Bij slijtage van het PIP-gewricht (knokkels) kan een prothese worden geplaatst. Hier leest u er meer over.
Wat is PIP slijtage?
Het PIP-gewricht is het scharniergewricht dat zich iets onder het midden van uw vingers bevindt. Vanaf uw vingertop gezien is het PIP-gewricht het tweede gewricht; het zijn de knokkels waarmee u op een deur klopt.
Afbeelding 1: PIP-slijtage
Oorzaken
Het PIP-gewricht kan slijten of beschadigen door:
- artrose (ouderdomsslijtage);
- posttraumatische artritis (slijtage als gevolg van letsel waarbij kraakbeen niet goed genezen is);
- reumatoïde artritis (een ziekte die het kraakbeen beschadigt);
- een ongeval.
Wanneer één of meerdere PIP-gewrichten niet meer functioneren, kunnen ze vervangen worden door een prothese.
Verschijnselen
Klachten kunnen bestaan uit pijn bij bewegen en soms in rust. De vinger beweegt minder goed.
Operatie
PIP-slijtage is te behandelen met een operatie. Tijdens een operatie wordt het beschadigde gewricht vervangen door een prothese. Soms is het beter om het gewricht ‘vast’ te zetten. De operatie vindt meestal plaats in dagverpleging.
Na de operatie
Voor een goed herstel is het belangrijk dat u al enkele dagen na de ingreep start met fysiotherapie.
Eerste periode
- De eerste weken na de operatie krijgt u therapie om uw vinger zo snel mogelijk goed beweeglijk te maken. U begint met onbelaste actieve oefentherapie. Belangrijk: oefenen mag geen pijn doen.
- Vanaf week drie gaat u functionele grepen oefenen, zoals de cilindergreep.
- Het litteken moet u regelmatig masseren om verklevingen te voorkomen. De eerste weken draagt u een spalk om de strekpees in de vinger te beschermen. Verder krijgt u adviezen om de vorming van oedeem (vochtophoping) tegen te gaan.
Tweede periode
- U gaat door met littekenmassage, oedeempreventie en oefentherapie.
- Langzaamaan leert u uw vinger opnieuw functioneel te gebruiken, maar nog zonder uw vinger zwaar te belasten. De desbetreffende vinger wordt gesteund door de naast gelegen vinger door middel van een buddystrip.
- Ook gaat u starten met gedoseerde krachtsoefeningen.
- In overleg met de plastisch chirurg wordt de strekspalk afgebouwd.
Derde periode
- U gaat nog door met fysiotherapie tot tien of twaalf weken na de operatie.
- De therapeut zal u stimuleren uw hand steeds meer te gaan gebruiken in het dagelijks leven.
- Daarnaast starten we met het nabootsen van eventuele werksituaties.
- Indien nodig krijgt u een dynamische spalk en een rustspalk.
Contact
Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent
Zwolle en Heerde
Hand-polscentrum
088 624 56 36 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 - 17.00 uur)
Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.