Contact
  1. 5502-Knieprothese

​U krijgt binnenkort een operatie waarbij uw knie wordt vervangen door een halve of totale knieprothese. Hier leest u meer over de voorbereiding op de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en de revalidatieperiode.

Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen of opmerkingen hebben, dan staan wij, als medewerkers, natuurlijk graag voor u klaar. Wij wensen u een prettig verblijf en een spoedig herstel toe. Namens alle medewerkers van afdeling Orthopedie en traumatologie.

Landelijke registratie

Uw operatiegegevens zullen worden geregistreerd in de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten. Als u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dit kenbaar maken aan uw behandelend arts.

Knieprothese

Kniegewricht

Het kniegewricht is een scharniergewricht. Het wordt gevormd door twee botuiteinden: dit zijn de onderkant van het dijbeen en de bovenkant van het scheenbeen. Aan de voorzijde zit de knieschijf. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Aan de binnen- en buitenzijde van de knie zit de meniscus: een soort stootkussen. Midden in het kniegewricht ligt de voorste kruisband. Deze voorkomt dat het onderbeen tijdens het lopen en het maken van draaibewegingen naar voren schiet.

Slijtage

Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal is dit normale slijtage op oudere leeftijd, de zogenaamde artrose. Verder kunnen kraakbeen- en stofwisselingsziekten ook oorzaken zijn van slijtage. Ook door een botbreuk of reuma of na verwijdering van een meniscus kan slijtage optreden. Doordat de gewrichtsvlakken niet meer soepel langs elkaar kunnen glijden, wordt het bewegen steeds moeilijker en pijnlijker.

Een beschadigde of versleten knie kan allerlei klachten geven:

  • pijn bij het (trap)lopen;
  • pijn als u lang staat;
  • stijfheid bij het opstaan als u gezeten heeft (startpijn);
  • pijn gedurende de nacht;
  • verergering van klachten bij vochtig of koud weer.

Medicijnen en fysiotherapie helpen dan vaak niet voldoende. Als de klachten u te sterk in uw beweeglijkheid beperken en de pijn te erg wordt, komt u in aanmerking voor een halve of totale knieprothese.

Als u instemt met het voorstel tot plaatsing van een nieuwe knie, gaat u een 'behandelingsovereenkomst' aan met uw orthopedisch chirurg.

Prothesen

Er zijn twee typen prothesen: de halve en de totale knieprothese.

Soms is er alleen de slijtage aan binnenzijde of buitenzijde van het gewricht. In die gevallen kan volstaan worden met een halve knieprothese.

Halve knieprothese

Afbeelding 1: halve knieprothese

Halve knieprothese geplaatst

 Afbeelding 2: halve knieprothese geplaatst

Animatie halve knieprothese

Voorlichtingsfilm: plaatsen van een halve knieprothese

De meest gebruikte is de totale knieprothese, die al het kraakbeen van dijbeen en scheenbeen vervangt. Bij deze operatie maakt de orthopeed aan de voorkant van de knie een verticale snee. Daarna verwijdert hij de versleten uiteinden van het dijbeen en scheenbeen en vervangt hij dit door metalen prothesedelen. Daartussen komt een plastic schijfje, dat de spanning tussen de prothesedelen instandhoudt en de wrijving vermindert.
Totale knieprothese   
Afbeelding 3: totale knieprothese            
Totale knieprothese geplaatst
Afbeelding 4: totale knieprothese geplaatst 

Animatie totale knieprotheseVoorlichtingsfilm: het plaatsen van een totale knieprothese

Resultaten

  • Knieprothesen zijn tegenwoordig van hoge kwaliteit. Enige tijd na plaatsing van een knieprothese is de pijn meestal sterk verminderd en de loopfunctie sterk verbeterd. Meestal kunt u de knie tot 90 graden (haaks) of iets verder buigen. Maar het nieuwe gewricht is een kunstgewricht en daardoor kwetsbaar. Zware lichamelijke inspanning kan de levensduur van de prothese verkorten. Overleg met uw orthopedisch chirurg welke sporten en werkzaamheden u kunt beoefenen.
  • Het kan zijn dat de knieprothese niet uw hele leven meegaat. De prothese kan dan los gaan zitten. De knieprothese kan dan eventueel weer vervangen worden. De levensduur is gemiddeld tien tot twintig jaar. Na tien jaar voldoen meer dan 95% van de geplaatste knieprothesen nog aan gestelde voorwaarden (na vijftien jaar, 85%). Vanwege de loslating op de lange termijn moet u regelmatig worden gecontroleerd, onder andere door het maken van een röntgenfoto van de knie.
  • Als drager van een prothese blijft u de kans houden op infectie, ook in de toekomst. Licht uw tandarts, huisarts of specialist van tevoren in als er een behandeling, operatie of inwendige ingrepen verricht moeten worden. Mogelijk moet u bij deze ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie te vermijden.

Complicaties

Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er soms toch complicaties optreden:
  • Koorts: de eerste week na operatie is dit vaak het gevolg van de operatie zelf; bij aanhoudende temperatuursverhoging kan het een teken van ontsteking zijn.
  • Urineweginfectie: deze kan ontstaan als u na de operatie een blaaskatheter heeft gehad.
  • Infectie van de knieprothese of het gebied er omheen: als er een infectie ontstaat, kan dat een risico voor de nieuwe prothese betekenen. Wanneer er elders in het lichaam een infectie ontstaat (bijvoorbeeld aan de voeten of het gebit), kan daardoor ook de knie geïnfecteerd raken, ook na een aantal jaren. Als gevolg van een infectie kan de prothese los gaan zitten.
  • Nabloeding: in de eerste twee weken na de operatie kan een lekkend bloedvat ervoor zorgen dat bloed zich ophoopt in de knie. Soms komt er bloed door de wond naar buiten. Het gewricht wordt rood, erg dik en pijnlijk.
  • Trombose: om te voorkomen dat een bloedvat plotseling kan afsluiten, zult u de eerste vier weken na de operatie bloedverdunnende medicijnen (injecties) moeten gebruiken. Er is sprake van trombose als er een (ongewenst) stolsel ontstaat in een bloedvat, meestal in de kuitader. Het onderbeen is hierbij pijnlijk, zwelt op en wordt licht rood en glanzend. Er is een kleine kans dat trombose ontstaat ondanks dat u antistollingsmedicijnen krijgt. 
  • Pijn rondom de knieschijf: soms spoort de knieschijf niet goed of blijft de knieschijf heel gevoelig. Het buigen en strekken is dan erg pijnlijk. Zodra u dit bemerkt, meldt u dit aan uw orthopedisch chirurg.

Voor de opname

Wie doet wat?

Het is niet vanzelfsprekend dat u ook door uw behandeld arts wordt geopereerd. Op het moment dat u geïnformeerd wordt over de exacte datum van de operatie, is meestal ook bekend welke medisch specialist de operatie zal verrichten.

Binnen de maatschap Orthopedie werken meerdere orthopeden. Bovendien werken er binnen de maatschap artsen in opleiding tot orthopeed. Zij volgen de opleiding tot orthopeed of tot sportarts. Ten slotte beschikt de maatschap over een aantal co-assistenten (artsen in opleiding), physician assistants (PA'ers) en verpleegkundig specialisten. Samen met de verpleegkundig consulenten orthopedie vervullen zij een ondersteunende functie binnen de maatschap.

Een orthopeed of een orthopeed in opleiding verricht de operatie. Als u door een orthopeed in opleiding wordt geopereerd, gebeurt dit altijd onder supervisie (eindverantwoordelijkheid) van de orthopeed, waardoor de kwaliteit gewaarborgd is.

Wetenschappelijk onderzoek

Binnen Isala en de afdeling Orthopedie is veel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek. Daarom kan het voorkomen dat de onderzoekmedewerker van de afdeling Orthopedie u vraagt hier aan deel te nemen. Het doen van wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk om het niveau van de zorg hoog te houden en daar waar mogelijk te verbeteren. Alle onderzoeken vinden plaats met goedkeuring van de artsen van de afdeling Orthopedie en over het algemeen een medisch ethische toetsingscommissie.

Vragenlijst

De afdeling Orthopedie meet door middel van vragenlijsten de kwaliteit van de geleverde zorg. Wanneer u geïndiceerd bent voor een protheseplaatsing krijgt u voor de operatie een uitgebreide vragenlijst. Enkele maanden en een jaar na de ingreep worden dezelfde vragenlijsten afgenomen. We kunnen dan aan de hand van de uitkomsten zien in hoeverre de behandeling heeft bijgedragen in het verhelpen van de klacht. Landelijk worden de uitkomsten vanuit de beroepsverening geïnventariseerd en gebruikt om de zorg te verbeteren. Uw eigen uitkomsten kunnen door de fysiotherapeut gebruikt worden om uw revalidatietraject te optimaliseren.

Preoperatief onderzoek

Als voorbereiding op de operatie, vindt er een preoperatief onderzoek plaats. De secretaresse van uw behandelend arts bespreekt met u hoe de afspraak op de polikliniek Preoperatief onderzoek gemaakt kan worden.

Dit preoperatief onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of uw lichamelijke conditie de geplande operatie toelaat. Bovendien zal met u worden afgesproken welke verdovingstechniek toegepast zal worden. Ook zal de anesthesioloog proberen uw lichamelijke conditie te optimaliseren om zodoende de kans op complicaties rond de operatie te verkleinen.

Meer informatie over preoperatief onderzoek vindt u in de folder Preoperatief onderzoek op de website van Isala.

Voorbereiding thuis

Om de ingreep en revalidatie zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen is een goede voorbereiding thuis erg belangrijk. Al vóór de opname kunt u een aantal zaken regelen:

  • Een knieprothese is gevoelig voor infecties. Als u zich grieperig voelt, koorts, een infectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking, longontsteking), of wondje (bijvoorbeeld een ingegroeide teennagel) heeft in de week voor uw opname, neemt u dan direct contact op met de polikliniek Orthopedie. Wij beoordelen of uw geplande operatie door kan gaan om (ernstige) complicaties te voorkomen.
  • Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet (soms) enkele dagen vóór de operatie gestopt worden. Dit bespreekt de anesthesioloog met u tijdens het preoperatief onderzoek.
  • Soms is het noodzakelijk uw gewicht te verminderen, omdat overgewicht een extra belasting voor de nieuwe knie vormt.
  • Zorg dat u vanaf vijf dagen voor de operatie dagelijks goed gewassen bent met zeep. Besteed bij het wassen speciale aandacht aan plooigebieden zoals oksels, liezen en huidplooien in de regio dichtbij het operatiegebied. Er bestaan ook speciale desinfecterende shampoo’s met hibiscrub.
  • Zorg dat u in een goede conditie bent door goed te eten en drinken.

Download de app

Met de Patient Journey app vindt u op het juiste moment de juiste informatie over uw behandeling, afspraken en nazorgtraject. De app kunt u gratis downloaden in de App Store of via Google Play. Volg de stappen:

  • Download de ‘Patient Journey’ app.
  • Open de app, kies ‘Isala’
  • Selecteer uw behandeling en voer (als dit bekend is) uw operatiedatum in.
  • Klik op ‘Start’ en alle informatie over uw behandeling verschijnt in de app.

Meenemen

Wanneer u voor opname naar het ziekenhuis komt, neemt u naast de gebruikelijk zaken zoals goed zittende kleding, schoon nachtgoed en toiletartikelen, ook mee:

  • de medicijnen in laatste originele verpakking die u thuis gebruikt, omdat op de afdeling niet alle medicijnen aanwezig zijn en ook niet gelijk door de apotheek geleverd kunnen worden;
  • goed ingelopen, ruime schoenen (bij voorkeur schoenen met veters) om overdag te dragen; deze schoenen moeten vast aan de voet zitten en een brede, platte zool hebben (dus alleen slippers zijn ongeschikt);
  • een loophulpmiddel (kruk of rollator als u deze nu al gebruikt);
  • Eventueel een ‘helping hand’, of een lange schoenlepel (thuiszorgwinkel).

Dag van opname en operatie

Uw opname vindt plaats op de dag van de operatie. Als u als eerste wordt geopereerd, wordt u ’s morgens vroeg opgenomen. De eerste patiënt wordt rond 8.00 uur op de operatiekamer verwacht. Soms komt het voor om bepaalde redenen dat u de avond voor de operatie wordt opgenomen.

Let op
Om infecties te voorkomen, is het belangrijk dat u zich 5 dagen vóór de operatie, dagelijks, goed wast / doucht met zeep. En dat u twee weken vóór de operatie stopt met ontharen van het operatiegebied.

De afdeling

Een opname is vaak een ingrijpende gebeurtenis. Een goede voorbereiding is daarom belangrijk. Om u wegwijs te maken op de afdeling hebben wij hieronder een aantal zaken voor u op een rijtje gezet. U wordt opgenomen op afdeling Orthopedie / Traumatologie. Hier liggen patiënten die aan de knie, rug of heup worden geopereerd, of die een ongeval hebben gehad. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en laat u de afdeling zien.

Met wie kunt u te maken krijgen?

U krijgt vooral te maken met verpleegkundigen, leerling-verpleegkundigen en stagiaires. Het is onze doelstelling om, binnen de mogelijkheden, kwalitatief hoogstaande zorg te bieden. Hierbij proberen wij rekening te houden met uw wensen en behoeften.

De zaalarts komt in principe dagelijks in de ochtend bij de patiënten op de afdeling langs (visite lopen). De zaalartsen verzorgen een vast aantal kamers/zalen op de afdeling. Zij zijn altijd op de hoogte hoe uw ingreep is verlopen. U kunt bij hen dan ook altijd terecht met uw (medische) vragen. De orthopeed die uw operatie heeft uitgevoerd, bezoekt u doorgaans na de operatie, maar helaas lukt dit niet in alle gevallen. Als u dit wenst kan de verpleegkundige de orthopeed benaderen.

De afdelingskeuken

Op de afdeling Orthopedie / Traumatologie is een groot deel van de dag een service-assistente aanwezig. Rond 7.30 uur wordt het ontbijt geserveerd. Ze komt bij uw bed met een buffetkar zodat u zelf uw broodmaaltijd kunt samenstellen. De tweede broodmaaltijd wordt rond het middaguur geserveerd en de warme maaltijd rond 17.30 uur.

Tussendoor komt de service-assistente enkele keren langs met drinken. Ook is het mogelijk dat u zelf drinken meeneemt. Dit kunt u bewaren in de speciale patiëntenkoelkast. Let hier wel goed op de instructies, want geopende producten zijn beperkt houdbaar. U kunt altijd een verpleegkundige of familie vragen om iets uit de koelkast te halen.

Brancardier

In Isala wordt alle transportwerkzaamheden uitgevoerd door brancardiers. De brancardier brengt u, eventueel samen met de verpleegkundige, naar de afdeling waar u wordt verwacht zoals de röntgenafdeling of operatiekamer.

Persoonlijke gegevens

In ons ziekenhuis zijn afspraken gemaakt om te garanderen dat er vertrouwelijk en zorgvuldig met uw persoonlijke gegevens wordt omgegaan. In principe bent u degene die bepaalt wie uw gegevens mag inkijken en aan wie wij informatie mogen verstrekken. Dit zal voor ons altijd het eerste contactpersoon zijn die u kunt aangeven bij opname.

Er wordt gewerkt met een elektronisch patienten dossier. U kunt uw patiëntendossier inkijken als u dat wilt. Eventuele vragen kunt u aan uw behandelaar stellen. Dagelijks schrijft een verpleegkundige een dagrapport over de bijzonderheden van de dag.

Rond de operatie

Laatste voorbereidingen

  • Bloedonderzoek: vindt alleen plaats als de anesthesist dit heeft afgesproken bij de controle op de polikliniek Preoperatief onderzoek. Hierover wordt u geïnformeerd.
  • U meldt zich op de verpleegafdeling waar we uw gegevens kort doornemen en eventuele vragen kunnen beantwoorden.
  • Er wordt een afspraak gemaakt met uw contactpersoon over het contact voor en na de operatie. Uw contactpersoon wordt na de operatie gebeld zodra de operatie achter de rug is als u terug bent op de verpleegafdeling. Uw contactpersoon mag dan komen kijken hoe het met u gaat.
  • Het meten van de bloeddruk en het opnemen van de pols, de temperatuur en de hoeveelheid zuurstof in het bloed (saturatie).
  • Indien nodig wordt uw knie geschoren op de operatiekamer.

Operatie

  • Zodra u aan de beurt bent, krijgt u een operatiejasje aan. 
  • Uw sieraden moeten af en een eventuele gebitsprothese of plaatje moeten uit.
  • Ook is het niet toegestaan om tijdens de operatie nagellak, make-up te dragen of bodylotion/cremes te gebruiken.
  • Als u een ruggenprik krijgt, mag u uw eventuele gebitsprothese in houden.
  • Als u hoorapparaten heeft, mag u deze in houden zodat u goed kunt communiceren.
  • Soms krijgt u van de anesthesioloog nog extra medicatie ter voorbereiding op de operatie.
  • Uw been waaraan de operatie plaatsvindt, wordt kort voor de operatie op de holding (OK) met stift gemarkeerd.
  • Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg aan de voorkant van de knie een verticale snee van ongeveer 20 centimeter.
  • Vervolgens verwijdert hij de aangetaste gewrichtsvlakken.
  • Met speciale instrumenten wordt het bot aangepast aan de vorm van de prothese.
  • Daarna plaatst de orthopeed de knieprothese.
  • U krijgt verschillende pijnstilling, waaronder: zenuwremmers en inspuiting van lokale verdoving rondom het gewricht. Hiermee is vroege mobilisatie na de ingreep mogelijk.
  • Hierna wordt de wond gesloten met een soort nietjes (agrafen).

Direct na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery) waar u nauwkeurig in de gaten wordt gehouden. U heeft dan meestal:

  • een infuus in de arm waardoor u vocht krijgt, antibiotica, eventueel pijnmedicatie of iets tegen de misselijkheid;
  • op de wond zit aquacelverband wat 7 dagen moet blijven zitten, tenzij de wond langs het verband heen lekt. Met dit verband kunt u ook douchen 2 dagen na de operatie. Ook zit er een drukverband om uw been heen. Dag 1 na de operatie wordt het drukverband verwijderd.
  • eventueel een slangetje in de neus (zuurstof) om de longfunctie te ondersteunen.

In de uitslaapkamer (recovery) mag en kan u het geopereerde been al actief bewegen. Ook mag u alweer rechtop zitten. Als de anesthesioloog daar toestemming voor geeft, komt de verpleegkundige van de afdeling u weer ophalen van de uitslaapkamer en brengt u terug naar de afdeling. Uw contactpersoon wordt op de hoogte gebracht van uw situatie. Terug op de afdeling gaat u binnen enkele uren samen met de fysiotherapeut bewegen. U mag uw been daarbij volledig belasten. Mocht er bij mobilisatie toch enige pijn of misselijkheid optreden, dan kunt u hiervoor extra medicijnen krijgen.

Medicatie

  • Om het risico van infecties zo klein mogelijk te houden, krijgt u tijdens de operatie en de eerste 24 uur erna antibiotica via het infuus.
  • Om de kans op trombose (bloedstolsels) te verkleinen start u na de operatie met bloedverdunnende medicatie. U krijgt elke dag een injectie in de buik. U leert onder begeleiding van de verpleegkundige hoe u dit moet spuiten. In totaal moet u dit vier weken gebruiken, tenzij anders met u wordt afgesproken.

Na de operatie

De operatiedag noemen wij dag nul.

Dag 0

  • 's Morgens wordt u opgenomen door de verpleegkundige.
  • Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery) en krijgt u hulp met rechtop zitten.
  • Zodra u daar aan toe bent, start u met de oefeningen die tijdens de voorlichting uitgelegd zijn.
  • Bij terugkomst op de afdeling mag u gelijk eten en drinken. En krijgt u uw eigen kleding weer aan.
  • Binnen enkele uren na de operatie oefent u samen met de fysiotherapeut. Hierbij begint u met het maken van buig- en strekoefeningen voor uw knie.
  • U wordt gestimuleerd op een stoel te zitten.
  • Indien mogelijk mobiliseert u een paar passen met een passend loophulpmiddel. U mag gelijk op het geopereerde been staan.
  • Als u in de ochtend voor operatie bent geweest gaat u meestal in de middag voor een controlefoto van de knie.
  • Als u in de middag voor operatie bent geweest gaat u de volgende dag voor een controlefoto van de knie.

Dag 1 tot en met de ontslagdag

U krijgt hulp bij de lichamelijke verzorging, zo mogelijk bij de wastafel. Ook wordt op deze dag het ijzergehalte (hemoglobinegehalte) van uw bloed gecontroleerd. Dit kan als gevolg van de operatie gedaald zijn. Meestal herstelt zich dit spontaan, maar soms is het nodig om een bloedtransfusie te geven. U krijgt twee keer per dag individueel therapie van de fysiotherapeut. Indien nodig leert u traplopen. U leert zelfstandig lopen en ook krijgt u inzicht in uw beperkingen en mogelijkheden.

Dagelijks bezoekt de arts u. Afhankelijk van uw algehele conditie, de wond en uw mogelijkheden kunt u vanaf de eerste dag naar huis. Soms kan het nodig zijn dat u een aantal dagen langer blijft.

Ontslag

Ontslagcriteria

U kan weer naar huis, als u in staat bent om:

  • zelfstandig in en uit bed te komen;
  • zelfstandig te lopen met een hulpmiddel;
  • trap te lopen, indien u thuis de slaap- en/ of badkamer boven heeft;
  • uzelf (grotendeels) zelfstandig te wassen.

Per patiënt kijken wij per dagdeel of ontslag haalbaar is. Dit kan betekenen dat u de dag na de operatie al met ontslag kunt.

Ontslagdag

Als de arts en fysiotherapeut akkoord geven voor ontslag, zetten wij uw ontslag in gang. Het ontslag vindt meestal plaats vanaf de eerste dag na de operatie. Laat degene die u ophaalt een rolstoel van beneden meenemen zodat u hiermee naar de auto toe kan. Verder neemt een verpleegkundige met u de ontslagpapieren door waarna u deze mee krijgt. De medicatie die u thuis moet door gebruiken kunt u ophalen bij de ziekenhuisapotheek op de begane grond tenzij u anders aangeeft.

Nazorg

U zult de eerste tijd nog wel hulp nodig hebben met het wassen van de voeten en eventueel het aantrekken van de sokken en schoenen. Daarnaast is het wenselijk dat u hulp heeft bij het boodschappen doen en bij het huishouden. Het is aan te raden om iemand uit de naaste omgeving te vragen om u te begeleiden.

Voor wondverzorging of hulp bij het wassen en aankleden kan thuiszorg worden aangevraagd. Het is verstandig om voor uw opname zelf contact op te nemen met de thuiszorgorganisatie van uw keuze. Mocht dit niet mogelijk zijn kan dit geregeld worden door de transferverpleegkundige. Het uitgangspunt is dat u met de benodigde zorg naar huis gaat. Informatie over huishoudelijke hulp kunt u aanvragen bij uw gemeente.

Afspraken

De volgende afspraken worden met u gemaakt:

  • U gebruikt thuis tot vier weken na de operatie bloedverdunnende injecties, tenzij anders met u is afgesproken.
  • Twee weken na de operatie wordt u gebeld door de verpleegkundig consulent orthopedie.
  • De afdeling Fysiotherapie zorgt voor een overdracht. U moet zelf een afspraak maken bij uw eigen fysiotherapeut.

Wanneer bellen?

Neem contact op met de afdeling Orthopedie als één of meer van de volgende verschijnselen zich voordoen:

  • rode, gezwollen, warm aanvoelende huid rondom de wond;
  • als de wond meer gaat lekken of na vijf dagen nog lekt;
  • koorts of koude rillingen;
  • (plotselinge) heftige pijn;
  • als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit daarvoor goed mogelijk was.

Doet zich een infectie voor in het lichaam na plaatsing van een kunstknie, dan vormt dat voortaan een risico voor de knieprothese. Raadpleeg uw huisarts als u verschijnselen heeft die op een ontsteking wijzen, zoals koorts, longontsteking, griep en dergelijke.

Zwolle en Meppel

Als u de eerste tien dagen na uw ontslag verpleegkundige vragen heeft, kunt u bellen met de verpleegkundig consulent orthopedie via 088 624 49 14 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag 8.30 tot 9.00 uur, 13.00 tot 13.30 uur en 16.00 tot 16.30 uur.
Buiten kantooruren en in het weekend kunt u bellen met de verpleegafdeling in Zwolle via 088 624 12 40.

Na de eerste tien dagen kunt u bellen met uw huisarts of huisartsenpost.

Revalidatie

Patiënten met een indicatie voor een totale kniereconstructie kunnen een intensief behandeltraject volgen bij Fysio+ praktijken in nauwe samenwerking met de afdeling Orthopedie van Isala (OrthoXpert). Doel van deze gezamenlijke aanpak is betere kwaliteit van zorg en sneller herstel. Patiënten kunnen in de hele regio terecht. U vindt meer informatie in de folder over OrthoXpert.

Na het ontslag is het van belang dat u thuis de oefeningen blijft doen die nodig zijn voor het herstel van de kniefunctie. De oefeningen worden tijdens uw verblijf in het ziekenhuis met u doorgenomen. Ter geheugensteuntje kunt u de folder Leefregels en oefeningen na een knieprothese nog eens rustig nalezen.

Voeding bij ziekte en herstel

Bij ziekte of in de periode rond een operatie heeft het lichaam meer voedingsstoffen nodig. U kreeg het advies om een energie- en eiwitverrijkt dieet te volgen. Eten kan bij ziekte een groot probleem zijn vanwege verminderde eetlust, misselijkheid en/of vermoeidheid. Terwijl uw lichaam bij ziekte juist meer voedingsstoffen nodig heeft, ontvangt het minder! U loopt het risico om in een slechte voedingstoestand terecht te komen. Over dit onderwerp is meer informatie beschikbaar in de folder Energie- en eiwitverrijkt dieet.

Leefregels

Uw knie (banden, pezen, spieren en kapsel) heeft drie maanden nodig om sterk te worden. Daarom is het belangrijk dat u de belasting van de knie langzaam opbouwt. Een teken van overbelasting is het warm en dik worden van de knie en mogelijk pijn toename. Zorg dan dat u de belasting vermindert bijvoorbeeld door minder ver te lopen of korter te oefenen.

Eventueel kunt u de knie koelen met een 'coldpack' of met een washandje met ijsklontjes erin.

Dagelijkse activiteiten

Liggen en slapen:

  • Tijdens het liggen op de rug is het belangrijk dat de knie gestrekt ligt, dus geen rolletje of kussentje onder de knie.
  • Ga niet op een te laag bed liggen, omdat dit problemen kan geven bij het opstaan.
  • U kunt het bed eventueel verhogen met een extra matras of met bedklossen.

Zitten en gaan staan:

  • Staat u op uit een stoel of gaat u erin zitten, gebruik dan de beide leuningen en plaats uw geopereerde been iets naar voren. Zo vermindert u de belasting op uw knie en voorkomt u onnodige pijnklachten.
  • U kunt de stoel wat ophogen door een kussen op de zitting te leggen.

NB: Langdurig zitten en staan is niet goed. Wissel regelmatig van houding en/of beweging.

Lopen:

  • De eerste zes weken heeft u een loophulpmiddel nodig.
  • Verschillende keren per dag een klein stukje lopen is beter dan een grote afstand in één keer. Voorkom acute draaibewegingen tijdens het lopen, zoals bij het omdraaien; maak liever kleine stapjes als u omkeert.
  • Loop niet te veel.
  • Als u pijn heeft, moet u niet doorlopen maar rusten.
  • Richt uw omgeving zo in dat de kans op vallen beperkt wordt; verwijder bijvoorbeeld losse snoeren of vloerkleedjes.

Bukken:

  • Wanneer u iets van de grond wilt oprapen, kunt u op het niet-geopereerde been steunen. U kunt zich daarbij ook vasthouden aan een stevige punt, bijvoorbeeld een stoel of tafel die in de buurt staat. Het geopereerde been houdt u naar achteren en vervolgens buigt u door het niet-geopereerde been; met de hand raapt u het voorwerp op.
  • Er bestaan ook hulpmiddelen om voorwerpen op te rapen, zoals de zogenaamde 'helping hand'.

Knielen en hurken:

  • Vermijd knielen, hurken en bukken met twee benen.

Vervoeren van spullen:

  • Hang een katoenen tas met lange hengsels om uw nek of gebruik een schort met grote zakken.
  • Hierin kunt u voorwerpen vervoeren. Dit is veiliger dan in uw hand.
  • Neem thee of koffie mee in een thermoskan.
  • Als u een rollator gebruikt bij het lopen, dan kunt u hiermee ook spullen vervoeren.

Na zes tot acht weken

Als er geen bijzonderheden zijn, mag u uw activiteiten uitbreiden. Als de krukken niet meer nodig zijn, kunt u een wandelstok gebruiken voor langere afstanden (langer dan een half uur). Houd de stok dan in de hand aan de niet-geopereerde zijde.

Het kan zijn dat het geopereerde been de eerste maanden na de operatie iets dikker is dan het andere been. U kunt de benen omhoog leggen als deze bijvoorbeeld na een wandeling gezwollen zijn. Ook kunt u bij een gezwollen been een elastieken kous (dauerlastic) gebruiken. Draag de dauerlastic kous alleen overdag; voor de nacht moet deze uit.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen of Heerde

Orthopedie
088 624 56 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Verpleegkundig consulenten orthopedie
088 624 49 14

Meppel of Steenwijk

Orthopedie
088 624 96 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meestgestelde vragen bij een knieprothese

Hoe lang blijft mijn knie dik, pijnlijk of warm?

De knie en enkel kunnen dik worden; dit is normaal. Het dik worden zal verminderen door dagelijks uw been omhoog te leggen. De zwelling is over het algemeen 's avonds het grootst en neemt af wanneer u goed blijft oefenen. Indien nodig krijgt u hiervoor een dauerlastic kous aangeboden, u mag deze uit laten als het been minder dik is en/of u het prettiger vindt zonder kous. Een dauerlastic kous mag u alleen overdag dragen, voor de nacht moet deze uit.

De pijn wordt geleidelijk minder, beginnend na ongeveer een maand na de operatie. Soms voelt u nog een doffe pijn na lang wandelen; dit kan nog wel een jaar duren. Het betekent niet dat de prothese niet goed functioneert of loszit. Uw knie kan gedurende 6 tot 12 maanden na de operatie warm aanvoelen.

Hoe lang moet ik bloedverdunnende injecties spuiten?

Gedurende vier weken, geteld vanaf de operatiedag, tenzij anders met u is afgesproken (zie ook de vraag hieronder).

Wanneer mag ik weer mijn eigen bloedverdunnende medicijnen gebruiken?

Voor het herstarten van uw eigen bloedverdunnende medicijnen geldt het volgende:
Gebruikte u vóór de opname acetylsalicylzuur en is op advies van de anesthesist gestopt voor opname, dan herstart u hiermee bij ontslag (of eerder als de arts dit heeft aangegeven). U gebruikt dan tijdelijk zowel acetylsalicylzuur als bloedverdunnende injecties.

Gebruikte u vóór de opname andere bloedverdunners, dan herstart u hiermee enkele dagen na de operatie in opdracht van de arts. De trombosedienst geeft aan wanneer u de bloedverdunnende injecties mag stoppen (dit is zodra u weer goed bent ingesteld op uw eigen bloedverdunners).

Wanneer mag ik weer gaan fietsen en autorijden?

Als u weer voldoende controle over uw been heeft, mag u weer gaan fietsen. Dit zal ongeveer zes weken na de operatie zijn. Het prettigst om te fietsen is op een damesfiets vanwege de lage instap. Vraag uw behandelend arts wanneer het u weer veilig kunt autorijden. Meestal zal dit ongeveer na zes weken zijn, als u voldoende controle en kracht heeft over uw geopereerde been. Raadpleeg ook de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij.

Wanneer mogen de hechtingen (agrafen) eruit?

De hechtingen (agrafen) mogen er twee weken na de operatie uit. U kunt hiervoor zelf een afspraak maken bij de huisarts.

Wanneer mag ik weer gaan douchen en in bad?

Vanaf de tweede dag na de operatie mag u weer douchen mits de wond minimaal lekt en is afgedekt met een waterafstotende pleister / aquacelverband.

Wanneer mag ik stoppen met de pijnstillers?

Als de pijn minder wordt mag u, zoals besproken tijdens het ontslaggesprek, afbouwen met de pijnstillers volgens het afbouwschema dat u heeft meegekregen bij de algemene ontslaginformatie. Over pijnbestrijding is meer informatie beschikbaar. U vindt deze informatie in de folder Pijnbestrijding en pijnregistratie.

Laatst gewijzigd 4 juli 2023 / 5502 / 316315