Contact
  1. 7318-Beroerte (PID): H3 Een beroerte: herseninfarct

Patiënten Informatie Dossier

Een beroerte is een verzamelnaam voor een herseninfarct of een hersenbloeding. De medische naam is een Cerebro Vasculair Accident (CVA). Bij een herseninfarct of hersenbloeding gaat er iets mis met een bloedvat in de hersenen. Dit leidt tot uitvalsverschijnselen.

Herseninfarct

Elk jaar krijgen ongeveer 46.000 mensen in Nederland een beroerte. Meestal gebeurt dit onverwacht, zonder duidelijke waarschuwing vooraf. Bij een beroerte is het in 80% van de gevallen een herseninfarct en bij 20% gaat het om een hersenbloeding. Bij u is sprake van een herseninfarct.

Dit zijn de verschillen tussen een herseninfarct en een TIA:

  • Herseninfarct
    Een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten door bijvoorbeeld een bloedstolsel. De zuurstofvoorziening wordt plotseling onderbroken. De uitvalsverschijnselen duren langer dan 24 uur.
  • TIA
    Een afsluiting van een bloedvat naar de hersenen waarbij de uitvalsverschijnselen minder dan 24 uur duren en volledig herstellen.

Meestal is de slechte kwaliteit van de binnenwand van bloedvaten de oorzaak van een beroerte. Dit kan komen door ouderdom (aderverkalking), een ongezonde levensstijl, suikerziekte, te hoge bloeddruk of een verhoogd cholesterolgehalte.
Ook kunnen hartritmestoornissen en een aangeboren afwijking aan de bloedvaten een oorzaak zijn van een beroerte.

De kans op een (nieuwe) beroerte kan daarom worden verkleind door niet te roken, gezond te eten en voor voldoende lichaamsbeweging te zorgen.

Symptomen

Een beroerte ontstaat plotseling. Wat de gevolgen zijn van de beroerte, hangt af van: de grootte van de beroerte en in welk deel van de hersenen de beroerte plaatsvond. De symptomen kunnen zich in verschillende combinaties en in meer of mindere mate voordoen.

Symptomen kunnen zijn:

Verlammingen

Verlamming in 1 lichaamshelft van arm en/of been. Wat zich kan uiten in onder andere problemen met lopen of bewegen van arm. Scheve mond, problemen met praten en/of slikken.

Gevoelsstoornissen

Veranderd gevoel, waardoor er bijvoorbeeld gevaar is voor verbranding of bevriezing. Ook pijnklachten kunnen voorkomen.

Afasie

Als het taalcentrum in de hersenen is beschadigd, kan dit de taalstoornis afasie veroorzaken. Deze taalstoornis kan zich op verschillende manieren uiten:

  • Weten wat u wil zeggen, maar de woorden niet kunnen vinden.
  • Niets zeggen of enkele woorden zeggen.
  • Het spreken van wartaal.
  • Het niet begrijpen van de gesproken taal; het lijkt alsof iedereen een vreemde taal spreekt.
  • Moeite met lezen en schrijven.

Dysartrie

Dysartrie is een spraakstoornis, waarbij het duidelijk uitspreken van woorden moeilijk is. Meestal wordt er goed begrepen wat er gezegd wordt.

Ataxie

Ataxie is een coördinatiestoornis, een stoornis van het bewegen. Iemand met ataxie loopt onzeker en beweegt zijn armen, benen en romp 'schokkerig' en ongecontroleerd. Daardoor maakt hij of zij een onhandige indruk.

Apraxie

Bij apraxie heeft u moeite met het uitvoeren van dagelijkse handelingen zoals aankleden, koken en koffiezetten. U weet bijvoorbeeld niet in welke volgorde u dingen moet doen. U vergeet een stap of u weet niet hoe u een voorwerp moet gebruiken.

Hemianopsie

Mensen met deze aandoening kunnen een deel van hun gezichtsveld niet zien, hoe groot dit deel is, kan verschillen.

Neglect

Een neglect is een stoornis in de waarneming van één kant van het lichaam. Er is een verminderde aandacht voor één kant van het lichaam of de omgeving aan die zijde, maar u merkt dit zelf vaak niet. Voorbeelden hiervan zijn:

  • tegen obstakels aan botsen, zoals deurposten;
  • bord halfleeg eten;
  • slechts een kant van het lichaam wassen of aankleden;
  • problemen met lezen, schrijven en klok kijken;
  • in een groep mensen een bepaalde kant negeren.

Moeheid en beperkte belastbaarheid

De meest gehoorde en belangrijkste klacht na een beroerte is (ernstige) moeheid en toegenomen behoefte aan slaap. De moeheid is zo ernstig dat het u beperkt in dagelijkse activiteiten en sociale contacten. Vaak is de moeheid een combinatie van fysieke en psychische vermoeidheid.

Gedrag en persoonlijkheid

  • dingen vergeten;
  • minder goed kunnen concentreren;
  • sneller bang, onzeker;
  • impulsief gedrag en overschatten eigen mogelijkheden;
  • moeite met ruimtelijke oriëntering en planning;
  • minder flexibel;
  • sneller emotioneel en/of geprikkeld/geagiteerd;
  • somberheid.

Behandeling

Bij een beroerte spreken we van verschillende fases:

  • de acute fase;
  • de fase van revalidatie en herstel;
  • de chronische fase.

Wat de blijvende gevolgen van de beroerte zijn, is in het begin lastig in te schatten. Deze worden pas in de loop van de tijd duidelijk.

Met elke behandeling in de verschillende fases proberen we bij te dragen aan een zo goed mogelijk herstel.

De acute fase

Vrijwel iedereen krijgt, na een herseninfarct, medicatie om te voorkomen dat het nogmaals gebeurt. Welke medicatie precies, verschilt per type beroerte en per patiënt. De medicatie is bedoeld om het bloed minder snel te laten stollen. Ook kan er medicatie voorgeschreven worden om uw cholesterolgehalte en de bloeddruk te verlagen.

Medicijnen

Bloedverdunners

Dit zijn medicijnen die ervoor zorgen dat er minder snel stolsels in het bloed ontstaan. Het zijn een soort anti-klontermiddelen. Ze verkleinen de kans dat er weer een bloedvaatje verstopt raakt, waardoor er een nieuwe beroerte ontstaat. Bloedverdunners zijn bijvoorbeeld: acetylsalicylzuur en clopidogrel.

Soms wordt in overleg met de cardioloog besloten dat een andere bloedverdunner nodig is. Bijvoorbeeld Acenocoumarol of een DOAC. Uw arts legt u dan uit waarom er voor dit middel gekozen is.

Bloeddrukverlagende medicijnen

Als de bloeddruk te hoog is, neemt het risico op een hart- en vaatziekte sterk toe. Daarom is behandeling van een te hoge bloeddruk heel belangrijk.

Hoge bloeddruk wordt behandeld met leefstijladviezen (zie hoofdstuk 5) en door bloeddrukverlagende medicijnen. Er zijn veel verschillende soorten bloeddrukverlagers. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Labetalol, Amlodipine, Lisinopril en Nifidipine. Soms worden bloeddrukverlagende medicijnen in verschillende combinaties voorgeschreven. Uw arts vertelt u wat in uw situatie het beste werkt.

Cholesterolverlagende medicijnen

Als u een te hoog cholesterol heeft, kan uw arts u hiervoor medicijnen voorschrijven. Een lager cholesterol vermindert het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten. Enkele voorbeelden van cholesterolverlagers zijn: Simvastatine en Atorvastatine. Deze medicijnen:

  • verlagen vetten in het bloed;
  • verminderen aderverkalking;
  • hebben een gunstig effect op de vaatwand.

Soms kunt u klachten als hoofdpijn, spierpijn, duizeligheid of slapeloosheid als bijwerking krijgen. Deze klachten verdwijnen vaak na enkele dagen. Drink als u deze medicijnen gebruikt geen grapefruitsap. Uw arts bespreekt met u welk medicijn de beste keuze voor u is.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7318 / P