van het hoofdje of de billen in het bekken. De verloskundige of arts kan denken aan dreigend zuurstofgebrek wanneer de harttonenregistratie op een cardiotocogram (CTG) langdurig of ernstig afwijkt. Soms wordt een beetje bloed van de hoofdhuid van het kind afgenomen (microbloedonderzoek) om te bepalen of het kind voldoende zuurstof krijgt. Afhankelijk van dit onderzoek wordt gekeken of de keizersnede direct gaat plaatsvinden of dat een vaginale bevalling nog mogelijk is.

Voorbereiding op een keizersnede

  • Zoals bij elke operatie vindt bij een geplande keizersnede vooraf onderzoek plaats naar uw gezondheidstoestand. Dit noemt men de preoperatieve screening. Hierbij stelt de anesthesist vragen over uw gezondheid en wordt vaak een lichamelijk onderzoek gedaan, zoals het luisteren naar hart en longen.
  • Verder wordt er bloedonderzoek uitgevoerd en bespreekt de anesthesist met u de keuze tussen een algehele anesthesie (narcose) en een ruggenprik. Meestal adviseert de anesthesist een ruggenprik.
  • U komt enkele dagen tot weken vóór de geplande keizersnede op de polikliniek Obstetrie bij de verpleegkundige van het verpleegkundig spreekuur obstetrie (VSO). Zij voert een opnamegesprek met u en informeert u over de gang van zaken rondom de keizersnede. 
  • Vanaf zeven dagen voorafgaand aan de keizersnede, mag u het operatiegebied niet meer zelf ontharen met tondeuse, scheermesje of ontharingscrème. Omdat u hiermee het risico op infecties na de operatie vergroot. Als de arts van mening is dat in uw situatie het operatiegebied toch onthaard moet worden, dan doet de operatieassistent dit vlak voor de keizersnede met een speciale tondeuse.

Op de dag van uw operatie

  • Op de operatiedag wordt u ongeveer drie uur vóór het geplande tijdstip van de keizersnede op de verpleegafdeling opgenomen.
  • De verpleegkundige van de afdeling vraagt of de gegevens van het opnamegesprek nog kloppen en geeft u aanvullende informatie over de gang van zaken.
  • De verpleegkundige luistert naar de harttonen van uw baby met een doptone. 
  • Als uw baby in stuit ligt, maakt de arts een echo om te kijken of de baby nog steeds in stuit ligt.
  • Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen dat u vanaf 0.00 uur niets meer mag eten en drinken. En tot twee uur vóór de operatie alleen nog heldere dranken mag nemen.
  • Als de keizersnede in de middag staat gepland, mag u ‘s ochtends nog een beschuit en een kop thee.
  • Ongeveer twee uur vóór de keizersnede krijgt u een operatiejasje aan en wordt een blaaskatheter ingebracht om de blaas tijdens de operatie en erna leeg te houden.
  • Ook krijgt u een infuus met extra vocht en antibiotica. Tijdens het inbrengen van het infuus wordt bloed afgenomen.
  • Kort voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling (de Holding) gebracht.
  • U mag geen make-up, nagellak, gelnagels, sieraden, piercings of haarspelden dragen; eventuele contactlenzen of kunstgebit moet u uitdoen (een bril mag u wel ophouden).
  • Op de Holding mag uw partner bij u blijven totdat de verdere voorbereidingen starten.
  • Een verpleegkundige begeleidt uw partner op de operatieafdeling.
  • Ook overlegt zij met het operatiekamerpersoneel wie er foto’s gaat maken van de geboorte van uw kind.
  • Bij een keizersnede waartoe tijdens de bevalling besloten is, gebeuren deze voorbereidingen vaak in een sneller tempo.

Soort verdoving

Bij een keizersnede zijn twee soorten verdovingen mogelijk: narcose en een ruggenprik. Welke van de twee methoden geadviseerd wordt, is onder andere afhankelijk van de reden voor de keizersnede, en de mate van spoed. Mocht u zelf een uitgesproken voorkeur hebben, dan kunt u dit laten weten.

Narcose

Bij narcose bent u niet bij bewustzijn tijdens de keizersnede. De narcose wordt zo gegeven dat de baby zo weinig mogelijk medicijnen zoals inslaapmiddelen en pijnstillers via de placenta krijgt. De medicijnen voor de narcose worden via een infuus ingespoten. Van tevoren krijgt u wat zuurstof via een kapje over uw mond en neus. Terwijl u onder narcose bent krijgt u een buisje in uw luchtpijp voor de beademing. U voelt geen pijn en ontwaakt uit de narcose als de baby en de placenta geboren zijn en de buikwond gehecht is.

Een ruggenprik

  • Bij een ruggenprik spuit de anesthesist verdovende vloeistof tussen de ruggenwervels.
  • Meestal wordt de huid eerst plaatselijk verdoofd. Vaak voelt u dan de ruggenprik zelf nauwelijks meer. Al snel worden uw onderlichaam en benen gevoelloos.
  • Soms bent u kortdurend wat misselijk als gevolg van een bloeddrukdaling.
  • Bij een ruggenprik maakt u de geboorte van uw baby bewust mee, en al tijdens de operatie kunt u uw baby zien, horen en aanraken.
  • U heeft tijdens de operatie geen pijn; wel voelt u soms dat er getrokken wordt of op de buik geduwd. Een enkele keer reikt de verdoving iets hoger dan alleen uw onderlichaam. Het lijkt dan of ademhalen moeilijk gaat. Dit is vervelend, maar het kan geen kwaad.
  • Bent u duizelig, misselijk of heeft u moeite met ademen? Geef het dan aan aan de anesthesioloog. Hij kan u vervolgens geruststellen en de klachten verhelpen.
  • Voor een goede pijnstilling wordt aan de ruggenprik ook een langwerkende morfine toegevoegd. Zo heeft u de eerste 12 uur na de keizersnede nog steeds een goede pijnstilling, zodra de ruggenprik is uitgewerkt.

De operatie zelf

  • Bijna altijd maakt de gynaecoloog een ‘bikinisnede’, dat wil zeggen een horizontale (dwarse) snede van ongeveer 15 cm vlak boven het schaambeen, ongeveer op de haargrens.
  • Bij uitzondering wordt soms een snede van de navel naar beneden gemaakt.
  • Na de snede in de huid, worden het vet onder de huid en een laag verstevigend bindweefsel boven de buikspieren doorgesneden.
  • De lange buikspieren die van de ribbenboog naar beneden lopen, worden opzijgeschoven, en vervolgens
    opent de gynaecoloog de buikholte.
  • De blaas, die voor een deel over de baarmoeder heen ligt, wordt losgemaakt van de baarmoeder en naar beneden geschoven.
  • Daarna haalt de gynaecoloog meestal via een dwarse snede in de baarmoeder uw baby naar buiten. Nogal eens drukt men daarbij op uw buik.
  • Ook kunt u meekijken door een transparant deel van het doek. Dit doek hangt tussen het hoofdeinde en de rest van de operatietafel.
  • Als uw baby geboren is, wordt de navelstreng doorgeknipt. Als het kan, mag uw partner zelf de navelstreng doorknippen.
  • Na het doorknippen van de navelstreng krijgt u via het infuus meestal een medicijn om de baarmoeder te laten samentrekken.
  • Als de placenta geboren is, hecht de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand.

Het eerste contact met uw baby op de operatiekamer

Wij vinden het belangrijk dat u en uw partner zoveel mogelijk bij de geboorte van uw kindje betrokken worden. Uw partner mag bij de keizersnede aanwezig zijn als u een ruggenprik heeft gekregen. Zodra de voorbereidingen op de operatiekamer klaar zijn, komt uw partner bij u. Hij kan bij u aan het hoofdeinde van het operatiebed zitten. Een medewerker van het operatieteam maakt intussen foto's met uw eigen camera. Als u wilt, kunt u op een monitor de geboorte van uw kindje zien om zoveel mogelijk van uw bevalling mee te kunnen maken. 

Huid-op-huid contact
Na de geboorte neemt de verpleegkundige uw kindje over van de gynaecoloog en brengt deze naar de kinderarts. De kinderarts, die in een speciale opvangruimte (naast de operatiekamer) voor pasgeborenen wacht, doet ter plekke een korte gezondheidscheck van uw kindje. Daarna wordt uw kindje bloot bij u op de borst gelegd en toegedekt met warme doeken. Dit noemen we huid-o-huid-contact. Intussen rondt de gynaecoloog de operatie verder af. 

Voordelen van huid‐op‐huid contact direct na de bevalling:

  • de baby zuigt beter tijdens de eerste borstvoeding;
  • hartslag, ademhaling en temperatuur van de baby blijven vaker stabiel;
  • stimuleert het hechtingsproces tussen moeder en kind.

Maar bovenal is het ook gewoon fijn zo’n eerste intense kennismaking met je kindje!

Of huid-op-huid contact mogelijk is, is afhankelijk van uw conditie en van uw kindje. Dit zal ter plekke bekeken worden. Vanwege de voordelen, wordt bij een vaginale bevalling direct huid‐op‐huid contact vaak nagestreefd. Maar huid‐op‐huid contact na een keizersnede is niet heel vanzelfsprekend. Bij Isala streven we daar wel zoveel mogelijk naar, zo lang de situatie van moeder en kind het toelaat. Daarin zijn verschillende varianten mogelijk:

  • De baby gaat direct naar de moeder toe, zonder tussenkomst of korte check van de kinderarts, omdat een keizersnede toch een kunstverlossing is.
  • Als er problemen met uw baby zijn van welke aard dan ook, kan de kinderarts voor of na de geboorte besluiten om uw baby op de kinderafdeling op te nemen. Uw partner mag dan ook mee naar de kinderafdeling. En zodra u weer terug bent op de verpleegafdeling, brengen wij u ook zo snel mogelijk -met bed en al- bij uw baby.

Als de operatie klaar is, gaat u naar de uitslaapkamer. Bij het overgaan naar de uitslaapkamer brengt de verpleegkundige uw baby even naar een andere ruimte om hem of haar te verzorgen: temperaturen en wegen. Uw partner is hierbij aanwezig. Zodra u op de uitslaapkamer ligt, mogen uw partner en baby weer naar u toe. Het is dan weer mogelijk dat u uw kindje bloot op uw blote borst krijgt. Uw kindje wordt dan weer goed toegedekt om afkoeling te voorkomen. Als u borstvoeding wilt geven, leggen wij uw baby ook aan de borst. De verpleegkundige die bij de keizersnede aanwezig was, helpt u hierbij.

Na de keizersnede

  • Na een keizersnede worden de baarmoederstand, de bloeddruk, de polsslag, het bloedverlies en de hoeveelheid urine regelmatig gecontroleerd.
  • Via het infuus krijgt u vocht toegediend.
  • Bij een ruggenprik heeft u, nadat de medicatie is toegediend via het slangetje in uw rug, nog geen controle over uw benen. Geleidelijk krijgt u het gevoel en de kracht in uw benen terug.
  • De blaaskatheter die de urine afvoert, geeft soms het gevoel dat u continu moet plassen. Meestal verwijdert de verpleegkundige de katheter de dag na de operatie.
  • Een enkele keer wordt tijdens de operatie een wonddrain aangebracht. Dit is een slangetje waardoor overtollig bloed kan weglopen. Eén of enkele dagen na de operatie wordt de drain weggehaald.
  • Om trombose (bloedstolsels in de bloedbaan) te voorkomen, krijgt u eenmaal per dag een injectie onder de huid van uw bovenbeen met een bloedverdunnend middel (fraxiparine).
  • De dag na de operatie wordt soms bloed afgenomen om na te gaan of u bloedarmoede heeft. Als u tijdens de keizersnede weinig bloed heeft verloren, is dat onderzoek niet nodig. Zo nodig bespreekt de arts met u een bloedtransfusie of het gebruik van ijzertabletten nadat u weer ontlasting heeft gehad.
  • De eerste dagen bent u vaak nog slap en wat duizelig bij het opstaan; dat wordt daarna geleidelijk minder.
  • Na één of twee dagen beginnen de darmen weer te werken. De buik is dan vaak nog opgezet en u kunt pijnlijke krampen hebben.
  • Na de operatie mag u direct weer drinken. Als dit goed gaat en u bent niet misselijk, dan mag u het dieet verder uitbreiden met licht verteerbare voeding. Bij voorkeur geen vet vlees, peulvruchten, prei, ui enzovoort.
  • Kort na de keizersnede heeft u pijn aan de wond en soms pijnlijke naweeën. Hiervoor krijgt u op vaste tijden pijnstillers. De langwerkende morfine die u bij de ruggenprik heeft gekregen, werkt nog 12 uur door na de keizersnede.
  • Als u ondanks de pijnstillers veel pijn heeft, geef dit dan aan bij de verpleegkundige. Er zijn voldoende middelen om de pijn te bestrijden, dus veel pijn hebben is niet nodig! De buikwand is vaak pijnlijk, niet alleen ter hoogte van het litteken, maar ook in de diepere weefsellagen.

Registratie van pijn

Omdat wij het belangrijk vinden dat u zo min mogelijk pijn heeft, zullen wij u regelmatig vragen de pijn die u ervaart, een cijfer te geven op een schaal van 0 tot 10. Het cijfer 0 staat voor geen pijn en het cijfer 10 voor de ergst denkbare pijn. Van 0 t/m 3 is acceptabel. Als u de pijn een cijfer 4 of hoger geeft, bekijkt de verpleegkundige, eventueel in overleg met de anesthesist of gynaecoloog, welke extra pijnmedicatie u kunt krijgen. Op deze manier willen we de pijn die u in de eerste dagen na de operatie ervaart, zo veel mogelijk beperken. Hierdoor kunt u beter doorademen en bewegen, wat belangrijk is voor een sneller herstel.

Foto pijnmeter gezichtjes
Afbeelding 1: Pijnmeter 
 

 Foto pijnmeter cijfersAfbeelding 2: Pijnmeter cijfers

De wond

Bij het hechten van de huid gebruikt de arts materiaal dat uit zichzelf oplost en niet hoeft te worden verwijderd. Eventuele andere hechtingen of nietjes verwijdert de huisarts meestal na ongeveer een week. Op de wond zit een pleister die er op de tweede dag wordt afgehaald. U mag geleidelijk aan gaan bewegen en lopen. Op de tweede dag mag u douchen als u daarvoor fit genoeg bent.

Borstvoeding

Na een keizersnede kunt u borstvoeding geven, tenzij dit ongewenst is omdat u bepaalde medicijnen gebruikt die schadelijk zijn voor de baby. Het maakt niet uit of de keizersnede gepland was of niet, en of u algehele verdoving of een ruggenprik heeft gekregen. Wel speelt de conditie van uw kind een rol. Als uw kind op de kinderafdeling ligt, kunt u afkolven. Gaat alles goed met uw baby, dan kunt u bij een ruggenprik gebruik maken van de eerste zuigreflex vlak na de geboorte. Ook na narcose kunt u, als u zelf weer bijgekomen bent, over het algemeen snel beginnen met uw kind de borst te geven. Zo komt de melkaanmaak vlot op gang en kan het kind profiteren van de eerste voeding, het colostrum. De eerste dag is liggend of half zittend voeden vaak het plezierigst. De verpleegkundige helpt u hierbij. U zult merken dat het de eerste dagen voor u en uw baby wat moeite kost om de borstvoeding goed te laten verlopen. Rust is hierbij heel belangrijk.

Op de afdeling Verloskunde/Kraam en OHC zijn alle materialen beschikbaar, die nodig zijn voor afkolven en het geven van bij- en flesvoeding.

Gezinsgerichte zorg

Op de afdeling Verloskunde/Kraam werken wij volgens de principes van gezinsgerichte zorg. Dit houdt in dat uw partner 24 uur per dag bij u mag zijn, totdat u samen met uw baby naar huis gaat of nog gaat verblijven in het Ronald McDonaldhuis.

Bij gezinsgerichte zorg bepaalt u als (aanstaande) ouders, samen met de verpleegkundige/kraamverzorgende, wat de zorgvraag is. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met uw behoeften en verwachtingen. Dat biedt u meer vrijheid om zelf invulling te geven aan uw verblijf in Isala.

Van ons kunt u verwachten:

  • Advies over en ondersteuning bij de verzorging van moeder en kind. Al uw zorgvragen kunnen daarbij aan bod komen.
  • Uw partner mag 24 uur per dag verblijven op de kraam/verloskamer.
  • U heeft beschikking over de kraam/verloskamer met alle aanwezige faciliteiten, inclusief een slaapbank met linnengoed.
  • Voor een aantal services, bijvoorbeeld overnachting(en) en maaltijd(en) van uw partner, zijn wij genoodzaakt een kleine vergoeding te vragen.

Wat verwachten wij van u:

  • Dat u, als u dat wenst, deelneemt aan de verzorging van uw baby. Hierbij krijgt u ondersteuning van de kraamverzorgende/verpleegkundige, zodat u bepaalde signalen leert herkennen, waardoor u en uw partner nog beter zijn voorbereid op de verzorging van uw kindje thuis.
  • Dat u samen met de kraamverzorgende/verpleegkundige een dag-, avond- en nachtplanning maakt voor de verzorging van uw baby.
  • Dat u samen met uw partner de bezoektijden overlegt en daarbij de rustmomenten voor moeder en kind niet uit het oog verliest.  

Weer naar huis

  • Als alles goed gaat, gaat u 24 tot 48 uur na de keizersnede, weer naar huis. De snelheid van uw herstel en de gezondheid van uw baby spelen hierbij natuurlijk een rol.
  • Informeer het kraamcentrum over het tijdstip dat u thuiskomt; er kan voor die dag dan nog een kraamverzorgende worden ingezet.
  • Breng ook uw verloskundige op de hoogte van uw ontslag. Afhankelijk van het verloop van zwangerschap en bevalling, verricht de verloskundige of de gynaecoloog na zes weken de controle. U kunt zelf ook aangeven bij wie u op controle wilt.
  • Als u een ongecompliceerde keizersnede heeft gehad en als de periode na de keizersnede zonder problemen is verlopen, kunt u na 24 tot 48 uur naar huis. Zolang het op de tweede dag na de keizersnede goed gaat met u en uw baby, uw controles in orde zijn en dat u zelfstandig naar het toilet kunt lopen (mobiliseren). De kraamzorg kan de zorg dan thuis naar genoegen overnemen.
  • De dag na de keizersnede komt de afdelingsarts bij u langs om met u te bespreken of u de volgende dag (de tweede dag) naar huis kunt.
  • Het is van belang dat u voldoende kraamzorg krijgt. Bovendien is het belangrijk dat u naast de kraamzorg, voldoende hulp heeft van uw partner en/of familie en vrienden.
  • Als u naar huis gaat, krijgt u geen injecties meer om trombose te voorkomen. U kunt dan ook weer zelfstandig uit bed komen en rondlopen. Het is van belang dat u de eerste dagen thuis ook elke dag even een stukje rondloopt, om zo het risico op trombose te verkleinen.

Thuis

  • Thuis zult u langzaam verder herstellen. De tijd die nodig is voor uw herstel, is na een keizersnede vaak langer dan na een vaginale bevalling. U bent niet alleen (opnieuw) moeder geworden maar daarnaast ook genezende van een operatie.
  • Tegen de pijn kunt u paracetamol blijven gebruiken. Maximaal 6 tabletten van 500 mg per dag. Deze pijnstilling bouwt u langzaam af, afhankelijk van uw klachten.
  • Een veelgehoorde klacht na een keizersnede is moeheid. U kunt daar het beste aan toegeven: probeer zo veel mogelijk rust te nemen. Aanvaard ook hulp die familie en kennissen u aanbieden.
  • Soms vergoedt de verzekering na ontslag uit het ziekenhuis aanvullende kraamzorg. Een kraamverzorgende kan ook vragen beantwoorden, deels huishoudelijke taken overnemen en uw partner ondersteunen.
  • Soms kan het nodig zijn om gezinshulp in te schakelen. Naarmate u meer hulp heeft als u thuiskomt, is de overgang gemakkelijker en went u sneller aan uw nieuwe levenssituatie.
  • Kraamzorg en gezinshulp kunt u aanvragen bij uw thuiszorgorganisatie. De huisarts, de verloskundige, het ziekenhuis of de maatschappelijk werker zijn hierbij soms behulpzaam.
  • Na de eerste weken merkt u dat u langzaam weer meer kunt doen. U mag gewoon traplopen. Bloemen verzorgen en koffie/thee zetten is prima, zolang u maar voorkomt dat u te veel achter elkaar doet. U kunt bijvoorbeeld ook dingen zittend doen.
  • Zwaar tillen (niet meer dan 5 kilo) raden wij de eerste zes weken af. Als u tilt, buig dan goed door uw knieën en houd datgene wat u tilt, dichtbij uw lichaam.
  • Zorg dat u op een goede hoogte werkt (bad en commode). In stapjes kunt u uw activiteiten uitbreiden (licht huishoudelijk werk, kleinere boodschappen).
  • Even buiten wandelen is prima, maar ga in het begin niet alleen en niet te ver. Het is namelijk vermoeiender dan u denkt, want u moet uw conditie immers weer opbouwen.
  • Al snel na de operatie kunt u onder de douche. We raden een bad af, zolang er nog bloederige afscheiding is (gemiddeld twee tot vier weken). 
  • Komt er nog wat vocht of een beetje bloed uit de wond, dan kunt u de wond met de douche schoonspoelen, voorzichtig drogen, en een droog gaas eroverheen doen om uw kleding te beschermen.
  • Hoesten, persen (ontlasting) en lachen kunnen nog wel pijnlijk zijn, maar de wond is sterk genoeg om daartegen te kunnen. U kunt uw wond dan het beste ondersteunen door uw platte hand of een handdoek zachtjes ertegenaan te drukken.
  • Aan de zijkant van het litteken heeft u de eerste tijd soms een trekkend gevoel van inwendige hechtingen. Dit kan geen kwaad.
  • Met buikspieroefeningen kunt u zes weken na de operatie weer beginnen. De verschillende lagen van de buikwand zijn dan goed genezen.
  • Na een ruggenprik mag u in principe direct weer autorijden. Maar wij raden aan om dit niet te snel na de bevalling te doen, omdat uw reactie- en concentratievermogen verminderd zijn.
  • Na algehele verdoving (narcose) kunt u de eerste drie weken nog wel eens duizelig zijn, dus daarom is autorijden af te raden.
  • Ook bij fietsen kunnen evenwichtsstoornissen optreden, vooral bij het omkijken. Sommige verzekeringen vergoeden geen schade als u binnen 6 weken na de keizersnede weer auto gaat rijden. Het is verstandig om dit bij uw verzekering na te vragen.
  • Het gebruik van voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) is niet anders dan na een normale bevalling. Vraag zo nodig de verloskundige, huisarts of gynaecoloog om advies. Wacht in ieder geval met gemeenschap tot de bloederige afscheiding voorbij is. Voor veel vrouwen duurt het langere tijd voordat zij weer zin hebben in seksueel contact.
  • Omdat bij een bikinisnede zenuwen in de buikhuid zijn doorgesneden, houdt u vrij lange tijd een doof gevoel rond het litteken. Boven dit gebied met een doof gevoel is er vaak halverwege de navel een gebied dat juist extra gevoelig is. Vaak is pas na zes tot twaalf maanden het gevoel in de buikwand weer normaal.
  • Om het wondgebied zo soepel mogelijk te laten blijven, kunt u de wond licht masseren door met uw vingertoppen kleine ronddraaiende bewegingen te maken langs en op de wond. U verbetert hiermee de doorbloeding, waardoor u verkleven met de huid en het onderliggende vetweefsel kunt voorkomen.

Complicaties

Elke operatie brengt risico’s met zich mee, ook een keizersnede. Ernstige complicaties zijn gelukkig zeldzaam, zeker als u gezond bent. De meest voorkomende complicaties zijn:

Bloedarmoede

Bij elke keizersnede is er bloedverlies. Bij ruim bloedverlies ontstaat er bloedarmoede. Niet zelden is na afloop een bloedtransfusie of het gebruik van ijzertabletten noodzakelijk. Bij een voorliggende placenta is de kans op fors bloedverlies en een bloedtransfusie groot.

Blaasontsteking

Een enkele keer komt na een keizersnede een blaasontsteking voor. Zo nodig krijgt u een antibioticum.

Nabloeding in de buik

Een nabloeding is een zeldzame complicatie van een keizersnede. Bij een ernstige hoge bloeddruk waarbij het bloed minder goed stolt, komt een nabloeding vaker voor. Een enkele keer is een tweede operatie noodzakelijk.

Bloeduitstorting in de wond

Een onderhuidse bloeduitstorting in de wond ontstaat doordat een bloedvaatje in het vet onder de huid blijft nabloeden. De kans hierop is groter als de bloedstolling tijdens een keizersnede afwijkend is, bijvoorbeeld bij weinig bloedplaatjes als gevolg van een ernstig verhoogde bloeddruk.

Infectie

Een infectie van de wond komt een enkele keer voor. De kans hierop is wat groter bij een keizersnede na een langdurige bevalling. Om een infectie te voorkomen, krijgt u vaak voor de operatie al een antibioticum toegediend.

Trombose

Bij elke operatie en na elke bevalling is er een verhoogd risico op een trombose (bloedstolsels in de bloedbaan). Om dit te voorkomen krijgt u bloedverdunnende middelen zolang u nog niet zo veel uit bed bent.

Een beschadiging van de blaas

Een beschadiging van de blaas is een zeldzame complicatie. De kans hierop is wat groter als u al verschillende malen een keizersnede heeft ondergaan. Er kunnen dan verklevingen rond de blaas zijn. Het is goed mogelijk een blaasbeschadiging te hechten. Wel heeft u langer een katheter nodig.

Darmen die niet goed op gang komen (ileus)

Na een keizersnede moeten de darmen weer op gang komen. In zeldzame gevallen gebeurt dit niet of te traag. Er verzamelt zich dan vocht in maag en darmen, wat leidt tot misselijkheid en braken. Een maagsonde kan dan nodig zijn om dit vocht af te voeren. Pas daarna komen de darmen op gang. Deze complicaties komen gelukkig weinig voor.

Bij een volgende bevalling weer een keizersnede?

Mocht u opnieuw zwanger willen worden, dan adviseert de gynaecoloog u daarmee een jaar te wachten. Of bij een volgende bevalling weer een keizersnede nodig is, hangt van de reden van deze keizersnede af. Bespreek daarom bij de controle hoe groot de kans is dat u een volgende keer een ‘normale’ bevalling tegemoet kunt zien. Vaak is bij een volgende baby geen keizersnede nodig. Wel krijgt u dan altijd een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen vanwege het litteken in de baarmoeder.

Emotionele aspecten rondom een keizersnede

De beleving van een keizersnede wisselt sterk. Sommige vrouwen zijn teleurgesteld dat de bevalling niet langs de normale weg kon plaatsvinden en hebben het gevoel dat een normale bevalling van hen is ‘afgenomen’. Soms vinden ze dat ze gefaald hebben. Andere vrouwen ondervinden op emotioneel gebied geen problemen met een keizersnede.

Bij een narcose maken vrouwen de geboorte van hun baby niet bewust mee, waardoor ze soms moeite hebben om aan hun baby te wennen. Spelen dergelijke gevoelens bij u? Praat erover met uw partner, vrienden en familieleden. Bespreek tijdens de controle uw emoties en vragen, zoals waarom de keizersnede nodig was. Dit kan u ook helpen bij het verwerken van emoties.

Schrijf uw vragen van tevoren op zodat u niets vergeet. Ook na langere tijd of voorafgaand aan een volgende zwangerschap kunt u met de gynaecoloog, de verloskundige of de huisarts nog eens de hele gang van zaken bespreken als u daar behoefte aan heeft. Het omgekeerde is overigens ook mogelijk: als een keizersnede gedaan werd nadat u lange tijd zeer pijnlijke weeën had, betekent de operatie vaak juist een opluchting. Voor de vader is een keizersnede soms ook moeilijk te verwerken. Hij ziet u negen maanden met de baby in de buik rondlopen en dan moet u (na eventuele weeën) ook nog een operatie ondergaan om de baby geboren te laten worden. Soms voelt een partner zich nutteloos omdat hij het gevoel heeft nauwelijks iets voor u te hebben kunnen doen. Ook kan hij bang zijn geweest dat er iets mis zou gaan. Als dergelijke gevoelens spelen, probeer ze dan met elkaar te bespreken.

Meer informatie

Voor meer informatie over de keizersnede kunt u terecht bij:

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) www.nvog.nl, rubriek ‘voorlichting’

Contact

Heeft u nog vragen? Dan staat de verloskundige of gynaecoloog u tijdens het spreekuur graag te woord. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.

afdeling Gynaecologie
088 624 35 55  (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Laatst gewijzigd 16 januari 2023 / 5372 / 315103