Contact
  1. 5737-Openbuikoperatie (laparotomie)

​Een openbuikoperatie (laparotomie) is een operatie via een snede in de buikwand. Hierbij kan de gynaecoloog een horizontale of een verticale snede maken (zie afbeelding). Dit is afhankelijk van de reden van de ingreep en wordt door de arts bepaald. Het is een tamelijk grote operatie en het herstelproces vraagt aandacht. Hier vindt u informatie over de ingreep en een aantal leefregels en richtlijnen voor de periode erna.

Operatie

Er zijn verschillende manieren om een openbuikoperatie uit te voeren.

  • Voor een gynaecologische operatie wordt vaak gekozen voor een horizontale snede, ook wel bikinisnede genoemd. Deze snede zit ongeveer 2 cm boven het schaambeen en is meestal ongeveer 10 tot 15 cm lang. Dit is ook de snede die bijna altijd bij een keizersnede wordt gekozen.
  • Soms heeft de gynaecoloog meer ruimte nodig. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een grote afwijking in de buik is of als er sprake is van kanker of het vermoeden hierop. Dan kan de gynaecoloog ervoor kiezen een verticale snede van ongeveer 15 tot 20 centimeter te maken die vanaf de navel recht naar beneden loopt tot op het schaambeen. Soms loopt de snede door tot boven de navel.

Afbeelding: mogelijke snedes openbuikoperatie

Bij deze twee operaties worden de spieren normaal gesproken niet doorgesneden. Wel wordt de bekledende laag van de spieren (de fascie) losgemaakt, maar de spieren zelf worden opzij gelegd.

De huidwond kan met een hechting of met agraves (nietjes) worden dichtgemaakt. Dit maakt bijna geen verschil voor de genezing.

Voorbereiding

Nadat u met uw behandelend arts heeft besproken dat u een operatieve ingreep zult ondergaan, krijgt u een afspraak voor een preoperatief onderzoek. Meer informatie over dit onderzoek en de opname kunt u lezen in de folder 'Opname in Isala'.

Oproep voor opname

Ongeveer een week vóór uw operatie neemt de planningscoördinator van de polikliniek Gynaecologie telefonisch contact met u op. Zij geeft u de opnamedag, het opnametijdstip en de operatiedag door. Mocht u telefonisch niet bereikbaar zijn, stelt zij u hiervan schriftelijk op de hoogte.

Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, zal zij namens de anesthesist doorgeven of u hiermee moet stoppen en wanneer u hier eventueel mee moet stoppen.

Heeft u vragen over uw opnameperiode, dan kunt u deze stellen aan de planningscoördinator via 088 624 54 27.

Opname

Meldt u zich op de afgesproken tijd bij de balie in de Centrale hal van het ziekenhuis. Een gastheer of -vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Daar heeft u een gesprek met een verpleegkundige over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige zal u zo veel mogelijk gedurende uw opnameperiode begeleiden.

Voorbereiding op de operatie

Voor de operatie krijgt u medicijnen (premedicatie) die voorgeschreven zijn door de anesthesioloog.
Wanneer u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige van de afdeling u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s gesproken op het Preoperatief Bureau. In de folder 'Verdoving (anesthesie)' vindt u meer informatie over de verschillende types van verdoving.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt. Wanneer u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook bespreekt zij met u de verpleegkundige zorg. Dezelfde dag of de dag erna wordt u verteld hoe de operatie is verlopen.

Verder heeft u een infuus en een blaaskatheter en (meestal) een epidurale catheter voor de pijnstilling. Iedere dag wordt er visite gelopen door een arts (assistent) en wordt besproken hoe het met u gaat en wanneer het infuus, de katheter en de epiduraal kunnen worden verwijderd. U krijgt een injectie met Fraxiparine om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis gaat.

Pijn

Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnverlichtende maatregelen voldoende effect hebben, zal de verpleegkundige u een aantal keren per dag vragen hoeveel pijn u heeft. Meer informatie over pijnbestrijding en pijnregistratie kunt u lezen in de folder 'Pijnbestrijding en pijnregistratie'.

Complicaties

Tijdens en na iedere operatie kunnen er complicaties optreden. Zo is er ook bij een buikoperatie kans op complicaties zoals beschadiging van darm, urineleider, of blaas, trombose (bloedstolling), longontsteking, nabloeding en wondinfecties. Wondinfecties zijn ontstekingen van de huid op de plaats van de hechtingen.

Herstel na de operatie

De duur van het uiteindelijke herstel is bij elke vrouw verschillend. Ook hangt de herstelduur af van de reden van de operatie en de eventuele nabehandeling (is er sprake van een goedaardige of kwaadaardige aandoening).

Moeheid

In het ziekenhuis heeft u misschien het gevoel dat u tot heel wat in staat bent, maar eenmaal thuis valt dat vaak tegen. U bent sneller moe en kunt minder aan dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de moeheid en extra rust nemen. Te hard van stapel lopen heeft vaak een averechts effect. Luister naar uw lichaam, uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Als u zich voelt opknappen, kunt u geleidelijk uw activiteiten uitbreiden.

Afscheiding

Tot zes weken na de ingreep kunt u wat bloederige of bruinige afscheiding hebben. Is dit duidelijk meer dan bij een normale menstruatie, neem dan contact op met uw arts.

Wond

U heeft een buikwond die gehecht is met agraves (nietjes) of met oplosbare hechtingen. De oplosbare hechtingen verdwijnen vanzelf. De onoplosbare hechtingen en de agraves (nietjes) moeten na ongeveer 5 tot 9 dagen worden verwijderd. Dit doet nauwelijks of geen pijn. Dit kan tijdens opname gebeuren, of bij de huisarts als u al met ontslag bent gegaan.

Leefregels

Voor uw activiteiten gelden de eerste periode de volgende leefregels:

  • Eet vezelrijke voeding
  • Niet zwaar tillen (niet meer dan 5 kg) tot zes weken na de operatie
  • Geen zware huishoudelijke werkzaamheden de eerste drie tot vier weken
  • Lichtere huishoudelijke taken zoals koken, afwassen en afstoffen kunt u vrij snel naar eigen inzicht weer doen.
  • (Rustig) traplopen mag. U hoeft dus geen bed in de huiskamer te zetten.
  • Het is beter om 's middags in bed te rusten; u komt dan beter aan uw rust toe.
  • Niet sporten tot zes weken na de operatie
  • Niet fietsen tot drie à vier weken na de operatie
  • Niet autorijden tot drie weken na de operatie; overleg met uw verzekeringsmaatschappij wanneer u weer mag autorijden.
  • Niet zwemmen/baden tot nacontrole op de polikliniek; u mag wel douchen.
  • Gebruik geen tampons tot nacontrole op de polikliniek
  • Geen geslachtsgemeenschap tot nacontrole op de polikliniek
  • De eerste weken na uw operatie mag u geen blaasinstrumenten bespelen.
  • U mag zes weken na de operatie weer werken. Overleg dit eventueel met uw arbo-arts.
  • Voor meer informatie over zorg na ziekenhuisopname, kunt u de folder ‘Zorg na ziekenhuisopname’ lezen.

Eten en drinken

De darmen moeten na de operatie vaak weer op gang komen. Het duurt vaak even voordat de ontlasting weer daadwerkelijk op gang is. Belangrijk is het hierbij goed te drinken (minimaal 2 liter) en vezelrijke voeding te gebruiken en in beweging te komen. Zo nodig kunt u overleggen met de gynaecoloog over eventueel starten van laxeermiddel voor ontslag. Mocht u hier, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, toch problemen van ondervinden is het altijd mogelijk om microlax te (laten) halen bij uw apotheek. Soms is er ook al gestart voor ontslag met bijvoorbeeld movicolon.

Belangrijke informatie

Overal waar mensen leven, bestaan risico’s op ongelukken. Risico’s in onze directe omgeving, maar ook risico’s die we in ons lichaam met ons meedragen, door bijvoorbeeld ouder worden, een ziekte of aandoening. In de folder 'Voorkomen dat u valt' geven wij u tips waarmee u de kans om te vallen, kunt verkleinen.

Reanimatiebeleid

Bij iedere patiënt die wordt opgenomen in het ziekenhuis bespreekt de arts een reanimatiebeleid. Misschien bent u al bekend binnen ons ziekenhuis, dan is mogelijk dat het reanimatiebeleid al eerder met u is besproken en is het bekend bij ons in uw dossier. Tóch zal de arts dit voor uw opname nogmaals checken. Zie eventueel patiëntenfolder '(Niet) reanimeren'.

Pijnbestrijding thuis

Het is verstandig om de eerste week thuis paracetamol te blijven gebruiken. U mag maximaal vier keer per dag twee tabletten van 500 mg innemen. We adviseren u de paracetamol op vaste tijden in te nemen. Afhankelijk van uw pijnklachten kunt u het paracetamolgebruik afbouwen. Bij onvoldoende effect mag u naast paracetamol drie keer per dag één tablet ibuprofen 400 mg innemen. Deze combinatie mag u maximaal de eerste drie dagen na opname gebruiken. Voorzichtigheid is geboden als u maagklachten heeft of krijgt.

Klachten of problemen?

Neem contact op met het ziekenhuis wanneer er problemen zijn als gevolg van de ingreep:

  • koorts boven de 38,5 graden Celsius;
  • overmatig vloeien;
  • nabloeden van de wond;
  • roodheid/ontsteking van de wond;
  • toenemende buikpijnklachten ondanks inname pijnmedicatie;
  • als u het niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Gynaecologie
088 624 56 04 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur)

Meppel

Gynaecologie
088 624 56 04 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Voor meer informatie kunt u ook kijken op het online platform voor vrouwen.

Laatst gewijzigd 9 maart 2022 / 5737