Contact
  1. 5330-Snurken en obstructief slaapapneu

Uitleg en behandeling

Bij een deel van de snurkende personen wordt het snurken tijdens de slaap onderbroken door pauzes in de ademhaling waarbij geen enkele inademing meer plaatsvindt. Men spreekt van Obstructief Slaap Apneu (OSA) wanneer zo’n ademstilstand minimaal vijf keer per uur optreedt. Hier leest u meer over OSA en de behandeling daarvan in het Isala Slaapcentrum.

Snurken

Snurken wil zeggen dat u tijdens de slaap een zagend, ruisend­ brommend keelgeluid maakt. Snurken is dikwijls meer een probleem voor de partner (huisgenoot of buren) dan voor de snurker zelf. Als snurken zo luid is dat partners gescheiden moeten gaan slapen, noemen we dit sociaal invaliderend. Wanneer u inademt, stroomt er lucht via uw neus of mond langs de ruimte achter het zachte gehemelte, de achterzijde van de tong en het strotteklepje naar de luchtpijp. Indien op een of meerdere plaatsen in dit traject de luchtweg vernauwd is, brengt de geademde lucht de weefsels in trilling, waardoor het snurkende geluid ontstaat (net als bij een ballon die leegloopt). Bij mensen die snurken is soms de neusholte te nauw. Meestal betreft het echter een vernauwing op het niveau van het gehemelte en de keelamandelen, het gebied in de keelholte áchter de tong of beiden.

Obstructief Slaap Apneu (OSA)

Bij een deel van de snurkende personen wordt het snurken tijdens de slaap onderbroken door pauzes in de ademhaling waarbij geen enkele inademing meer plaatsvindt. Dit wordt veroorzaakt doordat de vernauwde luchtweg even helemaal dichtvalt. Wanneer zo'n ademstilstand meer dan 10 seconden duurt, noemt men een dergelijke pauze een apneu. Men spreekt van Obstructief Slaap Apneu wanneer zo’n ademstilstand minimaal 5 keer per uur optreedt. Het is belangrijk op te merken dat door zo’n ademstilstand géén gevaar bestaat voor verstikking! De hersenen geven namelijk een alarmsignaal af, waardoor de snurker minder diep gaat slapen of zelfs (soms benauwd) wakker wordt. De spieren in het zachte gehemelte en de tong worden dan meer aangespannen. Daardoor wordt de keelholte opengetrokken, zodat weer normaal adem gehaald kan worden. Door deze apneus en alarmsignalen uit de hersenen is de kwaliteit van de slaap erg slecht. Hierdoor kunnen concentratiestoornissen en vergeetachtigheid optreden, leidend tot problemen sociaal en op de werkvloer.

Latere gevolgen zijn een onregelmatige hartslag, hoge bloeddruk en hartvergroting. Slaapapneu gaat doorgaans gepaard met heftig snurken en bewegingsonrust. Wanneer de slaap te vaak onderbroken wordt door deze ademstilstanden, is men 's ochtends niet goed uitgerust en staat men geradbraakt op.

Overdag kunnen klachten ontstaan van extreme slaperigheid in allerlei omstandigheden zoals in rust tijdens het lezen van een boek of een krant, maar soms ook bij activiteiten zoals autorijden. Dit leidt ongetwijfeld tot gevaarlijke situaties niet alleen voor u zelf, maar ook voor anderen.

De ernst van OSA wordt gedefinieerd op basis van slaperigheid overdag en de zogenaamde apneu-/hypopneu-index (AHI). De AHI geeft aan hoe vaak iemand per uur een ademstop (apneu) of een te oppervlakkige ademhaling (hypopneu) heeft. De AHI wordt vastgesteld met behulp van een slaapregistratieonderzoek (zie polysomnografie). Als er sprake is van vermoeidheidsklachten overdag, is de indeling van OSA als volgt:

  • AHI 5-15 : lichte OSA;
  • AHI 15-30: matige OSA;
  • AHI >30: ernstige OSA.

Omstandigheden die snurken en OSA bevorderen

Snurken komt voor op alle leeftijden en neemt toe met de leeftijd, maar op oudere leeftijd snurken meer mensen en is het snurkgeluid harder. Dit komt omdat het slijmvlies van de keelholte bij het ouder worden dikker wordt ten gevolge van ophoping van vetweefsel; de doorsnee van de luchtweg wordt hierdoor kleiner. Bovendien worden slijmvliezen, net als de huid, op oudere leeftijd slapper, zodat zij makkelijker kunnen gaan trillen. Ongeveer één op de tien kinderen snurkt. Op volwassenen leeftijd snurkt ongeveer één op de vijf mannen en één op de tien vrouwen elke nacht. Meestal ontstaat snurken tussen het dertigste en veertigste levensjaar.

Snurken en OSA wordt bevorderd door omstandigheden die het deel van de luchtweg tussen de neusingang en de stembanden nauwer maken. Deze omstandigheden zijn:

  • Slapen op de rug; hierdoor zakken het zachte gehemelte, de huig en de tong naar achteren.
  • Een van nature lang en vrij slap zacht gehemelte en huig.
  • Verslapping van de spieren van het zachte gehemelte, de huig en de tong door oververmoeidheid en door ouder worden. Ook alcohol en bepaalde medicijnen (slaapmiddelen, kalmerende middelen) verminderen de spanning in deze spieren waardoor ze verslappen.
  • Voortdurende irritatie van de keel door roken of brandend maagzuur (bijvoorbeeld ten gevolge van een breuk in het middenrif) kan de wand van de keelholte verdikken en de doorgang nauwer maken.
  • Overgewicht. Hierbij worden ook de wanden van de keelholte dikker door de ophoping van vetweefsel.
  • Vergrote keel- en/of neusamandel. Dit is vooral de oorzaak van snurken bij kinderen.
  • Een te nauwe neusholte oftewel neusverstopping door zwelling van het neusslijmvlies (bij verkoudheid en allergie), door poliepen (dit zijn met vocht gevulde uitstulpingen van het neusslijmvlies) of door scheefstand van het neustussenschot, waardoor een te lage luchtdruk ontstaat in de keelholte bij het inademen.

Leefregels 

Met bepaalde maatregelen kunt u mogelijk het snurken verminderen:

  • Vermijd alcoholgebruik vanaf twee uur voor het slapen.
  • Gebruik geen zware maaltijd vlak voor het slapen.
  • Stop met roken.
  • Streef naar een goed lichaamsgewicht door gezond te eten en voldoende te bewegen. Een vuistregel is dat uw lengte (boven de meter) in centimeters gelijk is aan uw ideale gewicht (in kilo's).
  • Zorg voor een regelmatig leefpatroon, waarbij eventuele slaapmiddelen en kalmerende middelen niet meer nodig zijn.
  • Vermijd stille reflux (oprispingen van maagzuur tijdens de slaap) door met een extra hoofdkussen te slapen of door het hoofdeinde van het bed iets omhoog te zetten. 
  • Probeer te voorkomen dat u op uw rug gaat slapen, door bijvoorbeeld een tennisbal in de rug van uw pyjamajas te naaien.

Onderzoek

Omdat snurken en OSA ontstaan op dezelfde plek in het bovenste deel van de luchtweg, is het onderzoek voor snurken en OSA voor het grootste deel gelijk. Om te beginnen zal er een compleet KNO-onderzoek plaatsvinden, waarbij specifiek gekeken wordt naar de anatomie van de bovenste luchtweg; het gebied tussen neus en stembanden. Om te bepalen of er ook sprake is van OSA zal er een slaapregistratie plaatsvinden, de zogenoemde (poly-)somnografie (zie onderaan deze pagina: polysomnografie). Daarnaast zal door de KNO-arts het niveau van de luchtwegvernauwing/ obstructie bepaald worden door middel van een slaapendoscopie (zie slaapendoscopie). Tijdens dit onderzoek kijkt de KNO-arts onder een korte narcose met een flexibel slangetje (de endoscoop) waar de oorzaak van het snurken/de OSA zich bevindt.

Het onderzoek (en de behandeling van) OSA is multidisciplinair. In het Slaapcentrum van Isala Zwolle vindt het OSA spreekuur plaats. Tijdens dit spreekuur is er een multidisciplinair consult met zowel de KNO-arts, de neuroloog als de longarts. Hier wordt voor elke OSA patiënt een individueel behandelplan gemaakt.

Behandeling

Bij de behandeling van snurken/ OSA is het volgende van belang; de ernst van het OSA, de mate van snurken, het niveau van de luchtwegvernauwing of obstructie en uiteraard de wensen van de patiënt zelf. De behandeling van zowel snurken als OSA kent feitelijk drie opties; 1) conservatieve behandelingen, 2) CPAP en 3) chirurgische behandelingen. Soms is er een combinatie nodig. Deze drie opties worden hieronder toegelicht.

Conservatieve behandelopties

  • Positietherapie. Omdat snurken vaak houdingsafhankelijk is, en de meeste mensen meer snurken in rugligging, adviseren we de zijligging. Een simpele truc is om een tennisbal tussen de schouderbladen in het slaapshirt vast te maken. Dan draait u vanzelf niet meer op uw rug. Alternatieven zijn de commercieel verkrijgbare snurkgordels: de nightbalance of de snorebreaker. Dezen bindt u om de borstkas, en geven in rugligging een onprettige prikkel waardoor u weer op de zij draait. Voor de iPhone zijn verschillende apps commercieel verkrijgbaar, met hetzelfde werkingsprincipe vanuit uw mobiele telefoon.
  • De MRA snurkbeugel. De snurkbeugel wordt ook wel Mandibulair (= onderkaak) Repositie (= verplaatsing) Apparaat (MRA) genoemd. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, kan een snurkbeugel ook effectief zijn bij licht tot matig OSA. Er zijn 2 typen snurkbeugels: de kaakbeugels en de tong-neerhouders. Een snurkbeugel draagt u alleen ‘s nachts. Met een snurkbeugel wordt de onderkaak of alleen de tong naar voren verplaatst, waardoor de ademweg achter de tong ruimer wordt. Een snurkbeugel kan zowel door een mond-, kaak- en aangezichtschirurg als een tandarts/tandtechnicus worden aangemeten. Het is belangrijk dat hierbij zowel uw gebit als uw kaakgewricht in acht worden genomen.
  • De neusspreider. Dat is een spreidertje dat u voor in uw neus schuift, om beter door de neus te kunnen ademen. Met name de ingang naar uw neusholte (de neusklep) wordt hierdoor verruimd. Hiervan zijn diverse modellen in omloop, elke drogist of apotheek heeft wel een eigen huismerk.
  • Een neusspray
    Met name bij een wisselende neuspassage als gevolg van wisselende slijmvlieszwelling in de neus, kan een neusspray verlichting bieden. Sprays die zonder recept bij de drogist kunnen worden gekocht mogen slechts tijdelijk worden gebruikt. Op recept heeft de apotheek diverse sprays die wel langer als onderhoud gebruikt mogen worden.

CPAP

Bij ernstige OSA wordt de patiënt standaard behandeld met een ademapparaat; CPAP (Continue Positieve Ademhalings druk) tijdens de slaap. Dit apparaat pompt voortdurend lucht in de neus en keel, zowel tijdens het in- als tijdens het uitademen. Hierdoor ontstaat een overdruk, zodat de wanden van de keelholte niet samen kunnen vallen. Er treden dan veel minder ademstilstanden op en ook het snurken is meestal verdwenen. Het moge duidelijk zijn dat dit geen comfortabele situatie is en dat gewenning noodzakelijk is. Dat lukt bij de meeste, maar helaas niet bij iedere patiënt. Wanneer iemand CPAP niet verdraagt kan gekeken worden of de patiënt voor één van de andere behandelopties in aanmerking komt (zie onderaan deze pagina: CPAP).

Chirurgische behandelopties

Wanneer tijdens de slaapendoscopie duidelijk is geworden op welk niveau het snurken en/of de OSA ontstaat, kan in samenspraak met u besloten worden over te gaan tot een operatieve behandeling. Er zijn grofweg drie soorten operaties mogelijk, afhankelijk van het niveau van de luchtwegobstructie. Dit zijn; 1) een neusoperatie, 2) een keeloperatie of 3) een halsoperatie. Soms is een combinatie van enkele ingrepen noodzakelijk.

Een operatie aan de neus

  • Verkleining van de onderste neusschelpen onder lokale verdoving. Hierbij wordt het slijmvlies van de onderste neusschelpen met een naald als het ware verwarmd (coblatie), waarna er in de loop van enkele dagen enige verlittekening optreedt. Hierdoor ´krimpt´ als het ware de neusschelp, waardoor er meer ruimte in de neus komt om te ademen. Deze ingreep is goed te ondergaan en geeft over het algemeen weinig nalast. Ook hoeven er doorgaans geen neustampons geplaatst te worden na de ingreep, waardoor het direct mogelijk is om gewoon door de neus te blijven ademen.
  • Chirurgische verkleining van de onderste neusschelpen onder algehele narcose. Hierbij wordt een deel van de onderste neusschelp weggeknipt, om zodoende meer ruimte in de neus te maken om te ademen. Deze ingreep wordt vaak gecombineerd met een operatie aan het neustussenschot. Het belangrijkste risico van deze ingreep is een nabloeding. Om die reden worden er neustampons achtergelaten na de operatie, die enkele dagen moeten blijven zitten. U kunt de eerste dagen na deze operatie dus niet door de neus ademen.
  • Rechtzetten van het neustussenschot onder algehele narcose. Hierbij wordt via een klein sneetje aan de binnenkant van de neus het neustussenschot rechtgezet, waardoor ademen door de neus weer makkelijker wordt. Ook bij deze ingreep bestaat er het risico op een nabloeding, waardoor het ook nodig is om neustampons achter te laten, gedurende enkele dagen. Ook bestaat er een klein risico op ontsteking, waarvoor het soms nodig is om antibiotica te gebruiken.

Een operatie aan de keel

  • UPPP/ ZPP: Bij deze ingreep wordt meer ruimte in de keelholte gecreëerd door het inkorten van het zachte gehemelte en de huig. Wanneer iemand zijn/ haar keelamandelen nog heeft worden deze ook verwijderd en spreken we van een Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (UPPP). Wanneer iemand geen keelamandelen meer heeft wordt er een variatie op deze ingreep gedaan, bekend onder de naam ZPP. Beide ingrepen zijn pijnlijk (vooral bij het slikken) en om die reden zult u na de operatie pijnstillers moeten slikken. Na een week wordt de pijn minder en gaat het slikken makkelijker. Ook bij deze ingreep bestaat er een hele kleine kans op een nabloeding, waarvoor soms een heroperatie noodzakelijk is. Een derde variatie op deze ingreep is een coblatie van het gehemelte. Hierbij wordt m.b.v. een naald het weefsel van het zachte gehemelte verhit, waarna verlittekening optreedt.
  • Coblatie van de tongamandel: door de tongamandel met behulp van een naald te verhitten treedt er in de loop van enkele weken door de verlittekening een verkleining van het volume van de tongamandel op. Hierdoor ontstaat meer ruimte in de luchtweg achter de tong. Het risico van deze ingreep is een infectie, waarvoor uw preventief een antibioticumkuur zult krijgen. 

Een operatie aan de hals

  • Hyoïdsuspensie (ook wel Hyoïd-Thyroïd-Pexie; HTP): Door een kleine snee in de hals wordt het tongbeen (hyoïd) naar voren en omlaag vastgehecht aan het schildkraakbeen (thyroïd; uw adamsappel). Hierdoor kan de tong minder makkelijk naar achteren zakken en zal de luchtweg achter de tong ruimer worden. Deze ingreep geeft erg weinig napijn. Na de operatie heeft u wel een ‘wonddrain’ in de hals om het wondvocht op te vangen, zodat er geen zwelling in uw hals kan ontstaan. Desalniettemin blijft er een zeer kleine kans bestaan op een nabloeding, waarvoor soms een heroperatie noodzakelijk is.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen of Heerde

Keel-, neus- en oorheelkunde
088 624 23 84 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel of Steenwijk

Keel-, neus- en oorheelkunde
088 624 23 84 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de website van de Nederlandse Vereniging voor Keel-, Neus- en Oorheelkunde te raadplegen via www.kno.nl rubriek 'voorlichting'.

Laatst gewijzigd 15 maart 2022 / 5330