Contact
  1. 5580-Operatie aan halswervelkolom

Bij een hernia of wervelkanaalvernauwing

Een hernia of wervelkanaalvernauwing in de nek wordt soms verholpen met een operatie aan de halswervelkolom (cervicale wervelkolom). Hier vindt u informatie over de wervelkolom, de aandoening en de operatie.

Hoe werkt de wervelkolom? 

De wervelkolom

De wervelkolom bestaat meestal uit 24 wervels: zeven nekwervels, twaalf borstwervels en vijf lendenwervels (afbeelding 1). Het kan als een normale anatomische variatie echter voorkomen dat er vier of zes lendenwervels aanwezig zijn. Verder zijn een heiligbeen en een staartbeentje aanwezig.

Afbeelding 1

 
In elke wervel bevindt zich een opening, het wervelgat (afbeelding 2). Alle wervels boven elkaar vormen zo het wervelkanaal, waarin zich het ruggenmerg en zenuwen bevinden (tot de tweede lendenwervel). Vanaf de tweede lendenwervel (naar beneden) bevinden zich in het kanaal alleen nog maar zenuwen en geen ruggenmerg meer. Vanaf de zijkant gezien is er tussen twee wervels een opening (foramen), waardoor een zenuw naar buiten komt.

Afbeelding 2
Het begin van iedere zenuw wordt een zenuwwortel genoemd (afbeelding 3).
Afbeelding 3

  
Alle wervels zijn met elkaar verbonden door banden, gewrichten, kapsels en spieren. Gezamenlijk geven ze stabiliteit aan de wervelkolom en spelen ze een belangrijke rol bij het begeleiden van bewegingen. Het zijn met name de spieren die de rug beschermen tegen overbelasting in houding en beweging. Daarom is een goede spierkracht en spierbeheersing van groot belang.

De halswervelkolom (cervicale wervelkolom)

De halswervelkolom bestaat uit zeven wervels. De meeste bewegingen en de grootste bewegingsmogelijkheid bestaan tussen de atlas en de draaier, dus tussen de eerste en tweede nekwervel.

Het zenuwstelsel

Zenuwen hebben vaak twee functies:

  1. Ze geleiden gevoelsprikkels.
  2. Ze geven signalen om spieren te laten functioneren.

Bij druk op een zenuw is er daarom vaak een verandering van het gevoel (prikkelingsverschijnselen, een doof gevoel, pijn) en/of een geheel of gedeeltelijk uitvallen van spierfuncties. Soms komen deze verschijnselen voor in combinatie met rugklachten.

Aandoeningen

Hernia

Bij een hernia van de halswervelkolom kan de tussenwervelschijf gaan uitpuilen of kan er een scheur in de vezelring optreden. Hierdoor komt de zenuwwortel in de verdrukking en ontstaan er nek- en/of armklachten (afbeelding 4). Deze klachten kunnen bestaan uit uitstralende pijn in de arm, eventueel met een doof of prikkelend gevoel in de arm. Als er sprake is van een grote hernia (eventueel bij een al nauw wervelkanaal) en beknelling van het ruggenmerg, kan ook sprake zijn van loopstoornissen.


Afbeelding 4

Wervelkanaalvernauwing (stenose)

Vooral bij ouderen kan de wervelkolom tekenen van slijtage vertonen. Als reactie op de slijtage (artrose) gaat het wervelbot woekeren en wordt het dikker, vooral bij wervelgewrichten waar dikke richels ontstaan. Dit kan zich afspelen op één niveau, bijvoorbeeld C5/6, maar ook op meer niveaus, bijvoorbeeld C2 tot Th1. Deze richels vernauwen het wervelkanaal en kunnen daardoor het ruggenmerg verdrukken. Ook kunnen de zenuwwortels bekneld raken.

Bij een verdrukking van het ruggenmerg heeft u de bewegingen van de benen niet meer onder controle en is er sprake van een afgenomen gevoel in de voeten. De benen lijken vaak stijver dan normaal. Soms kunt u ongewild urine en/of ontlasting verliezen (incontinentie).

Bij een beknelling van de zenuwwortels zijn de klachten schietende of uitstralende pijn in de schouder of arm, soms samengaand met een doof of tintelend gevoel.

Operatietechnieken

De operatie van een hernia aan de halswervelkolom

De operatie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Uw neurochirurg zal met u bespreken welke manier dat bij u zal zijn.

  • De neurochirurg opereert bij een hernia voornamelijk via de voorzijde. Bij een benadering vanuit de voorzijde, wordt aan de linker- of rechterzijde van de hals een snee gemaakt.
  • De neurochirurg zal met u bespreken of hij ook de wervels aan elkaar zal vastzetten (spondylodese).
  • Als dit gebeurt, zal de arts – naast het verwijderen van de tussenwervelschijf vanuit de voorkant en het vrij leggen van de zenuwen – de tussenwervelruimte met eigen bot, kunstbot, botcement, kooitje uit titanium (cage) of andere kunststof vastzetten.
  • Ook kan hij een plaatje met schroeven aanbrengen.

De operatie van een wervelkanaalvernauwing (stenose) aan de halswervelkolom

De operatie bestaat uit het creëren van meer ruimte voor het ruggenmerg. Dit kan via de achterzijde van de hals en via de voorzijde. De neurochirurg zal met u bespreken op welke manier de operatie zal plaatsvinden.

  • Bij een operatie via de achterzijde wordt meestal op meerdere niveaus het wervelkanaal verwijd door middel van het verwijderen van betreffende wervelbogen (laminectomie).
  • Bij een operatie via de voorzijde maakt de neurochirurg in de hals een snee. Vervolgens zal hij de tussenwervelschijf verwijderen tot hij aan de voorzijde van het wervelkanaal is beland. Daarna worden de botrichels, die zich boven en onder de tussenwervelschijf bevinden, verwijderd. De ontstane ruimte wordt opgevuld met een stukje bot (uit het bekken of een ‘cage’ van kunststof). Soms kan de neurochirurg besluiten om de wervellichamen met platen en schroeven aan elkaar vast te maken.

Complicaties

Zoals bij iedere operatieve behandeling, bestaat ook bij deze operaties een risico op complicaties. Uw behandelend arts heeft mogelijke complicaties al met u besproken. Heeft u hier nog vragen over, dan kunt u die aan de arts stellen.

  • Bij iedere operatie wordt de huid, de barrière naar de buitenwereld, geopend en bestaat er dus een risico op een infectie.
  • Wordt er dieper geopereerd, dan worden diverse bloedvaatjes doorgesneden, die een nabloeding kunnen veroorzaken. Dit komt meestal zonder blijvende problemen goed – soms met een tweede ingreep, soms met antibiotica – maar het zorgt wel voor een vertraagd herstel.
  • Bij een voorste benadering door de hals lopen de slokdarm en de stemband een gevaar.
  • Als de operatie aan of nabij zenuwen plaatsvindt, kan schade ontstaan aan die zenuwen. Vaak is het gevolg hiervan functie-uitval: krachtverlies, gevoelsstoornissen en tintelende pijn. De kans dat dit in een onherstelbare mate optreedt is klein, namelijk minder dan 3 procent. Totale uitval van alle onderste zenuwen treedt gelukkig maar zelden op (minder dan 3 promille), maar deze uitval is dan veel hinderlijker door problemen met urineren, ontlasting en seksuele functies.

Opname

Melden

U wordt één dag voor de operatie of op de operatiedag zelf opgenomen. Meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal van het ziekenhuis. Een gastheer of – vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling.

Op de opnamedag heeft u een opnamegesprek met een verpleegkundige van de afdeling. Tijdens dit gesprek krijgt u informatie over de afdeling en de gang van zaken rondom de operatie. Ook heeft u uiteraard de gelegenheid om uw vragen te stellen.

Voorbereiding

Op de opnamedag vinden er een aantal voorbereidingen plaats:

  • Uw polsslag, bloeddruk en temperatuur worden gemeten.
  • Wanneer u nog geen ontlasting heeft gehad, wordt u zo nodig gelaxeerd. (Als u op de operatiedag zelf wordt opgenomen, dan zult u niet gelaxeerd worden. Heeft u problemen met de ontlasting, dan kunt u dit tijdens het opnamegesprek aangeven.)
  • Let op goede hygiëne rondom het operatiegebied voorafgaand aan de operatie.
  • Tijdens het opname gesprek wordt het verwachte operatietijdstip doorgegeven. Dit kan gedurende de dag nog wijzigen.

Operatie

  • De afdeling Neurochirurgie hanteert het Isala brede nuchterbeleid. Voor dit nuchterbeleid verwijzen wij u naar de opname brochure Verdoving.
  • Kort voordat u naar de operatiekamer wordt gebracht, krijgt u operatiekleding aan. Sieraden, een bril, hoorapparaat en kunstgebit mogen niet mee naar de operatiekamer. Verder krijgt u alvast medicijnen tegen de pijn (paracetamol) en een injectie tegen trombose (fraxiparine).
  • De verpleegkundigen van de afdeling brengen u naar de voorbereidingskamer van de operatieafdeling.
  • Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer. U ligt aan de monitor: op deze manier worden uw hartslag, ademhaling, bloeddruk en dergelijke gecontroleerd. Verder heeft u een infuus voor de vochttoediening en eventueel een wonddrain (dit is een slangetje bij de wond dat wondvocht en bloed afvoert). Als u pijn heeft of misselijk bent, krijgt u van de verpleegkundige medicijnen.
  • Als alle controles in orde zijn, geeft de anesthesist toestemming dat u naar de verpleegafdeling terug mag. U wordt opgehaald door de verpleegkundigen van de afdeling.
  • Wanneer u terug bent op de verpleegafdeling, zal de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk en polsslag controleren, evenals de beweeglijkheid, het gevoel en kracht in uw armen en benen. Ook krijgt u op de afdeling zo nodig medicijnen tegen de misselijkheid en tegen de pijn.
  • Het is belangrijk dat u binnen een aantal uren na de operatie geürineerd heeft, omdat anders de blaas vol kan raken en de blaaswand kan worden uitgerekt. Wanneer het niet lukt om te urineren na de operatie, wordt eenmalig een katheter in de blaas gebracht om deze te legen.
  • Na de operatie mag u het eten en drinken weer langzaam gaan proberen, afhankelijk van uw klachten over misselijkheid. Advies: geen koffie en warme maaltijd op de dag van de operatie.

De dag na de operatie

  • Wanneer u de dag na de operatie weer voldoende drinkt en geen medicatie meer via het infuus krijgt, verwijdert de verpleegkundige het infuus. Dit gebeurt meestal de ochtend na de operatie.
  • De wonddrain wordt ongeveer 24 uur na de operatie verwijderd.
  • De wond wordt verzorgd en van een schone pleister voorzien.
  • U wordt, als dit nodig is, geholpen met het wassen en aankleden.
  • De dag na de operatie mag u weer uit bed: de eerste keer onder begeleiding van de verpleegkundige; later, zo mogelijk, zelfstandig.

Bijzonderheden en richtlijnen

Bij een operatie aan een hernia

  • Het is normaal dat u slikklachten heeft en eventueel wat heesheid. Ook kunt u nog enkele weken last houden van nekpijn en pijn tussen de schouderbladen.
  • Het is belangrijk dat u de nek recht houdt (niet overmatig ja knikken en nee schudden). Wel mag u de nek proberen ontspannen te bewegen.
  • In overleg met uw neurochirurg wordt het ontslagmoment bepaald. Dit is veelal de 1e of 2e dag na de operatie. Het is voldoende om twee tot drie weken rustig aan te doen. Na die periode mag u uw gebruikelijke activiteiten weer rustig aan hervatten.
  • De hechtingen van de operatiewond kunnen zeven dagen na de operatie verwijderd worden bij u huisarts. Hier moet u zelf een afspraak voor maken. In sommige gevallen worden geen hechtingen maar hechtpleisters gebruikt die u zelf na zeven dagen mag verwijderen, indien deze er nog niet afgevallen zijn.
  • Het advies is om 3 weken niet zelf auto te rijden en niet te gaan fietsen.
  • Leer luisteren naar uw eigen lichaam en leer omgaan met uw persoonlijke grenzen.

Bij een operatie aan een vernauwing

  • De wondpijn zal na enkele dagen afzakken.
  • Het is belangrijk dat u de nek recht houdt (niet overmatig ja en nee knikken). Wel mag u de nek proberen ontspannen te bewegen.
  • In overleg met uw neurochirurg wordt het ontslagmoment bepaald. Dit is veelal de 2e of 3e dag na de operatie.
  • De hechtingen van de operatiewond kunnen tien dagen na de operatie verwijderd worden bij uw huisarts. Hier moet u zelf een afspraak voor maken.
  • Het is voldoende om zes weken rustig aan te doen. Na die periode mag u uw gebruikelijke activiteiten weer rustig aan hervatten.
  • Het advies is om zes weken niet zelf auto te rijden en niet te gaan fietsen.
  • Leer luisteren naar uw eigen lichaam en leer omgaan met uw persoonlijke grenzen.

Weer naar huis

Enkele aandachtspunten:

  • De neurochirurg bepaalt of er voor ontslag nog een controlefoto wordt gemaakt.
  • De brief van de neurochirurg wordt opgestuurd naar uw huisarts.
  • U krijgt een afspraak mee voor controle bij de neurochirurg; deze controle vindt na ongeveer zes weken plaats.

Pijn

Na de operatie kunnen de klachten geheel verdwenen zijn. Maar het komt ook voor dat de pijnklachten van vóór de operatie nog aanwezig zijn. Dit is onder andere afhankelijk van:

  • de ernst en duur van de aandoening en/of klachten voor de operatie;
  • de uitgebreidheid van de operatie.

Pijn is alarmerend en beangstigend. Het maakt onzeker. De algemene en lokale lichaamsspanning worden hierdoor verhoogd. Dit maakt dat pijnsignalen worden versterkt en heftiger worden ervaren. Belangrijk is dat u zich niet te veel door de angst laat leiden. Ontspannen is hierbij belangrijk. Vertrouwen in uzelf, in dat wat u kunt en wat u geleerd en ervaren heeft, is een betere basis voor herstel.

Het herkennen van pijn is hierbij belangrijk. Er is verschil in wond- en zenuwpijn. Het is verstandig de zenuwpijn niet te veel te provoceren. De wondpijn is een geheel andere pijn. Het weer gaan belasten en bewegen op een rustige manier heeft een gunstige invloed op de wondpijn en wondgenezing. De totale wondgenezing duurt circa zes weken. Het herstel van het zenuwweefsel kan veel langer duren (tot enige maanden).

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Neurochirurgie
De contactgegevens van de neurochirurgen vindt u op de website van Isala (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur).

Verpleegafdeling Neurochirurgie
088 624 12 50 (ook buiten werkdagen bereikbaar)
De verpleegkundige verbindt u door met de neurochirurg als dat nodig is.

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Meer informatie over neurochirurgie kunt u ook vinden op de website van het Neurochirurgisch centrum Zwolle.

Wij wensen u een goede opname en een voorspoedig herstel toe!

Laatst gewijzigd 18 augustus 2022 / 5580 / L