Contact
  1. De slimme pleister in de klinische praktijk

Een promotieonderzoek naar de slimme pleister wil hij het eigenlijk niet noemen. Job Leenen, promovendus en projectleider monitoring van Connected Care: ‘Nee, het gaat mij meer om hoe wij dit soort slimme technologie zo optimaal mogelijk kunnen invoeren in de praktijk en wat de effecten ervan zijn op de klinische patiëntenzorg.

Job Leenen en Gijs Patijn

Het promotieonderzoek vindt plaats in samenwerking met de Universiteit Utrecht, maar is in het geheel vanuit Isala geïnitieerd en gefinancierd. ‘Zo kunnen we heel goed aansluiten bij de behoefte van de dagelijkse praktijk’, legt Job uit. ‘Ik combineer mijn werk als promovendus met het werk als projectleider telemonitoring binnen het Connected Care programma. In die tweede rol help ik bij het implementeren van telemonitoring in zorgpaden. Voor het hele ziekenhuis gaan wij bijvoorbeeld op zoek naar een goede partner om te ondersteunen bij het meten van bloeddruk, gewicht en saturatie thuis.’

De eerste hoofdstukken van het promotieonderzoek van Job staan inmiddels op papier. Maar wat doet de slimme pleister ook al weer? Er zijn verschillende bedrijven die een slimme pleister hebben ontwikkeld en op de markt hebben gebracht. De pleisters meten continu vitale waarden zoals de hartslag, ademhaling en temperatuur van de patiënt. Job: ‘Dat zijn dus heel veel metingen in vergelijking met de standaard twee a drie metingen per dag door een verpleegkundige. En uit al die gegevens kun je trends genereren die voorspellend zijn voor de gezondheid van de patiënt. Op die manier kun je een klinische verslechtering eerder signaleren en daarnaar handelen. Zorgverleners moeten dus leren denken in trends. Dat geldt voor verpleegkundigen en artsen. Beide moeten er mee gaan werken en er op vertrouwen dat de techniek het doet. Daarom ben ik blij dat chirurg Gijs Patijn mijn co-promotor is. Hij zorgt voor bekendheid en commitment in de vakgroep en begeleidt mijn onderzoek en publicaties. De multidisciplinariteit is echt een kracht van mijn onderzoek.’

Wat vinden patiënten ervan?

Inmiddels hebben zestig patiënten de pleister in Isala gedragen tijdens hun opname aansluitend aan hun operatie. Job vroeg hen naar hun ervaringen, maar ook naar die van artsen en verpleegkundigen die zorgden voor deze patiënten. ‘De patiënten vonden het prettig en gaven aan de pleister wel weer te willen dragen bij een volgende opname. Ook thuis zagen ze dat wel zitten. Als wij iets zagen in de metingen, werd dat besproken met de patiënt. Dat gaf een veilig gevoel. Bij een derde van de patiënten is het medische beleid aangepast door trends die wij zagen dankzij de continue metingen.’

Goede implementatie is cruciaal

Voor de artsen en verpleegkundigen was het soms nog wel lastig. Job: ‘Zij gaven aan dat zij meer scholing nodig hadden in het lezen en leren interpreteren van trends. Ook gaven zij aan dat het belangrijk is dat de gegevens te raadplegen zijn in het elektronisch patiëntendossier. En wat doe je met alle alarmen? Gaat het hartslagalarm af omdat de patiënt een hogere hartslag heeft door toiletbezoek of is er iets anders aan de hand. Nu ik een tijdje bezig ben met mijn onderzoek en met collega’s in andere ziekenhuizen praat die ook de slimme pleister uittesten, mis ik de menselijke factor nog wel eens. Er wordt dan alleen gekeken naar de techniek, maar niet naar hoe je die techniek goed kunt laten werken voor de patiënt en zorgprofessional en hoe je het in je zorgpad opneemt. Een goed implementatie van dit soort innovaties in de werkprocessen is cruciaal om het maximale profijt er van te kunnen hebben. En om echt iets te kunnen zeggen over het effect op patiëntuitkomsten.’

Toekomst

‘Mijn doel is dat wij in de toekomst grote groepen patiënten in het ziekenhuis en thuis gaan monitoren met een draagbaar, draadloos device’, zegt Job vastberaden. ‘En ik hoop dat wij in de toekomst met meerdere ziekenhuizen gaan samenwerken, ook in onderzoekverband. Je moet namelijk heel veel data verzamelen voordat je kunt zeggen of de pleister echt waarde toevoegt voor de patiënt en of je hiermee voorspellende modellen zou kunnen ontwikkelen. Die data heb je ook nodig om iets te kunnen zeggen over trends. En hoe meer ziekenhuizen mee doen, des te eerder je resultaat hebt. Een succesvol onderzoek is essentieel om opschaling van dit soort nieuwe technologie te kunnen verantwoorden. En dat is het uiteindelijke doel.’

Gerelateerd nieuws