Contact
  1. 8735-Anusbestraling

Meestal wordt een tumor van de anus operatief verwijderd. Bestraling kan voor maar ook achteraf de operatie plaatsvinden. Bestraling zonder een operatie komt ook voor. Uw radiotherapeut kijkt samen met u welke behandeling in uw situatie het meest passend voor u is.

Voorbereiding op de bestraling: CT-scan

Als voorbereiding op de bestraling maken wij een CT-scan. Voor deze CT-scan is het belangrijk dat uw blaas volgens het plasvoorschrift gevuld is. Dit is belangrijk omdat de ligging van de organen in de onderbuik afhangt van hoe vol uw blaas en en het laatste stukje van de darmen zijn. Daarom krijgt u de volgende aanwijzingen:

  • Plasvoorschrift voor de juiste vulling van de blaas
  • Het tegengaan van lucht (ook wel gasvorming) in de darmen
  • Het tegengaan van veel ontlasting in het laatste stukje van de darm.

Daarom krijgt u de volgende adviezen:

  • Plasvoorschrift zoals hieronder vermeld.
  • Tips voor het tegengaan van lucht
  • Tips voor een betere stoelgang

Plasvoorschrift

Voor zowel de CT-scan, als voor elke bestraling is het van belang dat u het plasvoorschrift uitvoert. Op deze manier heeft u elke dag dezelfde blaasvulling.

  • 1 uur voor uw afgesproken bestralingstijd te plassen.
  • Meteen daarna drinkt u 2 tot 3 glazen water (in totaal zo’n 400 ml en dit binnen 10 à 15 minuten).

Zo is uw blaas precies tijdens de bestraling gevuld. Na de bestraling mag u dan weer uitplassen. De voordelen van een gevulde blaas tijdens de behandeling zijn:

  1. Minder kans op bijwerkingen – bij een gevulde blaas wordt een kleiner deel van de blaas mee-bestraald, met als resultaat minder irritaties van de blaaswand.
  2. Een nauwkeuriger bestraling – een min of meer gelijke blaasvulling draagt bij aan de nauwkeurigheid van de bestralingen.

Tegengaan van lucht in de darmen

Lucht (ook wel gasvorming) in de darmen kan de ligging van de darmen veranderen. Door uw voeding en leefwijze aan te passen, kunt u meer of minder last krijgen van lucht in uw darmen. Dit is bij iedere persoon anders en hangt af van wat en hoeveel u hiervan eet. Eet deze producten zo weinig mogelijk, want dit helpt bij de nauwkeurigheid van de bestraling: 

  • Ui, koolsoorten (vaak kan broccoli en bloemkool wel), peulvruchten, prei, spruiten, paprika;
  • Producten met veel suiker of sorbitol (zoetstof);
  • Bier en koolzuurhoudende dranken.

Vermijd het inslikken van lucht. Liever niet: 

  • kauwen op kauwgom;
  • snel eten;
  • praten tijdens het kauwen;
  • drinken door een rietje;
  • roken.

Tegengaan van veel ontlasting in het laatste stukje van de darm

Veel ontlasting in het laatste stukje van de darm, kan de ligging van de organen in de onderbuik beïnvloeden. Hierbij algemene tips om regelmatig naar de wc te kunnen gaan:

  • Beweeg minimaal 30 minuten per dag;
  • Eet op regelmatige tijdstippen;
  • Drink voldoende, tenminste 1,5 liter per dag;
  • Voelt u dat u naar het toilet moet? Wacht dan niet en ga meteen naar het toilet.

Bijwerkingen

Zowel tijdens als na de periode van bestraling kunt u bijwerkingen krijgen. Meestal ontstaan deze bijwerkingen niet direct, maar pas na enige tijd. Ook verschillen de bijwerkingen van persoon tot persoon. Algemene bijwerkingen van bestraling zijn vermoeidheid en huidreactie. Zie hiervoor onze algemene folder. Door de huidige technieken proberen we de bijwerkingen te minimaliseren. Risicoplekken voor een reactie zijn huidplooien, zoals bijvoorbeeld de liezen of de bilplooi. Daarnaast heeft u bij de bestraling van uw anus kans op darmklachten en plasklachten.

Darmklachten: vaak dunne ontlasting

Bij de bestraling van de anus, kunnen uw overige darmen reageren omdat deze daar in de buurt liggen. U krijgt dan vaker het gevoel dat u naar de wc moet, maar heeft dan maar een klein beetje ontlasting. Na enige tijd kan ontlasting dun worden, met wat slijm erbij en/of een beetje bloed. Dit is een normale reactie. Als u klaar bent met de bestralingen, verminderen de klachten of gaan helemaal weg. 

Sommige patiënten houden ook na de behandeling nog klachten bij het naar de wc gaan. Het kan zijn dat u vaker naar de wc moet dan voorheen. Ook lukt het soms niet meer om het lang op te houden. U kunt dit aangeven bij de bestralingsarts. U kunt ook last krijgen van blijvend slijm bij uw poep. In een enkel geval kunnen medicijnen of een andere manier van eten deze klachten verminderen.

Heeft u een stoma, dan kan het zijn dat u slijm verliest tijdens de bestralingsperiode. Hier hoeft u zich geen zorgen over te maken.

Adviezen als u vaak naar de wc moet:

  • Eet meerdere kleine maaltijden per dag.
  • Drink voldoende: 1,5 tot 2 liter vocht per dag.
  • Beperk voedingsmiddelen en dranken die uw darmen stimuleren, zoals vetrijke maaltijden, alcohol, koolzuurhoudende dranken en scherpe kruiden.
  • Beperk voedingsmiddelen die gasvorming veroorzaken. Dit zijn: prei, peulvruchten, kool, ui, knoflook en kauwgom. Bloemkool en Chinese kool mogen wel.
  • Gebruik vezelrijke voeding. Vezels binden het vocht in de ontlasting. Fijne voedingsvezels prikkelen de darm minder dan grove voedingsvezels. Voedingsmiddelen die fijne voedingsvezels bevatten zijn: All Bran®, Nutrigan®, bloem, havermout, griesmeel, maïzena, Bambix®, Brinta®, bruinbrood en fijn volkorenbrood, volkorenbeschuit, ontbijtkoek, aardappelen, fijngesneden gekookte groente en zeer fijngesneden rauwkost, geschild en ontpit fruit en vruchtensap.
  • Zure melkproducten (bijvoorbeeld karnemelk) hebben de voorkeur boven zoete melkproducten.
  • Ga bij het plassen op het toilet zitten. Hiermee voorkomt u dat het ongewenste verlies van slijm en/of ontlasting uw kleding vies maakt.
  • Vertel de bestralingslaborant hoe erg uw diarree is. Het kan zijn, dat u hiervoor medicijnen voorgeschreven krijgt.

Bloedverlies bij de ontlasting

Soms blijft een deel van de anus kwetsbaar. Er treden dan sneller kleine slijmvliesbeschadigingen op met als gevolg bloedverlies bij de ontlasting.

Is dit bij u zo? Dan is het belangrijk dat uw ontlasting niet te hard wordt.

Harde ontlasting beschadigt het slijmvlies eerder dan zachte ontlasting. Als u een klein beetje bloed verliest en het komt niet vaak voor, dan is er geen behandeling nodig. Gebruik van bloedverdunnende medicijnen kunnen het bloedverlies verergeren.

Plasklachten: Vaak moeten plassen

Een gedeelte van uw blaas ligt in het te bestralen gebied. Daardoor kunnen klachten ontstaan. Door u aan het plasvoorschrift te houden, zorgt u ervoor dat uw blaas steeds op dezelfde manier gevuld is tijdens de bestraling. Dit helpt om uw blaas zoveel mogelijk buiten het bestralingsgebied te houden.

De klachten die kunnen ontstaan lijken op die van een blaasontsteking:

  • vaak kleine beetjes plassen;
  • heel nodig moeten plassen (maar vaak laat de eerste straal op zich wachten en verloopt het plassen moeilijk of komt er niets);
  • een schrijnend gevoel tijdens het plassen;
  • pijn in de onderbuik.

Adviezen bij vaak plassen:

  • Drink veel: 1,5 tot 2 liter per dag. Als u veel drinkt, verdunt dit uw urine waardoor de kans op blaasontsteking afneemt.
  • Beperk alcoholische dranken.
  • Gebruik niet te veel kruiden.
  • Controleer altijd de kleur van uw urine: heel donkergekleurde of roze urine kan op een blaasontsteking wijzen.

BeterDichtbij

Binnen Isala maken we gebruik van de app BeterDichtbij. Via deze app kunt u gemakkelijk en veilig berichten sturen en beeldbellen met uw behandelaar. Wanneer u een tekstbericht verstuurt, ontvangt u binnen 3 werkdagen een reactie. Gebruik deze app niet voor spoed of medische vragen die niet kunnen wachten, neem in die situaties altijd telefonisch contact op.
Meer informatie over berichten sturen en beeldbellen leest u in de folder BeterDichtbij App op Isala.nl/beterdichtbij.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met:

Radiotherapie

088 624 54 49 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur)

Laatst gewijzigd 13 mei 2025 / 8735