Contact
  1. 5372-Keizersnede

De medische term voor keizersnede is een sectio caesarea. Er bestaan verschillende redenen voor een keizersnede. In deze folder lees je onder andere over de operatie zelf, hoe je je daar op kunt voorbereiden en tips voor als je weer naar huis mag.

Wat is een keizersnede?

Een keizersnede is een operatie waarbij de baby via de buikwand ter wereld komt. De operatie duurt ongeveer 45 minuten. De baby wordt meestal binnen een kwartier na het begin van de operatie geboren. Daarna sluit de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand met hechtingen.

In onderstaande film vertellen we je graag meer over een keizersnede bij het Isala Vrouw-kindcentrum.

Op de operatiekamer

Waarom een keizersnede?

De gynaecoloog adviseert een keizersnede alleen als een bevalling via de vagina niet kan. Of als dat een te groot risico is voor jou, je baby of voor jullie beiden. Bij een keizersnede kunnen complicaties optreden. Daarom doen wij alleen een keizersnede als daar een goede medische reden voor is. 

Wat is een geplande keizersnede?

Soms is al vóór je zwangerschap duidelijk dat een keizersnede noodzakelijk is. In andere gevallen blijkt pas tijdens je zwangerschap dat een keizersnede nodig is. Bijvoorbeeld als de moederkoek (placenta) voor de baarmoedermond ligt. Of als een vleesboom de indaling van je baby tegenhoudt. Dan spreken we van een geplande (of primaire) keizersnede.

Een keizersnede tijdens je bevalling

Vaak wordt pas tijdens je bevalling duidelijk dat een keizersnede nodig is. Dit heet een secundaire keizersnede. Meestal omdat je bevalling niet voldoende vooruit gaat (vordert). En/of mogelijk zuurstofgebrek van je baby. Het kan dat je bevalling niet vordert tijdens de ontsluiting of de uitdrijving. Vordert de ontsluiting onvoldoende? Dan neemt het aantal centimeters ontsluiting niet (voldoende) toe. Bij onvoldoende vordering van de uitdrijving is er te weinig indaling van het hoofdje of de billen in het bekken. De verloskundige of arts kan denken aan dreigend zuurstofgebrek, wanneer de harttonenregistratie op een hartfilmpje (CTG) lang of ernstig afwijkt. Soms nemen we een beetje bloed van de hoofdhuid van je baby af. Zo kunnen we bepalen of je baby voldoende zuurstof krijgt. Afhankelijk hiervan bekijken we of we de keizersnede direct doen of dat een vaginale bevalling nog kan.

Voorbereiding

  • Zoals bij elke operatie, doen we ook bij een geplande keizersnede vooraf onderzoek naar jouw gezondheid. Dit heet de preoperatieve screening. Hierbij stelt de anesthesioloog vragen over jouw gezondheid. 
  • Je komt enkele dagen tot weken vóór je geplande keizersnede op de polikliniek Verloskunde. Daar heb je een opnamegesprek met de verpleegkundige van het Verpleegkundig Spreekuur Obstetrie (VSO). Zij informeert jou over het proces rondom de keizersnede. 
  • Laat bloed afnemen bij een prikpost in de regio. Doe dat maximaal 48 uur voorafgaand aan de operatie. Je kunt deze afspraak zelf maken via MijnIsala

Op de dag van de operatie

  • Word je ongeveer 1,5 tot 2 uur vóór het geplande tijdstip van de keizersnede, opgenomen op de verpleegafdeling.
  • De verpleegkundige vraagt of de gegevens van het opnamegesprek nog kloppen. En geeft je aanvullende informatie over het verdere proces.
  • De verpleegkundige brengt een infuus aan en neemt wat bloed af als dat nodig is. 
  • De verpleegkundige luistert naar de harttonen van jouw baby met een doptone. 
  • Ligt jouw baby in een stuit (met z'n billen naar beneden)? Dan maakt de arts een echo om te kijken of dat nog steeds zo is.
  • Je moet nuchter zijn op de operatiedag. Dat betekent dat je vanaf 0.00 uur niets meer mag eten en drinken. En tot twee uur vóór j operatie alleen nog heldere dranken mag drinken.
  • Is de keizersnede in de middag? Dan mag je ‘s ochtends nog een beschuitje en een kop thee.
  • Ongeveer twee uur vóór de keizersnede, krijg je een blauw operatiejasje aan.
  • Via het infuus krijg je extra vocht en antibiotica. 
  • Kort voor de operatie brengt de verpleegkundige je naar de voorbereidingsruimte (de holding) op de operatieafdeling. 
  • Draag geen make-up, nagellak, gelnagels, sieraden, piercings of haarspelden.
  • Doe eventuele contactlenzen of een kunstgebit uit. Je bril mag je wel ophouden. 
  • Je partner mag in de voorbereidingsruimte bij je blijven. Totdat de verdere voorbereidingen starten op de operatiekamer. Daar krijg je na de ruggenprik een blaaskatheter. Zo blijft je blaas tijdens en na de operatie leeg. 
  • Zijn alle voorbereidingen klaar? Dan mag jouw partner bij je zitten.
  • Een verpleegkundige begeleidt jouw partner op de operatieafdeling.
  • Ook overlegt zij met het operatiekamerpersoneel wie foto’s maakt van de geboorte je baby.

Is een keizersnede pas tijdens je bevalling besloten? Dan gebeuren bovenstaande voorbereidingen vaak sneller. Zo heb je de blaaskatheter dan al op de verpleegafdeling gekregen.

Welke verdoving is mogelijk?

Bij een keizersnede zijn twee soorten verdovingen mogelijk: narcose of een ruggenprik. Welke verdoving hangt onder andere af van waarom je een keizersnede krijgt. En hoeveel spoed nodig is. Heb je voorkeur voor een verdoving? Geef het dan vooral aan.

Wat is narcose?

  • Bij narcose ben je niet bij bewustzijn tijdens de operatie.
  • De medicijnen voor de narcose krijg je via het infuus.
  • Je baby krijgt zo min mogelijk medicijnen binnen via de moederkoek. Medicijnen zoals inslaapmiddelen en pijnstillers.
  • Eerst krijg je nog wat zuurstof via een kapje over je mond en neus.
  • En terwijl je onder narcose bent, krijg je een buisje in je luchtpijp voor beademing.
  • Je voelt geen pijn en wordt weer wakker als je baby (en placenta) is geboren. Ook de buikwond is dan al gehecht.

Wat is een ruggenprik?

  • Bij een ruggenprik spuit de anesthesioloog verdovende vloeistof tussen de ruggenwervels.
  • Meestal wordt de huid eerst op de plek van de ruggenprik verdoofd.
  • Vaak voel je dan de ruggenprik zelf nauwelijks meer. En al snel voel je je onderlichaam en benen ook niet meer.
  • Soms ben je even wat misselijk, omdat je bloeddruk daalt.
  • Bij een ruggenprik maak je de geboorte bewust mee. En al tijdens de operatie kun je jouw baby zien, horen en aanraken.
  • Je hebt tijdens de operatie geen pijn. Soms voel je wel dat er getrokken wordt of op je buik wordt geduwd.
  • Heel soms komt de verdoving iets hoger dan alleen je onderlichaam. Het lijkt dan of ademhalen moeilijk gaat. Dit is vervelend, maar het kan geen kwaad.
  • Bent je duizelig, misselijk of heb je moeite met ademen? Geef het dan aan aan de anesthesioloog. Hij kan u geruststellen en de klachten verhelpen.
  • Voor een goede pijnstilling wordt aan de ruggenprik ook een langwerkende morfine toegevoegd. Zo heb je de eerste 12 uur na de operatie nog steeds een goede pijnstilling. Ook nadat de ruggenprik is uitgewerkt.

Hoe verloopt de operatie?

  • Meestal maakt de gynaecoloog een ‘bikinisnede’. Dat is een horizontale snee van ongeveer 15 cm. Vlak boven je schaambeen en ongeveer op de haargrens.
  • Bij uitzondering maakt de gynaecoloog een snee vanaf je navel naar beneden.
  • Hierna snijdt de gynaecoloog het vet onder de huid en het bindweefsel door boven de buikspieren.
  • De gynaecoloog schuift de lange buikspieren opzij en opent de buikholte.
  • De blaas wordt losgemaakt van de baarmoeder en naar beneden geschoven.
  • De gynaecoloog opent de baarmoeder met een horizontale snee. 
  • Daarna haalt de gynaecoloog je baby naar buiten. Om de baby zo geboren te laten worden, is duwen op je buik soms nodig. 
  • Je kunt meekijken door een doorzichtig deel van het doek. Dit doek hangt tussen jouw hoofd en de rest van de operatietafel.
  • Is je baby geboren? Dan wordt de navelstreng doorgeknipt. Als er geen complicaties zijn of spoed nodig is, dan mag jouw partner dat doen. Het doorknippen van de navelstreng gebeurt dan door het doek. Zo blijft alles steriel.  
  • Na het doorknippen, krijg je via het infuus meestal een medicijn om de baarmoeder te laten samentrekken.
  • Is de moederkoek geboren? Dan hecht de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand.

Het eerste contact met je baby op de operatiekamer

Wij vinden het belangrijk dat jij en jouw partner zoveel mogelijk bij de geboorte van jullie kindje betrokken worden. Je partner mag bij de keizersnede zijn als je een ruggenprik hebt gekregen. Zodra de voorbereidingen op de operatiekamer klaar zijn, komt je partner bij je. Hij kan bij jou aan het hoofdeinde van de operatietafel zitten. Een medewerker van het operatieteam maakt intussen foto's met jouw eigen camera. Als je wilt, kun je op een scherm de geboorte van je baby zien. Ook kun je meekijken door het doorzichtige doek, dat tussen jouw hoofd en de rest van de operatietafel hangt. 

Wat is huid-op-huid contact?
Na de geboorte neemt de verpleegkundige je baby over van de gynaecoloog en brengt deze naar de kinderarts. De kinderarts wacht in een speciale opvangruimte (naast de operatiekamer) voor pasgeborenen. De kinderarts controleert hier de gezondheid van je baby. Daarna wordt je baby bloot bij jou op de borst gelegd en toegedekt met warme doeken. Dit noemen we huid-op-huid-contact. Intussen maakt de gynaecoloog de operatie verder af. 

Voordelen van huid‐op‐huid contact direct na de bevalling:

  • je baby zuigt beter tijdens de eerste borstvoeding;
  • hartslag, ademhaling en temperatuur van je baby blijven vaker stabiel;
  • het stimuleert het hechtingsproces tussen jou en je baby.

Maar het is vooral ook gewoon fijn zo’n eerste intense kennismaking met je baby!

Of huid-op-huid contact mogelijk is, is afhankelijk van jouw conditie en van je baby. Dit bekijken we op het moment zelf. Vanwege de voordelen, wordt bij een vaginale bevalling direct huid‐op‐huid contact vaak nagestreefd. Maar huid‐op‐huid contact na een keizersnede is niet heel vanzelfsprekend. Bij Isala doen we ons uiterste best om dat wel mogelijk te maken.  

Als er problemen met jouw baby zijn, kan de kinderarts voor of na de geboorte besluiten om jouw baby op de kinderafdeling op te nemen. Je partner mag dan ook mee naar de kinderafdeling. En zodra je weer terug bent op de verpleegafdeling, brengen wij jou ook zo snel mogelijk bij je baby.

Als de operatie klaar is, ga je naar de uitslaapkamer. Bij het overgaan naar de uitslaapkamer brengt de verpleegkundige je baby even naar een andere ruimte om hem te verzorgen: temperaturen en wegen. Je partner is hierbij aanwezig. Zodra je op de uitslaapkamer ligt, mogen je partner en baby weer naar jou toe. Het is dan weer mogelijk dat je je baby bloot op je blote borst krijgt. Je baby wordt dan weer goed toegedekt om afkoeling te voorkomen. Als je borstvoeding wilt geven, leggen wij je baby ook aan de borst. De verpleegkundige die bij de keizersnede aanwezig was, helpt je hierbij.

Na de keizersnede

  • Na een keizersnede worden de baarmoederstand, bloeddruk, polsslag, bloedverlies en hoeveelheid urine regelmatig gecontroleerd.
  • Via het infuus krijg je vocht.
  • Na een ruggenprik heb je (nadat medicijnen zijn toegediend via het slangetje in je rug) nog geen controle over jouw benen. Langzaam krijg je het gevoel en de kracht in jouw benen terug.
  • De blaaskatheter die de urine afvoert, geeft soms het gevoel dat je steeds moet plassen. Meestal verwijdert de verpleegkundige de blaaskatheter de dag na de operatie.
  • Soms krijg je tijdens de operatie een wonddrain. Dit is een slangetje waardoor het teveel aan bloed kan weglopen. Eén of enkele dagen na je operatie wordt de drain weggehaald.
  • Om trombose (bloedstolsels in de bloedbaan) te voorkomen, krijg je 1 keer per dag een injectie in je bovenbeen. Hierin zit een bloedverdunnend middel (fraxiparine).
  • De dag na je operatie nemen we soms bloed af. Dat doen wij om te bepalen of je bloedarmoede hebt. Als je tijdens de keizersnede weinig bloed hebt verloren, is dat niet nodig. Mogelijk bespreekt de arts met jou een bloedtransfusie of het slikken van ijzertabletten, nadat je weer ontlasting hebt gehad.
  • De eerste dagen ben je vaak nog slap en wat duizelig bij het opstaan. Dat wordt daarna langzaam minder.
  • Na één of twee dagen beginnen de darmen weer te werken. De buik is dan vaak nog opgezet en kun je pijnlijke krampen hebben.
  • Na de operatie mag je direct weer drinken. Gaat dit goed en ben je niet misselijk? Dan mag je ook licht verteerbare voeding. Maar liever geen vet vlees, peulvruchten, prei, ui enzovoort.
  • Kort na de keizersnede kun je pijn aan de wond hebben en soms pijnlijke naweeën. Hiervoor krijg je op vaste tijden pijnstillers. De langwerkende morfine die je bij de ruggenprik hebt gekregen, werkt nog 12 uur door na de keizersnede.
  • Heb je veel pijn, ondanks de pijnstillers? Geef het dan aan bij de verpleegkundige. Er zijn voldoende middelen om de pijn te bestrijden. Veel pijn hebben is niet nodig! 

Registratie van pijn

Wij vinden het belangrijk je zo min mogelijk pijn hebt. Daarom vragen wij je regelmatig om de pijn die je hebt, een cijfer te geven. Op een schaal van 0 tot 10. Het cijfer 0 staat voor geen pijn en het cijfer 10 voor de ergst denkbare pijn. Van 0 t/m 3 is acceptabel. Geef je de pijn een cijfer 4 of hoger? Dan bekijkt de verpleegkundige (eventueel in overleg met de anesthesist of gynaecoloog) welke extra pijnmedicatie je kunt krijgen. Zo beperken we de pijn in de eerste dagen na je operatie, zo veel mogelijk. Hierdoor kun je beter doorademen en bewegen. En dat is belangrijk voor een sneller herstel.

Foto pijnmeter gezichtjes
Afbeelding 1: Pijnmeter 
 

 Foto pijnmeter cijfersAfbeelding 2: Pijnmeter cijfers

De wond

Bij het hechten van de huid gebruikt de arts materiaal dat uit zichzelf oplost. Dit hoeft dus niet te worden verwijderd. Eventuele andere hechtingen of nietjes verwijdert de huisarts meestal na ongeveer een week. Op de wond zit een pleister die je tijdens je eerste douchebeurt mag verwijderen. Je mag langzaamaan weer bewegen en lopen. Op de eerste dag na je operatie, mag je douchen als je daarvoor fit genoeg bent.

Borstvoeding

Na een keizersnede kun je borstvoeding geven. Tenzij dit ongewenst is, omdat je bepaalde medicijnen gebruikt, die schadelijk zijn voor je baby. Het maakt niet uit of de keizersnede gepland was of niet, en of je algehele verdoving of een ruggenprik hebt gekregen. Wel speelt de conditie van je baby een rol. Als jouw baby op de kinderafdeling ligt, kun je afkolven. Gaat alles goed met jouw baby? Dan kun je bij een ruggenprik gebruik maken van de eerste zuigreflex vlak na de geboorte. Ook na narcose kun je, als je zelf weer bijgekomen bent, over het algemeen snel beginnen met jouw baby de borst te geven. Zo komt de melkaanmaak vlot op gang en kan jouw baby profiteren van de eerste voeding (colostrum). De eerste dag is liggend of half zittend voeden vaak het plezierigst. De verpleegkundige helpt je hierbij. Je zult merken dat het de eerste dagen voor jou en jouw baby wat moeite kost om de borstvoeding goed te laten verlopen. Rust is hierbij belangrijk.

Op de afdeling Verloskunde/Kraam en OHC zijn alle materialen beschikbaar voor afkolven en het geven van bij- en flesvoeding.

Gezinsgerichte zorg

Op de afdeling Verloskunde/Kraam werken wij volgens de principes van gezinsgerichte zorg. Dit houdt in dat jouw partner 24 uur per dag bij jou mag zijn. Totdat jullie samen met jullie baby naar huis gaan of naar het Ronald McDonaldhuis.

Bij gezinsgerichte zorg bepaal je als (aanstaande) ouder(s), samen met de verpleegkundige/kraamverzorgende, wat de zorgvraag is. Wij houden zoveel mogelijk rekening met jouw behoeften en verwachtingen. Dat geeft jou meer vrijheid om zelf invulling te geven aan jouw verblijf in Isala.

Wat kun je van ons verwachten?

  • Advies over en ondersteuning bij de verzorging van moeder en kind. Al je zorgvragen kunnen daarbij aan bod komen.
  • Jouw partner mag 24 uur per dag verblijven op de kraam/verloskamer.
  • Je verblijft in een kraam/verloskamer met alle aanwezige faciliteiten, inclusief een slaapbank met linnengoed.
  • Voor een aantal diensten, bijvoorbeeld overnachting(en) en maaltijd(en) van jouw partner, zijn wij genoodzaakt een kleine vergoeding te vragen.

Wat verwachten wij van jou?

  • Dat je jouw baby ook zelf verzorgt. De kraamverzorgende/verpleegkundige helpt jou hierbij. Zo leer je bepaalde signalen van je baby herkennen. Jij en je partner zijn dan nóg beter voorbereid op de verzorging van jullie kindje thuis.
  • Dat je samen met de kraamverzorgende/verpleegkundige een dag-, avond- en nachtplanning maakt voor de verzorging van jouw baby.
  • Dat je samen met jouw partner de bezoektijden overlegt. En daarbij rekening houdt met rustmomenten voor jou en je baby.  

Weer naar huis

  • Als alles goed gaat, ga je 24 tot 48 uur na de keizersnede, weer naar huis. De snelheid van jouw herstel en de gezondheid van jouw baby spelen hierbij natuurlijk een rol.
  • Informeer het kraamcentrum over het tijdstip dat je thuiskomt. Zo kan er voor die dag dan nog een kraamverzorgende worden ingezet.
  • Informeer ook jouw verloskundige over je ontslag. Afhankelijk van het verloop van zwangerschap en bevalling, doet de verloskundige of de gynaecoloog na zes weken een controle. Je kunt zelf ook aangeven bij wie je op controle wil.
  • Heb je een ongecompliceerde keizersnede gehad? En is de periode na je keizersnede zonder problemen verlopen? Dan mag je na 24 tot 48 uur naar huis. Het is dan wel belangrijk dat je goede controles van jou en je baby hebt gehad. En de wond moet goed genezen. En moet je zelf naar de wc kunnen lopen. 
  • De kraamzorg neemt de zorg thuis over.
  • De dag na je keizersnede komt de afdelingsarts of verloskundige bij je langs om te bespreken wanneer je naar huis kunt.
  • Het is belangrijk dat je voldoende kraamzorg krijgt. Bovendien is het belangrijk dat je naast kraamzorg, voldoende hulp hebt van jouw partner en/of familie en vrienden.
  • Als je naar huis gaat, krijg je geen injecties meer om trombose te voorkomen. Je kunt dan ook weer zelfstandig uit bed komen en lopen. Loop de eerste dagen thuis ook elke dag even een stukje. Zo verklein je het risico op trombose.

Thuis

  • Thuis herstel je langzaam verder. De tijd die nodig is voor jouw herstel, is na een keizersnede vaak langer dan na een vaginale bevalling. Je bent niet alleen (opnieuw) moeder geworden, maar ook herstellende van een buikoperatie.
  • Tegen de pijn kun je paracetamol slikken. Maximaal 6 tabletten van 500 mg per dag. Deze pijnstilling bouw je langzaam af, afhankelijk van jouw klachten.
  • Een veelgehoorde klacht na een keizersnede is moeheid. Je kunt daar het beste aan toegeven: probeer zo veel mogelijk rust te nemen. Neem ook hulp aan van familie en kennissen.
  • Soms vergoedt de verzekering na ontslag uit het ziekenhuis aanvullende kraamzorg. Een kraamverzorgende kan ook vragen beantwoorden, sommige huishoudelijke taken overnemen en jouw partner ondersteunen.
  • Soms kan het nodig zijn om gezinshulp in te schakelen. Naarmate je meer hulp hebt als je thuiskomt, is de overgang gemakkelijker en wen je sneller aan jouw nieuwe levenssituatie.
  • Kraamzorg en gezinshulp kun je aanvragen bij jouw thuiszorgorganisatie. Jouw huisarts, verloskundige, het ziekenhuis of de maatschappelijk werker kunnen hierbij soms behulpzaam zijn. 
  • Na de eerste weken merk je dat je langzaam weer meer kunt doen. Je mag gewoon traplopen. Bloemen verzorgen en koffie/thee zetten is ook prima, zolang je maar niet te veel achter elkaar doet. Je kunt bijvoorbeeld ook dingen zittend doen.
  • Zwaar tillen (niet meer dan 5 kilo) raden wij de eerste zes weken af. Als je tilt, buig dan goed door je knieën en houd datgene wat je tilt, dichtbij jouw lichaam.
  • Zorg dat je op een goede hoogte werkt (bad en commode). Langzaam kun je je activiteiten uitbreiden (licht huishoudelijk werk, kleinere boodschappen).
  • Even buiten wandelen is prima, maar ga in het begin niet alleen en niet te ver. Het is namelijk vermoeiender dan je denkt. Je moet namelijk je conditie weer opbouwen.
  • Al snel na de operatie mag je douchen. We raden een bad af, zolang er nog bloederige afscheiding is. Dat duurt gemiddeld twee tot vier weken. 
  • Komt er nog wat vocht of een beetje bloed uit de wond? Spoel dan de wond met de douche schoon en dep het voorzichtig droog. Doe er een droog gaasje overheen om je kleding te beschermen.
  • Hoesten, persen (ontlasting) en lachen kunnen nog wel pijnlijk zijn. Maar de wond is sterk genoeg om daartegen te kunnen. Je kunt de wond dan het beste ondersteunen door met een platte hand of handdoek er zachtjes tegenaan te drukken.
  • Aan de zijkant van het litteken heb je de eerste tijd soms een trekkend gevoel van de hechtingen aan de binnenkant. Dit is niet erg.
  • Met buikspieroefeningen kun je zes weken na de operatie weer beginnen. De verschillende lagen van de buikwand zijn dan goed genezen.
  • Na een ruggenprik mag je in principe direct weer autorijden. Maar wij raden aan om dit niet te snel na je bevalling te doen, omdat jouw reactie- en concentratievermogen verminderd zijn.
  • Na algehele verdoving (narcose) kun je de eerste drie weken nog wel eens duizelig zijn. Autorijden raden wij daarom af.
  • Ook bij fietsen kan het lastig zijn om je evenwicht te bewaren. Zoals bij omkijken. Sommige verzekeringen vergoeden geen schade als je binnen 6 weken na de keizersnede, gaat autorijden. Vraag dit bij jouw verzekeraar na.
  • Het gebruik van voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) is niet anders dan na een normale bevalling. Vraag zo nodig je verloskundige, huisarts of gynaecoloog om advies. Wacht in elk geval met seksueel contact tot de bloederige afscheiding voorbij is. Voor veel vrouwen duurt het langere tijd voordat zij weer zin hebben in seksueel contact.
  • Bij een bikinisnede zijn de zenuwen in de buikhuid doorgesneden. Daarom heb je vrij lang nog een doof gevoel rond het litteken. Boven dit gebied met een doof gevoel, is er vaak halverwege je navel een gebied dat juist extra gevoelig is. Vaak is pas na zes tot twaalf maanden het gevoel in de buikwand weer normaal.
  • Om het wondgebied zo soepel mogelijk te laten blijven, kun je de wond licht masseren door met de vingertoppen kleine ronddraaiende bewegingen te maken langs en op de wond. Je verbetert hiermee de doorbloeding. Zo voorkom je verkleven met de huid en het onderliggende vetweefsel.

Complicaties

Elke operatie brengt risico’s met zich mee, ook een keizersnede. Ernstige complicaties zijn gelukkig zeldzaam. Helemaal als je gezond bent. De meest voorkomende complicaties zijn:

Bloedarmoede

Bij elke keizersnede is er bloedverlies. Bij ruim bloedverlies ontstaat er bloedarmoede. Soms is na afloop een bloedtransfusie of het slikken van ijzertabletten noodzakelijk. Bij een moederkoek die voor de baarmoedermond ligt, is de kans op fors bloedverlies en een bloedtransfusie groot.

Blaasontsteking

Een enkele keer komt na een keizersnede een blaasontsteking voor. Je krijgt dan eventuee een antibioticakuur. 

Nabloeding in de buik

Een nabloeding is een zeldzame complicatie van een keizersnede. Bij een ernstige hoge bloeddruk waarbij het bloed minder goed stolt, komt een nabloeding vaker voor. Een enkele keer is een tweede operatie noodzakelijk.

Bloeduitstorting in de wond

Een onderhuidse bloeduitstorting in de wond ontstaat doordat een bloedvaatje in het vet onder de huid blijft nabloeden. De kans hierop is groter als de bloedstolling tijdens een keizersnede afwijkend is. Bijvoorbeeld bij weinig bloedplaatjes door een ernstig verhoogde bloeddruk.

Infectie

Een infectie van de wond komt een enkele keer voor. De kans hierop is wat groter bij een keizersnede na een langdurige bevalling. Om een infectie te voorkomen, krijgt u vaak voor de operatie al een antibioticum.

Trombose

Bij elke operatie en na elke bevalling is er een verhoogd risico op een trombose (bloedstolsels in de bloedbaan). Om dit te voorkomen krijg je bloedverdunnende middelen, zolang je nog niet zo veel uit bed bent.

Een beschadiging van de blaas

Een beschadiging van de blaas is een zeldzame complicatie. De kans hierop is wat groter als je al meerdere keizersneden hebt gehad. Er kunnen dan verklevingen rond de blaas zijn. Het is goed mogelijk een blaasbeschadiging te hechten. Wel heb je langer een blaaskatheter nodig.

Darmen die niet goed op gang komen (ileus)

Na een keizersnede moeten de darmen weer op gang komen. In zeldzame gevallen gebeurt dit niet of te traag. Er verzamelt zich dan vocht in maag en darmen. Dat leidt tot misselijkheid en braken. Een maagsonde kan dan nodig zijn om dit vocht af te voeren. Pas daarna komen de darmen op gang. Deze complicatie komt gelukkig weinig voor.

Bij een volgende bevalling weer een keizersnede?

Wil je opnieuw zwanger worden? Dan adviseert de gynaecoloog jou daarmee een jaar te wachten. Of bij een volgende bevalling weer een keizersnede nodig is, hangt af van de reden van deze keizersnede. Bespreek daarom bij de controle hoe groot de kans is dat je een volgende keer een ‘normale’ bevalling tegemoet kunt zien. Vaak is bij een volgende baby geen keizersnede nodig. Wel krijg je dan altijd een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen vanwege het litteken in de baarmoeder.

Emotionele aspecten rondom een keizersnede

De beleving van een keizersnede wisselt sterk. Sommige vrouwen zijn teleurgesteld dat de bevalling niet langs de normale weg kon en hebben het gevoel dat een normale bevalling van hen is ‘afgenomen’. Soms vinden ze dat ze gefaald hebben. Andere vrouwen ondervinden op emotioneel gebied geen problemen met een keizersnede.

Bij een narcose maken vrouwen de geboorte van hun baby niet bewust mee. Daardoor hebben ze soms moeite om aan hun baby te wennen. Heb jij ook zulke gevoelens? Praat er dan over met jouw partner, vrienden en familieleden. Bespreek tijdens de controle jouw emoties en vragen, zoals waarom een keizersnede nodig was. Dit kan je ook helpen bij het verwerken van emoties.

Schrijf jouw vragen alvast op, zodat je niets vergeet. Ook na langere tijd of voorafgaand aan een volgende zwangerschap kun je met de gynaecoloog, verloskundige of huisarts nog eens het hele proces bespreken. Het tegenovergestelde kan overigens ook: als een keizersnede gedaan werd, nadat je heel lang zeer pijnlijke weeën had, betekent de operatie vaak juist een opluchting. Voor de partner is een keizersnede soms ook moeilijk te verwerken. Jouw partner ziet jou negen maanden met jullie baby in de buik rondlopen en dan moet je (na eventuele weeën) ook nog worden geopereerd. Soms voelt een partner zich nutteloos omdat hij het gevoel heeft nauwelijks iets voor jou te hebben kunnen doen. Ook kan jouw partner bang zijn geweest dat er iets mis zou gaan. Als zulke gevoelens spelen, probeer ze dan met elkaar te bespreken.

Meer informatie

Voor meer informatie over de keizersnede kun je terecht bij:

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) www.nvog.nl, rubriek ‘voorlichting’

Contact

Heb je vragen? Dan staat de verloskundige of gynaecoloog je tijdens het spreekuur graag te woord. Het kan handig zijn jouw vragen van tevoren op papier te zetten.

afdeling Gynaecologie
088 624 35 55  (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Laatst gewijzigd 15 november 2023 / 5372 / 315103