Contact

Epifysiolyse

  1. Epifysiolyse

Tot het einde van de puberteit bestaat de heupkop uit twee delen. Daartussen zit een groeischijf. Bij epifysiolyse verschuiven deze twee botdelen ten opzichte van elkaar. Hierdoor krijgt de heupkop een andere vorm en past deze niet meer goed in de heupkom. Daardoor kan de heupkop uit de heupkom glijden. Dit wordt afglijden genoemd.

Oorzaak

Wat precies epifysiologie veroorzaakt, is nog niet bekend. We weten wel dat een ongunstige stand van de heupkop, overgewicht en hormonen een rol kunnen spelen bij het ontstaan van deze afwijking. Ook een ongeluk (zoals een botsing met het been naar voren) kan epifysiolyse veroorzaken.

Klachten

Kinderen met epifysiolyse hebben vaak:

  • pijn in de knie;
  • pijn in de lies;
  • het been iets naar buiten gedraaid;
  • een afwijkende manier van lopen (mank lopen);
  • moeite met het been te belasten;
  • beenlengteverschil.

Behandeling

Het doel van de behandeling is om het afglijden te stoppen. Dit gebeurt via een operatie. De orthopedisch chirurg brengt tijdens de operatie een schroef in de heupkop. Deze gaat door de groeischijf. Hierdoor wordt de groeischijf geprikkeld om zich te sluiten. Dan stopt het afglijden. Na de operatie mag je een paar maanden de heup niet belasten en sporten. De orthopeed vertelt wanneer dit weer mag.

Door de vervorming van de heupkop kan er op jonge leeftijd slijtage van de heup ontstaan (artrose). Of dit gebeurt, hangt af van hoe erg de heupkop is vervormd. Bij ernstige vervorming, kan de orthopeed proberen om de vorm of de stand te verbeteren met een operatie. Op de lange termijn is de kans groot dat een heupprothese de enige oplossing is.

Specialisme en centra