-
Isala
-
Patiëntenfolders
-
8200-PEG-sonde radiologische plaatsing (PID): H3 De verzorging van de sonde
Patiënten Informatie Dossier
In de eerste week zal het wondje in de buik genezen. Het is belangrijk dat in deze periode de sonde op de plek blijft zitten en niet verschuift. Daarvoor moeten de hechtingen met ankertjes vast blijven zitten aan de fixatiedisk. Het fistelkanaal moet goed gevormd worden. De huid rond de insteekopening en de sonde zelf moeten goed schoon blijven. Ook moet voorkomen worden dat de sonde vastgroeit in de maagwand. Houd u daarom de volgende regels met de vier D’s aan voor een goede verzorging van uw sonde.
De eerste zeven dagen na plaatsing
- Dagelijks de insteekopening inspecteren.
- Dagelijks controleren of de hechtingen nog goed vast zitten aan de fixatiedisk.
- Dagelijks inspecteren of de hechtingen niet te strak zitten en/of er sprake is van een ontsteking.
- Dagelijks de insteekopening schoonmaken met een nat gaasje (lauw kraanwater).
- Drogen met een gaasje en nieuw splitgaasje onder de fixatiedisk plaatsen.
- Doorspoelen: vier tot zes keer per dag met twintig ml lauw kraanwater, altijd vóór en na toediening van voeding en/of medicatie.
- Niet baden of douchen.
Vanaf zeven dagen na plaatsing
Na zeven dagen worden de hectingen verwijderd. Dit gebeurt op de polikliniek, tenzij er met u andere afspraken gemaakt worden.
- Dagelijks insteekopening inspecteren.
- Dagelijks insteekopening schoonmaken met een nat gaasje (lauw kraanwater),
- Drogen met een gaasje en nieuw splitgaasje onder de fixatiedisk plaatsen.
- Als de insteekopening droog is dan geen splitgaasje meer gebruiken.
- Doorspoelen: vier tot zes keer per dag met twintig ml lauw kraanwater, altijd vóór en na toediening van voeding en/of medicatie.
- Dagelijks de sonde Draaien (honderdtachtig graden links en rechtsom).
- Twee keer per week de sonde ‘Dompelen’ (plan hiervoor vaste dagen). Hieronder leest u hoe dat moet.
Dompelen
- Pak de sonde tussen duim en wijsvinger.
- Schuif de fixatiedisk ongeveer drie á vier cm van de buikhuid af.
- Duw de sonde minimaal drie cm naar binnen en trek deze weer terug.
- Herhaal deze beweging een aantal keren.
- Schuif de fixatiedisk terug, naar ongeveer twee mm van de buik (een muntdikte ertussen).
Balloncontrole
1x per week moet u een balloncontrole uitvoeren:
- Plaats een lege spuit op het ventiel van de ballonpoort.
- Trek de ballon leeg met behulp van de lege spuit.
- Lees af hoeveel water er nog in de ballon zat. Indien dit nog evenveel is als bij plaatsing, hetzelfde water terug spuiten.
Indien dit minder is, hetzelfde water terug spuiten en daarna aanvullen tot de maximale hoeveelheid. Of de ballon leeghalen en vullen met nieuw water.
- De lege spuit in een draaiende beweging van de ballonpoort verwijderen.
- Blijkt er bij balloncontrole niet meer voldoende water in de ballon aanwezig te zijn? Herhaal dan de balloncontrole na 1 à 2 dagen. Is er weer veel water uit? Dan is de ballon waarschijnlijk lek en moet de button gewisseld worden.
- Deze sonde moet elke drie maanden vervangen/gewisseld worden.
Het is belangrijk dat u een extra sonde als reserve heeft. Deze kunt u plaatsen als de ballon lek is, de sonde eruit gevallen is of er andere problemen zijn.
Let op
Neem bij het uitvallen van de sonde direct contact op met de voedingsverpleegkundigen via telefoonnummer 088 624 42 18. Buiten kantooruren belt u het algemene telefoonnummer van Isala 088 624 50 00. Vraag naar de dienstdoende maag-darm-leverarts of dienstdoende kinderarts.
U moet zo snel mogelijk (binnen 2 uur) een vervangende sonde ingebracht krijgen om te voorkomen dat het fistelkanaal dichtgroeit. Eventueel mag dit bij nood ook de oude sonde of een blaaskatheter zijn.
Neem direct contact op met de voedingsverpleegkundigen via telefoonnummer 088 624 42 18. Buiten kantooruren belt u, zoals gezegd wordt in het voicemailbericht, het algemene telefoonnummer van Isala 038-424500 en vraagt u om doorverbonden te worden met de dienstdoende maag-darm-leverarts.
Er moet zo snel mogelijk (binnen 2 uur) een vervangende sonde ingebracht worden om te voorkomen dat het fistelkanaal dichtgroeit. Eventueel mag dit bij nood ook de oude sonde of een blaaskatheter zijn.
Laatst gewijzigd 28 mei 2024 / 8200 / P