Contact
  1. 7004-Problemen met praten, slikken en/of taal na schedel-of hersenoperatie

​Als u een schedel- of hersenoperatie moet ondergaan, gaat u naar de afdeling Neurochirurgie. Bijvoorbeeld voor een operatie aan een hersentumor of aan een hersenbloeding die een te hoge druk in uw hoofd veroorzaakt. Na de operatie kunt u problemen ervaren bij het spreken, slikken en/of de taal. 

Observatie en onderzoek

Als de logopedist door de arts in consult is gevraagd, bespreken zij uw huidige status. Nadat de logopedist uw gegevens heeft besproken en bekeken, vindt er een intakegesprek met u plaats. In dit gesprek zal onder andere gevraagd worden naar de reden van opname, de klachten door uw ziekte en het functioneren voor ziekenhuisopname. Daarnaast zullen de problemen en hulpvraag op het gebied van mondmotoriek, spraak, taal en het slikken aan de orde komen.
Vervolgens zullen er, als het nodig is, logopedische onderzoeken worden afgenomen. Deze onderzoeken kunnen zich richten op de volgende punten.

  • de mondmotoriek;
    Er wordt gekeken naar de gevoeligheid en de werking van de spieren in en rond de mond.
  • de slikfunctie;
    De logopedist beoordeelt de slikfunctie en adviseert hoe u veilig kunt eten en drinken.
  • de spraak;
    Hieronder vallen aspecten zoals ademing, stemgeving, uitspreken van de woorden, de klemtoon en de intonatie. Problemen op dit gebied noemen wij 'dysartrie'.
  • het talig functioneren;
    Daarmee wordt bedoeld het begrijpen van taal, het spreken, het lezen en het schrijven. Als er problemen zijn op dit gebied noemen we het 'afasie'. 

Behandelplan en trainen

Uit onderzoek kunnen aandachtspunten en behandeldoelen naar voren komen waar de logopedist in overleg met u en de verpleging aan kunnen gaan werken tijdens uw ziekenhuisopname. Behandelingen kunnen gericht zijn op het trainen van onderstaande punten.

  • het trainen van de mondmotoriek;
  • het trainen van de slikfunctie en het opwaarderen van de voedingsconsistenties (samenstelling en stevigheid voedsel);
  • het trainen van de articulatie tijdens het spreken;
  • het trainen van het taalbegrip, de taalproductie, het lezen en/of het schrijven;
  • het inzetten van een ondersteunend communicatiehulpmiddel;
  • het informeren van familieleden van de patiënt over de logopedische problemen.
Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7004