Contact
  1. 8174-Anesthesie opname Intensive care robotoperatie hart

Binnenkort opereert de thoraxchirurg u aan uw hart met behulp van een robot. Misschien is de dag al bekend. Bij een hartoperatie door de thoraxchirurg krijgt u algehele verdoving (anesthesie) en gaat u na afloop naar de Intensive care. Om u zo goed mogelijk voor te bereiden is deze folder gemaakt.

Het is handig als u deze folder leest voordat de anesthesioloog met u komt praten. U kunt hem dan eventueel nog om uitleg vragen. Bespreekt u in ieder geval de volgende punten met de anesthesioloog:

  • overgevoeligheid voor medicijnen;
  • problemen met uw gebit of met uw mondopening;
  • problemen met uw nek beweging;
  • als u slikklachten heeft, bijvoorbeeld dat voedsel niet goed zakt, achterblijft in de keel of terugkomt in de mond;
  • als u onder geen enkele omstandigheid bloedproducten wilt ontvangen.

De robotoperatie

De robot wordt voor verschillende hartoperaties gebruikt. De robot kan worden gebruikt voor een kransslagaderoperatie. Dan wordt in de meeste gevallen geen hart-longmachine gebruikt. Voor andere soorten hartoperaties met de robot, wordt wel een hart-longmachine gebruikt. De thoraxchirurg bespreekt dit uiteraard met u.

Ervaren team

Operatiekamerassistenten assisteren de thoraxchirurg tijdens de robot-hartoperatie. Als er een hart-longmachine wordt gebruikt, wordt die bediend door klinisch perfusionisten. Cardio-anesthesiologen zorgen voor de verdoving tijdens de operatie. Na hun opleiding in de anesthesiologie hebben zij zich verder gespecialiseerd in de anesthesie bij openhartoperaties. Een groep zeer ervaren cardio-anesthesiemedewerkers assisteren de anesthesiologen.

De cardio-anesthesiologen zijn:

Een aantal cardio-anesthesiologen werkt ook op de Intensive care als intensivist. Een intensivist is een arts die gespecialiseerd is in intensive care-geneeskunde.

Voor de operatie

  • Op de dag van uw operatie, krijgt u 's ochtends nog een groot deel van uw medicijnen. De verpleging geeft deze medicijnen aan u, zodat u daar niet zelf over hoeft na te denken.
  • Als het zover is, wordt u naar de operatie-afdeling gebracht. Daar wordt u op de operatietafel geholpen en wordt u naar de operatiekamer gebracht.
  • Op de operatiekamer wordt u nogmaals gevraagd om te vertellen wie u bent, wat uw geboortedatum is en of u overgevoelig bent voor medicijnen.
  • Daarna krijgt u plakkers op voor hartbewaking en krijgt u een plakker op uw voorhoofd. Hiermee kunnen we hersensignalen meten en aan de hand daarvan de diepte van de slaap bepalen en sturen.
  • Om u in slaap te brengen, krijgt u een infuus in de hand of op de arm.
  • Voor de veiligheid krijgt u, na plaatselijke verdoving, een dunne canule in de slagader aan de binnenkant van de pols om uw bloeddruk slag op slag te kunnen meten.

Tijdens de operatie

  • Via het infuus wordt u in slaap gemaakt.
  • Als u slaapt, krijgt u een buisje in uw luchtpijp voor de beademing en een echoprobe in de slokdarm om continu de functie van uw hart te kunnen controleren. Het is daarom van belang om het aan de cardio-anesthesioloog te vertellen als uw gebit niet goed vastzit of als uw mondopening beperkt is of als u uw nek maar beperkt kunt bewegen. Of als het eten niet goed wil zakken door slikklachten.
  • Ook krijgt u een infuus in uw hals (centrale lijn), waarmee de drukken in het hart worden gemeten. In veel gevallen krijgt u nog een tweede infuus in een arm.
  • U krijgt altijd een urinekatheter.

Na de operatie

  • Als de operatie klaar is, wordt u niet wakker gemaakt maar slapend naar de Intensive care gebracht.
  • Daar houden wij u in slaap tot alles stabiel is, u weer lekker warm bent en weinig bloedverlies meer hebt. De echoprobe is dan uit uw keel.
  • Door de slaapmiddelen zult u eerst nog vergeten om zelf te ademen. Een beademingsmachine doet dat nog voor u via het buisje in uw luchtpijp. Dit buisje zit tussen de stembanden, dus u kunt niet praten. Dit merkt u niet, want u slaapt.
  • Tijdens uw slaap wordt u heel goed in de gaten gehouden door de intensive care-verpleegkundigen. Als alles goed gaat, stoppen we de slaapmiddelen. U gaat dan spontaan weer zelf ademen. U gaat dat steeds beter doen en als u een heel klein beetje wakker wordt, doet u dit meestal weer zo goed, dat het buisje uit uw keel gehaald kan worden. Dit is meestal tussen de 2 en 6 uur na operatie.
  • Vervolgens blijft u in ieder geval de rest van de dag en de nacht op de Intensive care. Ongeveer 70% van onze patiënten gaat de volgende dag naar de verpleegafdeling. Voor de andere 30% is het nog nodig om langer op de Intensive care of op de Medium care te zijn. Op de verpleegafdeling wordt zo snel mogelijk gestart met het hervatten van het normale leven.

Mogelijke complicaties

De thoraxchirurg bespreekt verschillende risico’s met u. Wij bespreken hier vooral de risico’s die samenhangen met de anesthesie of de intensive care.

  • De eerste dagen na de operatie kan vooral hoesten en diep zuchten nog pijnlijk zijn. De verpleging vraagt u regelmatig hoeveel pijn u heeft en zo nodig de pijnmedicatie aanpassen. Aarzel niet om het aan te geven als u meer pijnmedicatie nodig heeft.
  • Het risico dat u loopt, wordt vooral bepaald door uw conditie vóór de operatie. Zo is het risico op nierfunctieproblemen heel groot als u al ernstige nierproblemen van te voren heeft. In de hele patiëntengroep krijgt 2 % nierfunctieproblemen, waarvoor soms tijdelijk dialyse nodig is. De kans dat u dit probleem krijgt is echter minimaal als u van te voren een normale nierfunctie heeft.
  • De kans dat u bloedproducten nodig heeft tijdens of na een hartoperatie is groot. Ongeveer 50% van onze patiënten krijgt bloedproducten, zoals rode bloedcellen of bloedplaatjes. Als u absoluut geen bloed wilt krijgen, kunt u niet bij ons worden geopereerd.
  • Er zijn maar weinig mensen misselijk na een hartoperatie.
  • De kans is groot dat u na de operatie een periode last heeft van emotionele buien, van vergeetachtigheid of van concentratieproblemen.

Contact

Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben of wilt u specifieke zaken bespreken, dan kunt u dat doen met de cardio-anesthesioloog op de polikliniek of met de cardio-anesthesioloog die op de dag voor uw operatie bij u langskomt. Dit kan een andere arts zijn dan de cardio-anesthesioloog die u op de operatiekamer ziet. Ook de verpleegkundigen van de afdeling weten veel over deze behandeling. Ook zij kunnen uw vragen in veel gevallen beantwoorden.

Wij wensen u een heel goed verloop van de operatie en een spoedig herstel toe.

Laatst gewijzigd 23 juni 2023 / 8174