Contact
  1. 8281-Operatie schildklier thyreoidectomie

U wordt binnenkort geopereerd aan uw schildklier. In deze folder vertellen wij u meer over deze operatie. Zo kunt u zich goed op uw operatie voorbereiden.

Wat is de functie van de schildklier?

De schildklier is een orgaan in de vorm van een vlinder en ligt in de hals op de luchtpijp. De schildklier maakt hormonen aan die belangrijk zijn voor het regelen van de stofwisseling. De schildklier kan deze hormonen alleen aanmaken als er voldoende jodium in het lichaam aanwezig is.

Vlakbij de schildklier liggen de stembandzenuwen. Deze zenuwen zorgen ervoor dat de stembanden kunnen bewegen. Elke stemzenuw voorziet één stemband van prikkels.
Aan de achterzijde van de schildklier liggen vier bijschildkliertjes. Bij de meeste mensen liggen er twee aan de linkerkant en twee aan de rechterkant, maar dit kan verschillen. Deze bijschildklieren maken bijschildklierhormoon (parathormoon) aan. Dit bijschildklierhormoon is belangrijk voor de kalkhuishouding in het lichaam. Beschadiging van de bijschildkliertjes kan een te laag kalkgehalte tot gevolg hebben.

Illustratie schildklier en omliggende organen

Afbeelding 1: Schildklier en omliggende organen

Illustratie bijschildklieren

Afbeelding 2: Bijschildklieren

Waarom is een operatie aan de schildklier nodig?

Een operatie aan uw schildklier kan om verschillende redenen nodig zijn:

  • Er zit een knobbel in de schildklier. Die knobbel kan uw schildklier te snel laten werken. Of er kan een (kans op een) kwaadaardig gezwel aanwezig zijn.
  • Er zitten vele knobbels op de schildklier waardoor u last heeft met ademhalen en slikken. Of er is sprake van een cosmetisch probleem (struma).
  • De schildklier werkt te hard. Als dit niet met medicijnen verholpen kan worden, kan een operatie nodig zijn.

Afhankelijk van de reden waarom u geopereerd moet worden kan het nodig zijn om de schildklier helemaal of gedeeltelijk weg te halen. Uw behandelend arts bespreekt met u welke operatie voor u de beste behandeling is.

Voor de operatie

De schildklierafwijking is vastgesteld door uw behandelend internist (-endocrinoloog). Dit gebeurt via bloedonderzoek. Daarna kunnen ook nog de volgende onderzoeken nodig zijn:

  • een echo van de hals;
  • een cytologische punctie;
  • een biopsie.

Preoperatief onderzoek

Voor uw operatie heeft u een afspraak op de afdeling Preoperatief onderzoek. Om u goed te kunnen voorbereiden op de operatie, vragen wij u een vragenlijst in te vullen. Deze ontvangt u digitaal via www.mijnisala.nl. Verder heeft u een telefonisch gesprek met de apothekersassistente (als u medicijnen gebruikt), de anesthesioloog en de verpleegkundige. U spreekt hen alle drie apart. De anesthesioloog geeft u uitleg over de vorm van verdoving (anesthesie) die tijdens de operatie gebruikt wordt. Uw totale afspraak duurt ongeveer een uur.

Operatie

Er zijn verschillende operaties aan de schildklier. Hieronder vertellen we meer over de verschillende operaties:

Halve schildklierverwijdering (hemithyreoidectomie)

Bij deze operatie wordt een helft ('hemi' betekent helft) van de schildklier verwijderd. Bijvoorbeeld bij een knobbel in die helft van de schildklier, waarbij het onduidelijk is of de knobbel goedaardig of kwaadaardig is.

Totale schildklierverwijdering (totale thyreoidectomie)

Bij deze operatie wordt de schildklier in zijn geheel verwijderd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij sommige vormen van schildklierkanker.

Een schildklieroperatie wordt verricht onder algehele anesthesie (narcose) en duurt meestal ongeveer 1 tot 2 uur. Tijdens de operatie ligt u met het hoofd zover mogelijk achterover. Er wordt een horizontale snede laag in de hals gemaakt. Zo kan, langs de halsspieren, de schildklier worden bereikt.
Het is belangrijk om de stembandzenuwen en de bijschildklieren te sparen.
Bij sommige operaties is het nodig om een  drain in het operatiegebied achter te laten. Deze drain voert bloed, dat zich daar nog verzamelt, af. Meestal kunnen deze drains na 24 uur worden verwijderd. Dit doet een verpleegkundige op de afdeling.

Mogelijke risico's en complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Ook bij een operatie aan de schildklier is een kans op complicaties aanwezig. Bijvoorbeeld een nabloeding, wondinfectie, trombose of een longontsteking. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties bij een schildklieroperatie mogelijk.

Deze specifieke complicaties kunnen zijn:

  • Een beschadiging van de stembandzenuw (dit komt bij minder dan 1% van de schildklieroperaties voor)
    Een beschadiging van de stembandzenuw veroorzaakt tijdelijke of blijvende heesheid. Een beschadiging van de stembandzenuw herstelt meestal wel weer. Wanneer een stemband daardoor toch slecht werkt, kan dit met de hulp van een logopedist verbeterd worden. Hard praten en roepen is dan echter niet meer mogelijk. Ook als de stembandzenuw niet wordt beschadigd, kan uw stem wat veranderen. Dit kan het gevolg zijn van beschadigingen van de halsspieren of van andere zenuwtakjes.
  • Bloedingen (dit komt bij ongeveer 2% van de schildklieroperaties voor)
    Daarom wordt vaak uit voorzorg een drain geplaatst. Zo proberen we een grote bloeduitstorting en mogelijke benauwdheid te voorkomen.
  • Tekort aan bijschildklierhormoon (dit komt bij 5 tot 10% van de schildklieroperaties voor)
    Als bij de operatie de bijschildkliertjes zijn beschadigd of verwijderd, kan een tekort aan bijschildklierhormoon ontstaan. Als gevolg daarvan kan een tekort aan kalk in het bloed ontstaan. Dat komt doordat de bijschildkliertjes tijdens de operatie soms losgemaakt moeten worden van de schildklier. Hierdoor werken ze even wat minder goed. Ze maken dan minder bijschildklierhormoon aan, waardoor het kalkgehalte in het bloed daalt. Een tekort aan kalk merkt u aan tintelingen in de vingertoppen en in het ergste geval aan spierkrampen.
    In de eerste dagen na de operatie kan het kalkgehalte in het bloed vrij sterk dalen. Na een totale schilklierverwijdering controleren wij het kalkgehalte in uw bloed. Bij een daling van het kalkgehalte krijgt u kalktabletten mee.
  • Te veel schildklier weggehaald.
    Als er teveel schildklierweefsel is weggehaald, is er onvoldoende weefsel over om nog genoeg schildklierhormoon aan te kunnen maken. Dit kan klachten veroorzaken als snelle vermoeidheid, traagheid en kouwelijkheid.
    Andere klachten die kunnen ontstaan zijn obstipatie, een droge huid, droog haar en haaruitval, opzwellen van de oogleden en een dikke tong. Deze symptomen kunnen gemakkelijk worden bestreden door het toedienen van tabletjes schildklierhormoon.
  • Te weinig schildklier weggehaald.
    Als er te weinig schildklierweefsel is weggehaald bij een patiënt die daarvóór een te hard werkende schildklier had, dan blijft die situatie bestaan. Dit kan meestal goed met medicijnen worden gecorrigeerd. Soms is een nieuwe operatie nodig.

Hoe groot is de kans op complicaties?

Hoeveel kans u heeft op complicaties hangt af van waarom u geopereerd bent. En van hoe ingewikkeld de operatie bij u is.

Complicatie bij een halve schildklierverwijdering (hemithyreoidectomie)

Bij een halve schildklierverwijdering is de kans op deze specifieke complicaties het kleinst. Een halve schildklierverwijdering wordt gedaan bij een groot struma of als er een knobbel in de schildklierkwab zit met een kans op een kwaadaardige aandoening.

Complicaties bij een totale schildklierverwijdering (thyreoidectomie)

Bij een totale schildklierverwijdering is de kans op deze specifieke complicaties het grootst. Een totale schildklierverwijdering wordt meestal gedaan bij kwaadaardige aandoeningen van de schildklier en bij sommige vormen van thyreoïditis (ontstekingen van de schildklier) of de ziekte van Graves.

Na de operatie

De pijn na de operatie valt over het algemeen mee. Deze is te vergelijken met een keelontsteking. Als u te veel last heeft van de pijn, kunt u de verpleegkundige vragen om een pijnstiller. Soms wordt een wonddrain (dun slangetje) in de hals achtergelaten om wondvocht af te voeren. Dit is tegenwoordig bijna niet meer nodig.

De wond geneest snel. Het litteken wordt in de huidplooien gelegd, waardoor het bij de meeste patiënten amper opvalt. De hechtingen lossen vanzelf op.

Weer naar huis

Als alles goed gaat mag u de eerste dag na de operatie het ziekenhuis verlaten. Bij uw ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Deze controle vindt 10 tot 14 dagen na uw ontslag plaats. Op de polikliniek bespreekt uw arts de uitslag van het weefselonderzoek met u. 6 weken na de operatie controleert uw endocrinoloog of uw huisarts het schildklierhormoongehalte.

Contact

Heeft u nog vragen dan kunt u bellen met:

Buikchirurgie
088 624 62 95 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur)
088 624 50 00 (bij spoed na 17.00 uur en in het weekend)

Kunt u niet komen? Laat het ons weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 19 maart 2024 / 8281