Halsbestraling Halsbestraling
- Isala
- Patiëntenfolders
- 5628-Halsbestraling
De behandeling van de tumor in het hoofd-halsgebied is bij iedere patiënt anders. Kleine tumoren kunnen we met een operatie verwijderen. Of behandelen met radiotherapie. Radiotherapie is een behandeling van kanker door middel van bestraling. Hier leest u daar meer over en hoe zich kunt voorbereiden.
Bij grotere tumoren is meestal een combinatie van een operatie en radiotherapie nodig. Soms krijgt u ook chemotherapie. Dit versterkt het effect van de bestraling.
Masker
Tijdens de bestraling is het belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen. Het is erg lastig om het hoofd goed stil te laten liggen. Een masker helpt hierbij. Zo kunnen wij u zo nauwkeurig mogelijk bestralen. Het masker is gemaakt van kunststof. Dit kunststof maken we zacht door het te verwarmen in warm water. Vervolgens leggen we het over uw gezicht en brengen het in vorm. Uw mond en neus worden niet bedekt, zodat u normaal kunt ademhalen. Daarna moet het masker een aantal minuten afkoelen om weer hard te worden.
Het maken van het masker duurt ongeveer 20 minuten en gebeurt vóór de CT-scan.
Afbeelding 1: masker
CT-scan met contrastmiddel
Zoals u in de “Algemene folder” heeft gelezen, wordt er een CT-scan van u gemaakt. Het kan nodig zijn om hierbij een contrastmiddel te gebruiken. Uw arts vertelt u voor de CT-scan of er bij u contrastmiddel nodig is. Contrastmiddel wordt toegediend via een infuus in de arm.
Als er bij u contrastmiddel wordt gebruikt, is het belangrijk dat u zich houdt aan de volgende regels:
- U moet voor het onderzoek nuchter zijn. Dit betekent dat u 3 uur voor het onderzoek niet meer mag eten of drinken (tip: neem iets te eten mee voor na het onderzoek).
- Drink na het onderzoek en de dag erna 1,5 à 2 liter water, thee en/of sap. Zo ondersteunt u uw nieren. Het contrastmiddel verlaat zo sneller uw lichaam.
- Gebruikt u een inhalator? Neem deze dan mee op de dag van het onderzoek. Als u overgevoelig bent voor het contrastmiddel, kunt u hierdoor benauwd worden.
Bij uw type bestraling maken wij geen gebruik van tatoeagepuntjes. Wij tekenen de lijnen, om uw houding en de plek van de bestraling te kunnen vinden, aan op het masker.
Bijwerkingen
Zowel tijdens als na de bestralingsperiode kunt u last hebben van bijwerkingen. Meestal heeft u niet direct last van bijwerkingen, maar ontstaan ze in de loop van de bestralingsserie. Bijwerkingen verschillen ook per persoon. Dit zijn de meest voorkomende bijwerkingen:
- vermoeidheid;
- huidreactie;
- mondslijmvliesontsteking;
- verminderde speekselproductie;
- slikklachten;
- heesheid;
- verminderde eetlust.
Vermoeidheid
Vermoeidheid komt vaak voor als bijwerking van bestralen. Het is dus geen direct gevolg van uw ziekte. Meestal ontstaat de vermoeidheid in de loop van de bestralingsbehandeling. Na afloop van de radiotherapie verdwijnt de vermoeidheid meestal weer langzaam.
Adviezen bij vermoeidheid:
- Probeer zoveel mogelijk uw dagelijkse dingen te blijven doen, maar doe alles in een rustig tempo.
- Beweeg als het kan regelmatig, vooral in de buitenlucht (wandelen, fietsen, tuinieren, (een beetje) sporten. Zo blijft u zo veel mogelijk in conditie.
- Regel uw bezoek zo in dat het u niet te veel vermoeid.
- Drink voldoende: een richtlijn is 1,5 à 2 liter per dag.
- Een behulpzame app is de Untire app. Deze app helpt u om inzicht te krijgen en om te gaan met vermoeidheid. De app is gratis te downloaden in de Playstore en de App store van Apple.
Reactie van de huid
Uw huid kan door de bestraling rood worden en u kunt jeuk en een branderig gevoel krijgen.
Vooral de huid in huidplooien is hiervoor gevoelig. Krijgt u last van een huidreactie? Geef dit dan aan bij uw radiotherapeut of een van de laboranten. Op de afdeling Radiotherapie werken gespecialiseerde doktersassistenten. Zij kunnen u advies geven over het verzorgen van de huid tijdens een huidreactie.
Adviezen voor verzorging van de huid:
- Douchen mag, maar gebruik wel een neutrale zeep. Was de bestraalde huid voorzichtig, laat de zeep/shampoo hier liever langs lopen. Dep na het douchen de huid voorzichtig droog.
- Gebruik geen zalven of crèmes op de bestraalde huid. Wilt u toch iets smeren? Overleg dit dan eerst met de behandelend arts, laboranten of doktersassistente.
- Ga niet zwemmen of in bad. De huid wordt dan week en kan slechter tegen de bestraling.
- Ga bij jeuk van de bestraalde huid niet krabben. Meld het optreden van jeuk aan de radiotherapeutisch laborant of uw radiotherapeut.
- Vermijd stugge en schurende kledingstukken.
- Plak geen pleisters op de bestraalde huid.
- Fel zonlicht vergroot de kans op een huidreactie. U mag in de zon verblijven, maar dek de bestraalde huid dan goed af met kleding. Een maand nadat de huidreactie is verdwenen, mag de bestraalde huid weer voorzichtig aan zonlicht worden blootgesteld. Gebruik dan wel een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor, minimaal factor 30.
- Ga niet onder de hoogtezon, rode lamp, solarium of zonnebank tijdens de radiotherapie zonder eerst advies te vragen aan uw radiotherapeut.
- Een aantal weken na de bestraling, als de roodheid van de huid verdwenen is, kan uw huid wat droog en schraal aanvoelen. Een olie en/of crème helpt dan om de huid weer zacht te maken. Na afloop van de bestralingsserie mag u uw eigen bodylotion of crème weer gebruiken. Tenzij de doktersassistente u een ander advies heeft gegeven.
Mondslijmvliesontsteking
Als uw mond- en/of keelholte in het bestralingsgebied ligt, kunt u een pijnlijke mond en keel krijgen. Uw mond en keel kunnen rood en gezwollen zijn en branderig aanvoelen. Ook kan er zich een witte of gele aanslag vormen in uw mond en keel.
Kauwen, slikken en praten kunnen hierdoor pijnlijk zijn. Meestal treedt een ontsteking van het mondslijmvlies op rond de tweede week van de bestraling. Binnen vier weken na het einde van de bestraling is de ontsteking weer genezen. Wel kunt u blijvend last houden van een drogere mond en keelholte.
Adviezen bij mondslijmvliesontsteking:
- Houd uw mond goed schoon. Spoel uw mond zorgvuldig na elke maaltijd. Poets uw tanden drie keer per dag. Gebruik daarbij een zachte tandenborstel en een witte tandpasta met fluor. Het is vooral belangrijk om voor het slapengaan te poetsen;
- Vermijd rook en rook zelf ook niet;
- Drink regelmatig kleine beetjes. Drink in totaal anderhalf tot twee liter vocht per dag;
- Bij een pijnlijke mond kan het fijn aanvoelen om met een dik, kortgeknipt rietje te drinken en met een kleine (plastic) lepel te eten;
- Drink zo weinig mogelijk koolzuurhoudende dranken en alcoholische dranken; deze kunnen het slijmvlies aantasten
- Kies zacht, lichtzuur fruit zoals aardbeien, peer, perzik, banaan en meloen of drink een limonadesiroop die rijk is aan vitamine C. Sinaasappel(sap) en grapefruit(sap) kunnen te scherp zijn. Fruit en vruchtensap kunt u verzachten door er een melkproduct aan toe te voegen;
- Eet kleine maaltijden (bijvoorbeeld om de twee uur) in plaats van drie grote maaltijden. Als het nodig is, kunt u uw eten pureren.
- Laat warme dranken en maaltijden afkoelen tot kamertemperatuur;
- Soms zijn ijs en koude dranken prettig om te eten en drinken;
- Vermijd harde producten die het mondslijmvlies kunnen beschadigen. Noten kunnen worden fijngemalen of fijngehakt. Krokante voedingsmiddelen en harde (brood)korsten worden zachter door ze in melk, bouillon of soep te dopen. Als het nodig is kunt u (tijdelijk) gemalen of vloeibare voeding eten. Stel dit zo lang mogelijk uit door uw eten goed te kauwen.
- Wees extra voorzichtig met botjes en graten;
- Beperk zoute producten zoals gerookte vleeswaren en - vis, bouillon, zoute pinda’s en zoute drop.
- Groene kruiden zijn prima, maar wees voorzichtig met scherpe kruiden en specerijen zoals peper, mosterd, sambal en knoflook.
Verminderde speekselproductie
Als de speekselklieren zich in het bestralingsgebied liggen, zult u minder speeksel produceren. Het speeksel kan ook dikker en zuurder zijn. Hierdoor kunt u last krijgen van een droge mond. Bovendien proeft u minder goed en gaat slikken lastiger.
Speeksel beschermt en reinigt normaal gesproken ook uw mond en tanden. Als u minder speeksel heeft, is de kans op tandbederf en gaatjes groter.
Meestal merkt u de verandering in uw speeksel na de eerste week van de bestraling. Hoe verder uw behandeling is, hoe duidelijker u dit zult merken. Gelukkig verbeteren deze klachten meestal enkele weken na het einde van de bestralingen.
Wel kan het zijn dat de kwaliteit van uw speeksel blijvend minder goed is. Het is dus erg belangrijk dat u uw tanden extra goed verzorgt. Uw radiotherapeut kan u meestal doorverwijzen naar een mondhygiënist. Deze vertelt u hoe u uw mond het beste kunt verzorgen. Ook kunt u fluor voorgeschreven krijgen om het tandglazuur te beschermen.
Adviezen bij verminderde speekselproductie:
- Eet langzaam, kauw goed en lang.
- Neem bij het eten kleine slokjes water of een andere drank. Zo wordt vast voedsel bij het kauwen vochtig en kunt u uw eten gemakkelijker doorslikken.
- Kauwen en zuigen zorgt voor extra speekselproductie. Zuig op ijsblokjes, waterijs, milde pepermunt of kauw op kauwgom. Of kauw op lichtzure producten zoals komkommer, appel, tomaat.
- Houd uw mond vochtig. In een vochtige mond zijn uw tanden beter beschermd.
- Drink anderhalf tot twee liter vocht per dag.
- Spoel uw mond goed na elke maaltijd. Doe dit vooral na het eten of drinken van suikerrijke of zure producten.
- Poets uw tanden drie keer per dag grondig, gedurende enkele minuten. Gebruik daarbij een zachte tandenborstel en een kleurloze tandpasta met fluor. Het is vooral belangrijk om voor het slapengaan te poetsen.
- Vermijd het drinken van alcohol en koolzuurhoudende dranken.
- Vermijd rook en rook zelf ook niet.
Slikklachten
Tijdens de bestraling kunt u problemen krijgen met slikken. Dat komt omdat het slijmvlies van de slokdarm gevoelig is voor straling. U kunt het gevoel hebben dat het eten niet wil zakken.
Deze klachten beginnen rond de derde week van de bestraling en worden langzaam erger. Als het nodig is, kan uw radiotherapeut hiervoor medicijnen voorschrijven. U zult merken dat de pijn al binnen enkele dagen na afloop van de bestralingen vermindert.
Adviezen bij slikklachten:
- Eet kleine maaltijden (bijvoorbeeld om de twee uur) in plaats van drie grote maaltijden;
- Eet langzaam, kauw goed en lang. Als dit niet meer gaat, kunt u uw voeding pureren.
- Gebruik volle zuivelproducten zoals pap, pudding, yoghurt, karnemelk en milkshakes, zodat wat u eet zoveel mogelijk energie bevat. Zure melkproducten, zoals karnemelk, geven minder slijmvorming dan zoete melkproducten.
- Lauwe en soms zelfs ijskoude gerechten en dranken zijn beter te verdragen dan hete.
- Een scheutje room door het vruchtensap werkt verzachtend.
- Vermijd hard en droog eten zoals noten, chips, beschuit, onrijp fruit en rauwe groenten.
- Vermijd scherpe kruiden zoals peper, curry, paprika en mosterd.
- Sinaasappel, kiwi, grapefruit en vruchtensappen kunnen te veel prikkelen.
Om uw gewicht en conditie op peil te houden, is het belangrijk dat u voldoende energie (calorieën, eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen) binnenkrijgt. Drink 1,5 tot 2 liter vocht per dag.
Soms is het beter of noodzakelijk om (tijdelijk) over te gaan op bijvoeding of volledige drink- of sondevoeding. Uw radiotherapeut en een diëtist zullen dit met u bespreken.
Heesheid
Bij bestraling van de hals kunnen uw stembanden licht opzwellen. Daardoor kunt u hees worden. Normaal gesproken vermindert de heesheid ongeveer twee weken na het einde van de bestralingsserie.
Adviezen bij heesheid:
- Gun uw stembanden rust: praat zo weinig mogelijk, praat heel zacht, probeer de keel niet te schrapen;
- Vermijd alcohol en koolzuurhoudende dranken;
- Vermijd rook en rook zelf ook niet;
- Vermijd grote temperatuurverschillen.
Verminderde eetlust
Door de bestraling kunnen uw smaak- en reukpapillen minder goed werken. Uw eten kan hierdoor anders smaken en ruiken dan u gewend bent. Toch is het belangrijk dat u goed blijft eten. U heeft namelijk extra energie nodig voor uw herstel. Meestal treedt een verminderde eetlust op vanaf de tweede week van de bestralingsserie.
Adviezen bij een verminderde eetlust:
- Eet vaak kleine maaltijden. Als u minder zin heeft om te eten, is het prettiger om het eten wat over de dag te spreiden;
- Eet vaker tussendoortjes;
- Zorg dat de maaltijd er zo lekker mogelijk uitziet. Een kleurige en gevarieerde maaltijd nodigt uit tot eten;
- Zorg voor variatie in de smaak van de maaltijden;
- Probeer zo veel mogelijk verschillende soorten eten uit;
- Kies calorierijke producten, met zo veel mogelijk energie en andere voedingsstoffen. Zo krijgt u ook met weinig eten, zo veel mogelijk binnen;
- Neem wat bouillon voor de maaltijd. Dit kan uw zin in eten opwekken. Maar neem niet te veel. Een half glas is vaak voldoende. Heeft u geen zin in een hele maaltijd? Dan kan bouillon u toch een vol gevoel geven.
Contact
Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:
Zwolle
Radiotherapie
088 624 54 49 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur)
Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.