Contact
  1. 6303-Implantatie pacemaker

Een pacemaker is een klein apparaatje dat het tempo van het hartritme in de gaten houdt en zonodig bijstuurt. Hier leest u hoe de plaatsing in zijn werk gaat in Isala Hartcentrum.

Bekijk voor meer informatie onderstaande voorlichtingsfilm of de folder van de Hartstichting.

Screenshot video Hartstichting bloedsomloop

Zoals u in de folder van de Hartstichting heeft kunnen lezen bestaan er verschillende soorten pacemakers. De cardioloog, arts assistent of zaalarts bespreekt met u welk type voor u het meest geschikt is.

Het hartritme

Normaal gesproken wordt de elektrische aansturing van het hartritme geregeld door een groepje cellen (de zogenaamde pacemakercellen) in de bovenkant van de rechterboezem. Dit groepje cellen noemen we de sinusknoop (zie afbeelding 1).

De sinusknoop geeft in rust bij de meeste mensen 60 tot 90 elektrische pulsjes per minuut. Bij inspanning, stress of koorts kan dit aantal (afhankelijk van de leeftijd) oplopen tot honderdvijftig tot tweehonderd per minuut. De sinusknoop zorgt dat de rechter- en de linkerboezem tegelijkertijd samentrekken. Vervolgens worden de hartkamers geactiveerd via een speciale groep cellen die zorgen voor de geleiding van elektrische pulsjes van de boezems naar de kamers, de zogenaamde AV knoop. Hierdoor worden de beide hartkamers van het hart tegelijkertijd met bloed gevuld. Een normale hartslag wordt sinusritme genoemd.

De elektrische puls loopt vanuit de sinusknoop over de beide boezems en vandaar naar de hartkamers. Dat gebeurt via zenuwbanen die het pulsje geleiden naar de atrioventriculaire knoop (AV-knoop) en de bundel van His. Zo komt de puls bij de beide, met bloed gevulde hartkamers, waardoor deze tegelijkertijd samentrekken en het bloed verder pompen.

Een hartslag verloopt dus zo: 

  • De boezems worden gevuld met bloed uit de longen (links) / de rest van het lichaam (rechts).
  • De sinusknoop geeft een elektrische puls.
  • De boezems trekken samen en het bloed stroomt naar de kamers.
  • De elektrische puls loopt via de AV-knoop en de bundel van His naar de kamers.
  • De kamers trekken samen en pompen het bloed naar de longen (rechts) / de rest van het lichaam (links). De hartkamers behoren gelijkmatig samen te trekken: synchroon.

Medische illustratie van het hart

Afbeelding 1: het hart.

De pacemaker

Elektroden (of leads) van de pacemaker kunnen in de rechterboezem, in de rechterkamer of op de linkerkamer van het hart geplaats worden (zie afbeelding 2).
Wanneer er een trage hartslag ontstaat omdat de sinusknoop niet goed werkt kan een elektrode in de rechterhartboezem voldoende zijn om de klachten te verhelpen.

Wanneer de elektrische puls, die in de hartboezem ontstaat, de hartkamer niet kan bereiken omdat de AV- knoop niet goed werkt, dan kunnen de klachten worden verholpen door een elektrode in de rechterhartkamer te plaatsen. Vaak wordt er dan ook een elektrode in de rechterboezem geplaatst om de werking van de boezem en de kamer op elkaar af te stemmen.

Het type pacemaker waarbij een elektrode (meestal via de aders op het hart, de zogenaamde sinus coronarius) op de linkerkamer wordt geplaatst, wordt ook wel cardiale resynchronisatie genoemd.
 Ongelijk samentrekkende hartkamers kunnen met behulp van een rechterkamerelektrode èn een linkerkamerelektrode de synchronie tussen de beide hartkamer herstellen waardoor het hart effectiever kan pompen.

Als deze ongelijkheid er niet is, dan heeft het plaatsen van een linkerkamerelektrode geen nut. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk:  cardiale resynchronisatie van deze folder.

Ook zijn verschillende combinaties mogelijk.  Nogmaals, de cardioloog of zaalarts bespreekt wat voor u het meest geschikt is.

Medische illustratie hart met pacemaker

Afbeelding 2: Pacemaker met drie verschillende soorten elektrodes.

Bij een deel van de mensen die een pacemaker nodig heeft kan een zogenaamde draadloze of Leadless pacemaker geïmplanteerd worden. Hierbij wordt, via de lies, een soort capsule in de wand van de rechterhartkamer geplaats. Het voordeel hiervan is dat er geen wondje ontstaat bij het sleutelbeen waar normaal gesproken een pacemaker onder huid wordt geplaatst.

Medische illustratie draadloze pacemaker

Afbeelding 3: Draadloze pacemaker. Bron: Medtronic, Abbott.

De draadloze pacemaker is niet geschikt voor iedereen. Als er bijvoorbeeld ook een elektrode in de rechterboezem of linkerhartkamer geplaatst moet worden om uw klachten te verhelpen is de draadloze pacemaker geen geschikte keuze. In het algemeen vindt de ingreep onder plaatselijke verdoving plaats. In sommige gevallen is het medisch noodzakelijk om de ingreep onder algehele verdoving (narcose) te laten plaatsvinden. De arts bespreekt dit met u.

Risico's en complicaties

De arts vertelt u ook over de mogelijke complicaties bij het plaatsen van een pacemaker. Hoewel de risico's daarop klein zijn, is het wel noodzakelijk dat hij u daarover informeert.

Risico's tijdens de implantatie:

  • klaplong;
  • nabloeding;
  • stimulatie van het middenrif (hikken);
  • perforeren van de hartwand.

Risico's na de implantatie:

  • loslaten van de elektrode;
  • breuk van de elektrode;
  • infectie;
  • nabloeding.

Op de lange termijn kunnen er beschadigingen aan de pacemakerelektroden ontstaan, zoals breuken in de geleiders of beschadiging van de isolatie. Dit komt onder andere doordat de elektroden continu in beweging zijn en in contact komen met andere structuren of electroden in het hart of bij de pocket. Vaak wordt dit tijdens de pacemakercontroles vastgesteld. Meestal dient de elektrode dan vervangen te worden door een nieuwe elektrode.

Bij het plaatsen van een draadloze pacemaker kunnen er complicaties aan de lies ontstaan, zoals een bloeduitstorting. Of, wat zelden gebeurt, een perforatie van de hartwand.

Onderzoeken

Voor de pacemakerimplantatie kan het nodig zijn om een aantal onderzoeken van het hart te verrichten. Het is mogelijk dat de beschreven onderzoeken niet allemaal bij u uitgevoerd hoeven te worden.

  • ECG/hartfimpje: Dit is een elektrocardiogram, een hartfilmpje.
  • Holteronderzoek: 24 uur een registratie van uw hartactiviteit. 
  • Event recorder: registratie van uw hartritme gedurende twee tot drie weken. 
  • Implanteerbare looprecorder: registratie van uw hartritme kan via een geïmplanteerd apparaatje gedurende 2-3 jaar plaatsvinden.
  • Bloedonderzoek: Er wordt een algemeen bloedonderzoek verricht, onder andere om te bepalen hoe de stolling van het bloed is en of er tekenen zijn van een infectie.
  • Echocardiografie: Dit onderzoek verschaft nadere informatie over de verschillende delen en functies van het hart, bijvoorbeeld over de hartkleppen en de pompfunctie van de hartkamers.
  • Thoraxfoto: Dit is een röntgenfoto van hart en longen.
  • Hartkatheterisatie (CAG): Dit onderzoek maakt de kransslagaders en de pompkracht van de linkerhartkamer met behulp van contrastvloeistof zichtbaar op röntgenfoto's.
  • Rechtskatheterisatie: Een drukmeting in de rechterharthelft en de longslagader. Dit onderzoek vindt plaats om de bloeddruk in het hart en het zuurstofgehalte in het bloed vast te stellen.
  • Subclavia angio: Als u al een pacemaker heeft, kan uw cardioloog adviseren om een ektrode bij te plaatsen. In dit geval volgt een onderzoek om te kijken of er in de ader onder uw sleutelbeen voldoende ruimte is voor een extra elektrode. Tijdens dit onderzoek wordt een kleine hoeveelheid contrastmiddel door een infuusnaald in de ader gespoten terwijl er een röntgenopname wordt gemaakt. Dit onderzoek heet een subclavia angio. Het wordt doorgaans enkele weken vóór de geplande ingreep verricht tijdens een dagopname, in combinatie met eventuele andere vooronderzoeken.
  • MRI of CT scan van het hart en de longen.

Cardiale resynchronisatietherapie

Wanneer de hartkamers ongelijktijdig samentrekken (dissynchroon) kan dat ten koste gaan van de pompkracht van het hart. Meestal is er, behalve het ongelijktijdig samentrekken van de hartkamers, ook sprake van ongelijkmatige bewegingen van de wanden van de linkerhartkamer.

De ongelijkheid tussen beide hartkamers kan worden vastgesteld door een echo-onderzoek van het hart. Ook een MRI-onderzoek van het hart kan deze ongelijkheid aantonen.

Voor meer informatie wijzen wij u graag op een animatiefilm over plaatsing van elektrodes bij implantatie van een pacemaker. 

SCreenshot video plaatsen elektroden bij pacemaker

Hartfalen

Als er sprake is van deze ongelijkheid tussen de beide hartkamers, kan dat bij mensen met een verzwakt hart leiden tot tekenen van hartfalen. Tekenen van hartfalen zijn:

  • kortademigheid;
  • vermoeidheid;
  • vocht vasthouden.

Patiënten met hartfalen en een verzwakt hart waarvan de beide hartkamers niet synchroon samentrekken, kunnen in aanmerking komen voor het opheffen van de ongelijkheid tussen de hartkamers. Dit noemt men ook wel cardiale resynchronisatietherapie, afgekort: CRT.

Het resynchroniseren gebeurt door het implanteren van een biventriculaire pacemaker. Biventriculair wil zeggen: de beide hartkamers (ventrikels) betreffend. Bij de implantatie wordt, naast de gebruikelijke pacemakerelektrodes die in de rechterboezem en/of rechterhartkamer worden geplaatst, een extra elektrode meestal via de aders van hart geplaatst op de linkerkamer van het hart (zie afbeelding 2).

De elektrode in de rechterhartkamer en de elektrode op de linkerhartkamer worden zo geprogrammeerd dat ze gelijktijdig een pacemakerpulsje aan het hart afgeven. Doordat de hartkamers door de pacemakerpulsjes worden aangezet tot samentrekken, wordt de ongelijkheid opgeheven.

Doel van CRT

Meestal kan het hart, na implantatie van een biventriculaire ICD of pacemaker, effectiever pompen waardoor de klachten van hartfalen verminderen.

Mogelijke voordelen van de behandeling zijn:

  • betere kwaliteit van leven;
  • minder klachten van hartfalen;
  • meer vermogen voor inspanning en andere lichamelijke activiteiten;
  • vermindering van ziekenhuisopnames;
  • verlenging van de levensduur.

Resultaten van CRT

Onderzoek heeft uitgewezen dat zeventig tot tachtig procent van de mensen die een biventriculaire pacemaker geïmplanteerd krijgen, hiervan profijt hebben. Na implantatie kan het enkele maanden duren voordat u merkt dat uw klachten afnemen. Uw hart moet als het ware wennen aan de nieuwe manier van samentrekken van de hartkamers.

De behandeling kan een betere kwaliteit van leven bieden. Het is echter geen vervanging van de behandeling met medicijnen en de aanpassingen van uw leefgewoonten. Uw medicijngebruik en aangepaste leefstijl moet u dan ook gewoon blijven voortzetten volgens het voorschrift van uw arts.

Informatie over de opname in Isala

Voor een pacemakerimplantatie wordt u in principe twee dagen en een nacht opgenomen.  Dat hangt mede af van het tijdstip van de dag dat uw ingreep staat gepland.

Als u al een pacemaker heeft en alleen de batterij moet worden vervangen, vindt de ingreep vaak plaats in een dagopname.

Wat neemt u mee? 

  • nachtkleding
  • toiletspullen
  • al uw medicijnen.

Oproep voor opname

Uw opnamedatum is onder andere afhankelijk van de planning, de vooronderzoeken en de wachtlijst. Een week voor de geplande opname krijgt u van ons telefonisch bericht. U hoort waar en hoe laat u zich in het ziekenhuis moet melden. Ook krijgt u instructies over wat u moet doen met uw medicijnen, zoals plasmedicatie en medicijnen die u gebruikt vanwege suikerziekte. Ook krijgt u instructies over het gebruik van bloedverdunners. De arts bepaalt of deze gestopt moeten worden of dat u ze in een aangepaste dosering kunt doorgebruiken. Indien van toepassing wordt de trombose dienst op de hoogte gebracht van de geplande ingreep. Na de ingreep blijft het medicatie gebruik doorgaans onveranderd. Dit wordt bij ontslag met u besproken.

Helaas gebeurt het weleens dat het tijdstip van de ingreep kan veranderen. Bijvoorbeeld door tussenkomst van een spoedopname of doordat de vorige ingreep uitloopt. Het kan ook zo zijn dat de ingreep op het laatste moment wordt uitgesteld omdat bij u de situatie niet optimaal is. Dit is het geval bij:

  • afwijkende stollingswaarden;
  • tekenen van een infectie zoals koorts.

Op de verpleegafdeling

Niet alle opgenomene patiënten ondergaan een pacemaker-implantatie. Er worden ook patiënten opgenomen met andere hartproblemen. Op de zalen wordt gemengd verpleegd, dat wil zeggen dat op één zaal zowel mannen als vrouwen kunnen liggen met verschillende hartproblemen.

Op de cardiologische verpleegafdelingen werkt een vast team van verpleegkundigen van wie een aantal een specialisatie heeft gedaan in de cardiologie. Naast verpleegkundigen, stagiaires, artsen en physician assistants werken er zorgkundigen, brancardiers, een voedingsassistente en een afdelingssecretaresse.

Praktische informatie

  • Op de cardiologische verpleegafdelingen mag niet worden gerookt.
  • Tijdens uw verblijf mag u de afdeling meestal niet verlaten wanneer uw hartritme wordt bewaakt via een monitor. Dit heeft te maken met de reden (indicatie) waarom u een pacemaker krijgt. Bij het verlaten van de afdeling verliezen wij dit signaal.

Fotoboek

Hoe kunt u zich voorbereiden en wat kunt u verwachten tijdens uw opname op de afdeling?
Met deze fotoreportage onderaan deze pagina krijgt u een beeld van de voorbereidingen, de ingreep, onze afdeling en de dagelijkse handelingen. 

De dag van de implantatie 

Gesprek met de verpleegkundige en zaalarts of physician assistant

Tijdens de opname maakt u kennis met de verpleegkundige en zaalarts of physician assistant. Zij bespreken met u of u de informatie heeft begrepen die u vóór de opname heeft gekregen. Ook bereiden zij u verder voor op de ingreep. Zij zullen eventueel aanvullend onderzoek doen zoals luisteren naar hart en longen, meten van lengte en gewicht en bloedonderzoek.

Nuchter

Op de dag van de ingreep moet u nuchter zijn, tenzij dit anders met u wordt afgesproken. Dit betekent dat u voor de ingreep niet mag eten en drinken.

Voorbereiding

De verpleegkundige van de afdeling meet uw bloeddruk, hartslag en temperatuur en brengt een infuusnaald bij u in. In principe wordt de pacemaker onder de huid van uw linkersleutelbeen geïmplanteerd.
Om infecties te voorkomen, krijgt u een uur voor de ingreep antibiotica via het infuus toegediend. U krijgt een jasje van het ziekenhuis aan. De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de katheterisatiekamer, waar de ingreep plaatsvindt. 

Tijdens de implantatie

Om u een goed beeld te geven van de implantatie, beschrijven we hieronder stap voor stap hoe de implantatie van de pacemaker in zijn werk gaat. De ingreep vindt doorgaans onder plaatselijke verdoving plaats.

  • U ligt op een behandeltafel en wordt aangesloten aan bewakingsapparatuur.
  • Uw bloeddruk wordt gemeten door middel van een bloeddrukmeter om uw arm en ook uw hartritme is tijdens de ingreepcontinu op een monitor in beeld en wordt op die manier bewaakt.
  • De huid rond het te opereren gebied wordt indien nodig geschoren, gedesinfecteerd met jodium en vervolgens afgedekt met een steriel laken. Zo ontstaat een steriel werkveldt voor de artsen (zie afbeelding 4).
  • Hierna wordt de huid plaatselijk verdoofd.
  • De pacemaker wordt onder het sleutelbeen geïmplanteerd. Hiervoor zal de cardioloog onder de huid ruimte creëren, de zogenaamde 'pocket' waarin de pacemaker past. Ondanks de verdoving kan dit soms wat pijnlijk zijn. Tijdens de ingreep kunt u een 'schroeilucht' ruiken, die wordt veroorzaakt door het dichtbranden van de bloedvaatjes met een elektrisch mesje om het bloeden te stelpen.
  • Via de sleutelbeenader en de grote holle ader worden een of twee elektrodes naar het hart geschoven. Indien van toepassing wordt eventueel ook een elektrode op de linkerhartkamer geplaats dat is afhankelijk van het type pacemaker dat u krijgt.
  • Zodra de elektroden zijn geplaatst worden er metingen verricht. Tijdens deze metingen kan uw hartslag wat anders aanvoelen.

Artsen plaatsen pacemaker

Afbeelding 4: Ingreep implantatie pacemaker.

De pacemakerimplantatie duurt zo'n anderhalf uur. Dit hangt af van het type pacemaker dat u krijgt. Met name het plaatsen van een linkerkamerelektrode kan tijd kosten waardoor een ingreep soms drie uur kan duren.
 

Na de ingreep

Normaal gesproken gaat u direct na de ingreep weer terug naar de verpleegafdeling. Op de afdeling gebeurt het volgende.
  • Er wordt een hartfilmpje gemaakt.
  • Uw bloeddruk, hartritme en temperatuur worden regelmatig gecontroleerd.
  • U krijgt gedurende enkele uren een zandzakje op de wond om de kans op een nabloeding te verminderen.
  • De wond wordt regelmatig geïnspecteerd.
  • U krijgt pijnbestrijding toegediend.
  • U krijgt soms nogmaals antibiotica toegediend.

Op de dag na de ingreep:

  • wordt een röntgenfoto gemaakt van de borstkas om vast te stellen of de pacemaker en de bedrading op de juiste plek liggen en om een klaplong uit te sluiten;
  • de pacemaker wordt doorgemeten door een technicus van de functieafdeling;
  • van de technicus krijgt u een pasje met technische gegevens van uw pacemaker.

De hechtingen zijn oplosbaar. U hoeft niet naar de huisarts om deze te laten verwijderen. U mag de ellenboog gedurende zes tot acht weken niet boven de schouder opheffen om te voorkomen dat de draden van de pacemaker zich verplaatsen. Twee maanden na de pacemakerimplantatie vindt doorgaans de eerste controle plaats. Daarna volgt eenmaal per jaar een controle (op indicatie vaker). Biventriculaire pacemakers worden meestal  iedere 6 maanden gecontroleerd.

De controle van de pacemaker wordt uitgevoerd door een technicus met behulp van een computer. Deze computer kan contact maken met uw pacemaker. De technicus beoordeelt of de pacemaker technisch goed functioneert, hoe het met de batterij gesteld is en of de instellingen van de pacemaker moeten worden aangepast. De controle duurt ongeveer twintig minuten.

Tijdens de controle van de pacemaker kan de hartslag even wat anders aanvoelen. Mogelijk vraagt de technicus u ook om een aantal testjes te doen, zoals een stukje lopen of de handen tegen elkaar aan te drukken.

Controle van de pacemaker vindt plaats bij een technicus en aansluitend bij de cardioloog. Of beide worden uitgevoerd door de physician assistant.

Weer naar huis

Als de ingreep zonder complicaties is verlopen, is het gebruikelijk dat u de dag na de ingreep 'met ontslag' mag.

De zaalarts of physician assistant bepaalt op basis van de röntgenfoto, de informatie van de technicus en de bevindingen van de verpleegkundige of u het ziekenhuis kunt verlaten. Meestal kunt u in de loop van de ochtend naar huis, alleen als u zich in orde voelt en het wondje bij het sleutelbeen er goed uitziet.

Leefregels

De eerste week


Belangrijk voor het goed genezen van de wond

  • Gebruik de schouder aan de kant waar de wond zit, zo min mogelijk. Mocht u toch de schouder moeten gebruiken, doe dat heel voorzichtig.
  • Slikt u bloedverdunners? Uw arts kan u het advies geven een mitella te dragen. U mag dan wel gewoon uw elleboog buigen en strekken.

Tot 6 weken na de implantatie

  • De arm aan de kant van uw lichaam waar de pacemaker is geïmplanteerd niet bewegen boven uw schouder.
  • Geen bewegingen maken die een ‘zaagbeweging’ in de schouder veroorzaken. Zoals stofzuigen en dweilen.
  • Geen zware dingen tillen meer dan 5 kilo.
  • Geen zwaar lichamelijk werk doen. Zoals tuinieren en het huishouden.
  • Doe geen dingen waar u veel moeite voor moet doen. Zoals hardlopen of wielrennen. U mag wel rustig wandelen of fietsen.
  • Voor mensen met een pacemaker die willen autorijden gelden regels. Wij adviseren u deze regels goed door te lezen:
    https://www.stin.nl/rij--en-vaarbewijzen/artikelen-over-het-rijbewijs/autorijden-met-een-pacemaker-januari-2018.htm

Na 6 weken

  • U mag uw arm weer boven het hoofd bewegen.
  • U mag weer de dingen doen die u normaal ook doet.

Sporten

  • Het advies is om de rest van uw leven geen contactsporten te doen zoals judo, karate, boksen. Het risico op verschuiven en beschadigen van de draden of pacemaker is bij deze sporten altijd groter.
  • Maak niet te vaak achter elkaar dezelfde bewegingen. Vooral bewegingen waarbij u uw arm/schouder vaak naar boven of naar achteren beweegt zoals bij trainen op een roeimachine of volleyballen. De kans op beschadiging van de draden is dan groter.

Medicijnen

Als u de bloedverdunnende medicijnen van de trombosedienst gebruikt, krijgt u van de verpleegkundige te horen welke dosering u moet gebruiken op de dagen na ontslag. Daarna krijgt u een nieuwe doseringskalender thuisgestuurd.

Vóór ontslag heeft u een gesprek met de verpleegkundige. Zij gaat na of de gegeven informatie door de zaalarts of physician assistant duidelijk is en bereidt u verder voor op het ontslag. Zo geeft zij u richtlijnen voor deelname aan het verkeer en vertelt zij u hoe u de wond thuis kunt inspecteren en verzorgen.

Voordat u naar huis gaat, krijgt u de volgende papieren mee:

  • voorlopige brief voor uw huisarts;
  • recepten, als uw medicatie is aangepast;
  • medicijnkaart.

Over de controleafspraak krijgt u thuis bericht.

Hartrevalidatie

Veel patiënten zijn na een ingreep aan het hart erg onzeker over hun lichaam. Wat kan ik wel, wat kan ik niet? Thuis komen de vragen over bewegen, voeding, werk en leefstijl. Vaak kunt u en mag u meer dan u denkt. Het is ook belangrijk dat u nieuwe klachten voorkomt.

In Zwolle kunt u een hartrevalidatieprogramma volgen bij het Isala Harthuis. Wij bekijken samen met u wat het beste past bij uw persoonlijke doelen en situatie. Dit doen we volgens de Richtlijn Hartrevalidatie van de Nederlandse Hartstichting. Na uw behandeling in Isala bespreekt uw cardioloog met u de mogelijkheid om een hartrevalidatieprogramma te volgen. Als dat niet het geval is vraag dat dan gerust. Lees voor meer informatie ook de folder Hartrevalidatie.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent.

Zwolle

Cardiologie
088 624 23 74 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Voor aanvullende informatie kunt u terecht op de website van de Nederlandse Hartstichting.

Laatst gewijzigd 17 april 2023 / 6303

Pacemaker-implantatie

 

 

U krijgt in overleg met uw cardioloog een pacemaker. Hoe kunt u zich voorbereiden en wat kunt u verwachten tijdens uw verblijf in het ziekenhuis?

Met deze fotoreportage krijgt u een beeld van de voorbereidingen, de ingreep, onze afdeling en de dagelijkse handelingen.

 

Gesprek met dokter

Opname

Uw opnamedatum is onder andere afhankelijk van de planning en de vooronderzoeken. Een week voor de geplande opname krijgt u van ons telefonisch bericht. Ook krijgt u instructies over wat u moet doen met uw medicijnen.

Telefonist belt voor een beeldscherm

Aanmelden

 

Op de dag van de implementatie van uw pacemaker meldt u zich aan bij de Centrale balie in de Centrale hal. De medewerker van de Centrale balie vraagt u plaats te nemen op een van de bankjes in de Centrale hal.

 

Aanmelden bij de receptie

Gastvrouw of - heer

Een gastvrouw of -heer haalt u op en begeleidt u verder tijdens de vooronderzoeken.
Gastheer schudt de hand van een patiënt

Bloedafname

 

U gaat naar de Bloedafname om bloed te laten prikken.

 

Patiënt krijgt een drukband om

Shortstay

De gastvrouw of -heer meldt u aan bij de secretaresse van de afdeling Shortstay.

Patiënt meldt zich op de shortstay afdeling

Opnamegesprek

 

De verpleegkundige gaat met u in gesprek over de opname. Zij vraagt u onder andere een recent medicatieoverzicht van uw apotheek te overhandigen.

 

Gesprek met verpleegkundige

Controles

De verpleegkundige meet uw bloeddruk, hartslag en temperatuur.

Drukband

Physician assistant

De physician assistant bespreekt met u of u de informatie heeft begrepen die u vóór de opname heeft gekregen. Ook bereidt hij u verder voor op de ingreep.

Gesprek met arts

Wachtruimte

 

U wacht, eventueel samen met een familielid, op de afdeling tot u wordt opgehaald om u klaar te maken voor de ingreep. U krijgt dan onder andere een jasje van het ziekenhuis aan.

 

Wachtruimte

Infuus

De verpleegkundige brengt een infuus in uw arm. Via het infuus krijgt u straks antibioticum toegediend. Ook na de ingreep krijgt u nogmaals antibioticum.

Infuus

Hartkatheterisatiekamer

De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de hartkatheterisatiekamer, waar de ingreep plaatsvindt.

Door de gang

Overdracht

De verpleegkundige zorgt voor overdracht van uw (medische) gegevens aan de laborant van de hartkatheterisatiekamer.
Overdracht

Steriel werkveld

Aan het begin van de ingreep wordt de huid rond het te opereren gebied indien nodig geschoren, gedesinfecteerd met jodium en vervolgens afgedekt met een steriel laken, zodat een steriel werkveld ontstaat voor de artsen.
Steriel maken van bovenlichaam patiënt

De verpleegafdeling

Na de ingreep gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.

Patiënt op bed wordt door de gang vervoerd

Zandzakje

U krijgt gedurende enkele uren een zandzakje op de wond om de kans op een nabloeding te verminderen. Ook inspecteert de verpleegkundige regelmatig uw wond.

Controle door de verpleegkundige

Familie

De verpleegkundige belt met uw familie.

Bellen

Eten en drinken

U krijgt wat te eten en te drinken.

Eten en drinken

Bezoek physician assistant

U krijgt bezoek van de physician assistant, die u informeert hoe de ingreep is verlopen.

Gesprek met dokter

Pacemaker doormeten

Op de dag na de ingreep meet de technicus uw pacemaker door.

 

 

Luisteren naar hart
Gesprek met dokter
Telefonist belt voor een beeldscherm
Aanmelden bij de receptie
Gastheer schudt de hand van een patiënt
Patiënt krijgt een drukband om
Patiënt meldt zich op de shortstay afdeling
Gesprek met verpleegkundige
Drukband
Gesprek met arts
Wachtruimte
Infuus
Door de gang
Overdracht
Steriel maken van bovenlichaam patiënt
Patiënt op bed wordt door de gang vervoerd
Controle door de verpleegkundige
Bellen
Eten en drinken
Gesprek met dokter
Luisteren naar hart