Contact
  1. 5857-Zwangerschapsdiabetes

In deze brochure vindt u informatie over zwangerschapsdiabetes en wat dit voor u betekent. Iedere patiënt is uniek, daarom kan bij u de behandeling anders zijn dan in deze folder staat. De diabetesverpleegkundige en verpleegkundig specialist vertellen u meer over uw persoonlijke situatie. Zij werken samen met de diëtist en zo nodig de gynaecoloog.

Wat is diabetes?

Er is sprake van diabetes als uw bloedglucosewaarde te hoog is. Tijdens een zwangerschap is het belangrijk dat de glucosewaarde zoveel mogelijk binnen de normale waarden blijft.

Bij diabetes wordt de hoeveelheid glucose (suiker) in uw bloed niet goed geregeld. Het hormoon insuline regelt de hoeveelheid glucose in het bloed. Onder invloed van insuline wordt glucose opgenomen in de lichaamscellen. Bij de verbranding van glucose in uw cellen komt de opgeslagen energie uit de glucose vrij.

Wat is zwangerschapsdiabetes?

Tijdens een zwangerschap zijn lichaamscellen door hormonale veranderingen minder gevoelig voor de werking van insuline. Dit is zo bij elke zwangerschap. De alvleesklier maakt dan normaal gesproken meer insuline aan, waardoor de bloedglucose niet stijgt. Bij zwangerschapsdiabetes gebeurt dat niet of niet genoeg. De glucosewaarde in het bloed wordt dan te hoog.

Meestal ontstaat zwangerschapsdiabetes in de tweede helft van de zwangerschap. In deze periode wordt meestal de OGTT (Orale Glucose Tolerantie Test) afgenomen. Met deze test kijken we of u een te hoog bloedsuikergehalte heeft, voor en na inname van een hoeveelheid suiker. 

Wat vergroot het risico op zwangerschapsdiabetes?

Er zijn zaken die het risico op zwangerschapsdiabetes vergroten; als u

  • zwangerschapsdiabetes had tijdens een eerdere zwangerschap.
  • een baby heeft gekregen met een geboortegewicht van meer dan 4500 gram.
  • van Hindoestaanse, Arabische of Noord-Amerikaanse afkomst bent.
  • polycysteus-ovariumsyndroom heeft.
  • overgewicht heeft.
  • diabetes type 2 in de familie (ouders of broers/zussen) heeft.

Dit kunnen allemaal redenen zijn om via een OGTT te testen of u zwangerschapsdiabetes heeft.

Wat zijn de gevolgen van zwangerschapsdiabetes?

Voor het kind

Uw kindje krijgt via de placenta de voedingsstoffen uit uw bloed. Heeft u zwangerschapsdiabetes, dan kan uw kind te snel groeien, waardoor hij of zij bij de geboorte te zwaar is (macrosomie). Hierdoor kunnen er problemen ontstaan tijdens de bevalling.

Als u in de laatste periode van uw zwangerschap te hoge glucosespiegels heeft, kan dit leiden tot een verhoogde insuline-afgifte bij uw kind. Na de bevalling valt de glucose toevoer dan opeens weg, waardoor uw kind een te lage bloedglucosespiegel kan krijgen.
Om deze risico’s te verminderen, is het belangrijk dat we de bloedsuikerspiegel van de moeder zo vroeg mogelijk op peil brengen.

Voor de moeder

Zwangerschapsdiabetes is een waarschuwing voor de toekomst.

Heeft u zwangerschapsdiabetes, dan heeft u 50% kans dat u binnen 5 tot 10 jaar diabetes type 2 krijgt. Bij een volgende zwangerschap is de kans op zwangerschapsdiabetes ook groter.

U kunt de kans op diabetes zo klein mogelijk houden door:

  1. voldoende lichaamsbeweging;
  2. een gezond voedingspatroon;
  3. een gezond gewicht (passend bij uw leeftijd en lichaamsbouw).

Behandeling tijdens de zwangerschap

Tijdens uw zwangerschap begeleidt de internist u, samen met de diabetesverpleegkundige en de diëtist. Zij helpen u uw bloedglucose op het juiste peil te houden.
Van de diabetesverpleegkundige krijgt u een bloedglucosemeter. Hiermee kunt u zelf uw bloedglucosewaarden controleren.
Meestal lukt het om de bloedglucose stabiel te houden door te letten op wat u eet. U gaat hiervoor naar de diëtist. Lukt het, ondanks gezond eten en genoeg bewegen, niet om uw glucosewaarden stabiel te houden? Dan bespreekt de internist met u of het nodig is om te starten met insuline. Lees ook de folder ‘Zwangerschapsdiabetes en voeding’.

De diabetesverpleegkundige

De diabetesverpleegkundige geeft u informatie over zwangerschapsdiabetes. Ook leert zij u de bloedglucosemeter gebruiken. Op deze manier krijgen we een goed beeld van uw bloedglucose. Zo kunnen wij uw zwangerschapsdiabetes beter behandelen. Tijdens uw hele behandeling houdt u contact met uw eigen diabetesverpleegkundige.

Hoe vaak meet u de bloedglucose?

Maak in eerste instantie dagelijks een 4 punts dagcurve.

Tabel bij folder 5857-Zwangerschapsdiabetes

4 punts Dagcurve

Nuchter

1 ½ uur na ontbijt

1 ½ uur na lunch

1 ½ uur na diner


In overleg met uw behandelaar kan dit eventueel terug naar bijvoorbeeld 2x per week:

  • Eén curve op een doordeweekse dag;
  • Eén curve in het weekend.

U kijkt samen met uw behandelaar of de waarden goed zijn. En maakt hierna samen vervolgafspraken. 

Wat zijn de streefwaarden voor de bloedglucose?

Streefwaarde nuchter voor het ontbijt: < 5.3 mmol/l
Streefwaarden 1,5 uur na de maaltijd:  < 7.0 mmol/l

De behandeling volstaat meestal met voedingsaanpassing en beweegadviezen. Lukt het, ondanks gezond eten en genoeg bewegen, niet om uw glucosewaarden op streefwaarde te houden dan bespreekt de verpleegkundig specialist of diabetesverpleegkundige met u of het nodig is om te starten met insuline. Lees ook de folder Zwangerschapsdiabetes en voeding’.

Starten met insuline

Er wordt gestart met insuline als uw glucosewaarden blijven afwijken en aanpassingen in uw voeding en leefstijl niet helpen. Insuline is niet schadelijk voor u en uw kind.

Het instellen van de vaste doseringen kortwerkende insuline:

De gebruikte insuline is NovoRapid (heldere vloeistof).

  • Als uw glucosewaarde (structureel) na de maaltijd boven de 7,0 is:
  • Start u de volgende dag bij dezelfde maaltijd met 2eh NovoRapid.

Twijfelt u over het verhogen van de insuline of heeft u een andere vraag? Overleg met uw diabetesverpleegkundige.

​​Het instellen van de vaste doseringen langwerkende insuline

  • Is de gemeten bloedglucosewaarde nuchter hoger dan 5,3 mmol/l? Overleg met uw diabetesverpleegkundige over het starten van (middel) langwerkende insuline.
  • Hiervoor wordt Insulatard voorgeschreven (troebele insuline, gebruik ca. 22:00 u). Voor gebruik eerst 10 keer zwenken zodat de insuline troebel wordt. Zo nodig wordt hiermee gestart met 4eh.
  • Blijft de nuchtere waarde boven de 5,3 mmol/l? Verhoog de dosering Insulatard in overleg met uw diabetesverpleegkundige.

Bijspuitschema van de kortwerkende insuline:

Als uw bloedglucosewaarde na de maaltijd verhoogd is, kan op dat moment extra kortwerkende insuline worden gespoten. We noemen dit ‘bijregelen’. Voor dit bijregelen geldt het volgende standaard advies:
> 8,0    mmol/l:           +1 eenheden novorapid extra
> 9,0    mmol/l:           +2 eenheden novorapid extra
> 10,0  mmol/l:           +3 eenheden novorapid extra

Let op: Meet u 1,5 tot 2 uur later een waarde boven 10 mmol/l en bij een waarde boven 12,0 mmol/l: Bellen!

Als de bloedglucose na de maaltijd (op hetzelfde eetmoment) hoger dan 7.0 mmol/l is: neem contact op met uw diabetesverpleegkundige.

Wat te doen bij hypoglycemie?

Hypoglycemie is een te lage bloedglucose. Dit kunt u herkennen aan de volgende klachten:

  • zweten;
  • trillen;
  • hartkloppingen;
  • duizelig zijn;
  • snel geïrriteerd zijn en een plotseling wisselend humeur (bijvoorbeeld opeens boos worden);
  • ongeconcentreerd zijn;
  • hoofdpijn;
  • moe zijn.

Een (te) lage bloedglucose kan normaal zijn. Hypoglykemie wordt alleen behandeld als dit komt door het gebruik van insuline.
Bij klachten of verschijnselen van hypoglycemie moet u uw bloedglucose meten. Is de bloedglucose lager dan 3,5 mmol/l dan raden wij u aan 15-20 gram glucose in te nemen in de vorm van bijvoorbeeld:
2-4 tabletten druivensuiker (bv. Dextro’s, let bij andere merken op de grootte), of 30 ml siroop, eventueel aangelengd met water.

Behandeling tijdens de bevalling

Zwangerschapsdiabetes kan betekenen dat u in het ziekenhuis moet bevallen. Na de geboorte controleren we de bloedglucosespiegel van u en uw baby regelmatig. Na de geboorte wordt de navelstreng doorgeknipt en krijgt uw kind zijn glucose via borst- of flesvoeding. Daalt uw kinds bloedsuikerspiegel, dan krijgt hij of zij extra voeding om dit zo veel mogelijk te voorkomen.

Als de extra voeding niet voldoende is, dan neemt de kinderarts de zorg tijdelijk over.

Als u tijdens de zwangerschap insuline heeft gebruikt, kunt u daar meestal tijdens de bevalling mee stoppen. Dit gaat in overleg met de internist, gynaecoloog, verpleegkundig specialist of diabetesverpleegkundige.

Na de bevalling

In de meeste gevallen zal 24 uur na de bevalling de bloedglucose normaal zijn. Na de bevalling moet u stoppen met het spuiten van insuline. Dit wordt voorafgaand aan de bevalling met u besproken.

  1. Na uw bevalling moet u iedere twee weken dagcurves maken.
  2. U krijgt na uw bevalling een telefonische afspraak met de internist. Deze afspraak zal ongeveer zes tot acht weken na de bevalling plaatsvinden.
  3. Is de bloedglucose boven de 10.0 mmol/l in de weken na de zwangerschap? Neem dan contact op met uw diabetesverpleegkundige.

De toekomst

Voor u zwanger wilt worden adviseren wij u een glucosemeting via de huisarts te laten doen (i.v.m. met de mogelijkheid dat er bij u diabetes type 2 is ontstaan).
Bij een eventuele volgende zwangerschap heeft u opnieuw kans op zwangerschapsdiabetes. Daarom moet u in een volgende zwangerschap in een vroeg stadium getest worden: in week 16 of 17 van uw zwangerschap. Levert de suikertest (OGTT) geen afwijkende waarden op, dan wordt de OGTT bij 28 weken herhaald.
In de eerste vijf jaar na uw bevalling controleert uw huisarts elk jaar uw bloedglucosewaarden. Wij raden u aan hier jaarlijks zelf een afspraak voor te maken. Kies bijvoorbeeld de maand van de geboorte van uw kind om jaarlijks deze controle te laten plaatsvinden.

De materialen voor het meten

U krijg een machtiging voor het bestellen van de materialen bij het postorderbedrijf. Zoals teststrips en lancetten. Afhankelijk van uw zorgverzekeraar kan er een eigen bijdrage gevraagd worden.

Contact

Heeft u vragen over wat u mag eten of blijven uw bloedsuikerwaarden te hoog (boven de 7 mmol/L, anderhalf uur na de maaltijd)? Neem dan contact op met uw diabetesverpleegkundige.

Zwolle

Diëtetiek
088 624 53 27 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 17.00 uur)

Meppel

Diëtetiek
088 624 53 27 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

This leaflet is also available in English: 'Gestational diabetes

Laatst gewijzigd 20 januari 2023 / 5857