Hematologische aandoening (PID): H3 Optionele bijlage Richtlijnen tijdens uw langdurige opname Hematologische aandoening (PID): H3 Optionele bijlage Richtlijnen tijdens uw langdurige opname
- Isala
- Patiëntenfolders
- 5927-Hematologische aandoening (PID): H3 Bijlage Richtlijnen tijdens uw langdurige opname
Patiënten Informatie Dossier
U verblijft voor uw behandeling op de afdeling Hematologie/ Oncologie. In deze folder krijgt u meer informatie over richtlijnen tijdens uw langdurige opname.
Zorg op de afdeling
Verpleegkundige zorg
Op de afdeling werkt een vast team van verpleegkundigen. Wij werken volgens het systeem van patiëntentoewijzing. Dit betekent dat één verpleegkundige de verantwoordelijkheid heeft voor de totale zorgverlening voor een aantal patiënten. Op die manier heeft u een duidelijk aanspreekpunt. Op de afdeling zijn ook leerling-verpleegkundigen en stagiaires werkzaam. De hele afdeling staat onder leiding van een operationeel leidinggevende.
Wanneer u informatie wenst of vragen heeft, kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige. Ook kunt u met hem of haar eventuele opmerkingen en klachten bespreken.
Medische zorg
Aan de afdeling zijn internist-oncologen en internist-hematologen verbonden. Daarnaast werken er arts-assistenten op de afdeling. De arts-assistent, meestal in opleiding tot specialist, werkt onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist. Elke dag komt een arts-assistent ’s ochtends bij u en uw medepatiënten langs; dit wordt ‘visite lopen’ genoemd. Dit wil zeggen dat hij of zij u informeert over uw behandeling en eventuele onderzoeken die verricht worden. Eventuele vragen over uw behandeling kunt u tijdens deze visite stellen.
Twee keer per week zal het visite lopen samen met de medisch specialist zijn. Dit kan een andere arts zijn dan uw ‘eigen’ polikliniekarts. Wanneer u contact wenst met de specialist of arts-assistent voor een persoonlijk gesprek of uitgebreide medische informatie, dan maakt de verpleegkundige een afspraak voor u. Uw naasten kunnen hierbij aanwezig zijn.
Andere zorgverleners en medewerkers op de afdeling
Afhankelijk van uw situatie en uw behandeling kunnen andere zorgverleners betrokken zijn bij de zorg voor u. Hieronder vindt u een overzicht van de zorgverleners en medewerkers die verbonden zijn aan de afdeling.
Medisch maatschappelijk werker
Ziekte, behandeling en opname in het ziekenhuis kunnen extra druk betekenen voor u en uw omgeving. Zo kunnen er bijvoorbeeld problemen ontstaan in relatie(s), thuis, op het werk of in het gezin. U kunt dan hulp of advies krijgen van de medisch maatschappelijk werker die verbonden is aan onze afdeling. Hij of zij draagt zorg voor het zo goed mogelijk afstemmen van uw psychische en sociale situatie op uw behandeling. Wanneer u of uw naasten behoefte hebben aan een gesprek met de maatschappelijk werker, dan kunt u dit doorgeven aan de verpleegkundige.
Geestelijk verzorger
Tijdens uw opname bij ons op de afdeling zal er ook aandacht zijn voor uw geestelijk welbevinden. Hiervoor is een geestelijk verzorger verbonden aan de afdeling. Er bestaat de mogelijkheid tot een gesprek met de geestelijk verzorger.
Diëtiste
Er is een diëtiste werkzaam op de afdeling. Zo nodig zal zij tijdens uw opname bij u langskomen voor een gesprek en bij uw behandeling betrokken blijven. Als u de diëtiste wilt spreken, kunt u dit doorgeven aan de verpleegkundige. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de informatie onder het kopje ‘Voeding tijdens ziekte en behandeling’.
Fysiotherapeut
De afdeling Fysiotherapie heeft een vast team dat werkzaam is op de afdeling. Als er aanleiding voor is, kan een fysiotherapeut bij uw behandeling betrokken worden.
Afdelingssecretaresse
Zij neemt de telefoon op en is verantwoordelijk voor de administratie van onze afdeling. Zij regelt ook alle afspraken die voor u worden gemaakt.
Serviceassistenten
Zij serveren uw eten en drinken op de afdeling. Bij hen kunt u terecht met vragen en klachten over de maaltijd.
Huishoudelijke medewerkers
Zij houden dagelijks uw kamer en sanitair op de afdeling schoon.
Wat is chemotherapie?
Chemotherapie is een behandeling van kanker met cytostatica. Cytostatica zijn medicijnen die kankercellen doden of de groei ervan afremmen. Deze medicijnen kunnen ook schade toebrengen aan gezonde cellen, waardoor ze bijwerkingen veroorzaken.
Ook bij mensen in uw naaste omgeving die er direct mee in aanraking komen, kunnen deze medicijnen een ongewenst effect hebben op hun gezondheid. Vooral mensen die er dagelijks mee werken lopen dit risico. U krijgt intensieve chemotherapie. Hier leest u meer over de richtlijnen tijdens uw opname.
Richtlijnen omgaan met besmette uitscheidingsproducten
De verpleegkundige vertelt u wanneer en hoe lang dit voor u is. Over het omgaan met besmette uitscheidingsproducten doen nogal eens verhalen de ronde, die niet kloppen. Vraag bij onduidelijkheid advies aan uw verpleegkundige.
Direct contact
Onder direct contact verstaan we:
- huidcontact met het (opgeloste) middel;
- contact met uw uitscheidingsproducten (urine, ontlasting, transpiratievocht, braaksel, drain- en wondvocht, vaginaal vocht, sperma en bloed). Hierin kunnen resten van bepaalde cytostatica voorkomen.
Het is dus belangrijk om zorgvuldig om te gaan met cytostatica en uw uitscheidingsproducten. Hoeveel dagen uw uitscheidingsproducten resten van cytostatica kunnen bevatten, hangt af van de soort kuur die u krijgt.
Een verpleegkundige zal beschermende maatregelen nemen als er direct contact kan zijn met cytostatica. Zij doet dan bijvoorbeeld handschoenen aan bij het verwijderen van het infuus of het omgaan met uitscheidingsproducten. Soms trekt de verpleegkundige ook een overschort aan.
Regels
Cytostaticatabletten
Dit zijn een aantal regels om te volgen bij het innemen van cytostaticatabletten:
- Neem de tabletten in zijn geheel in met voldoende water. Breek de tabletten niet voordat u ze inneemt. Als het niet lukt om de tabletten in te nemen/door te slikken, neem dan contact op met de verpleegkundige.
- Was na het innemen van de tabletten uw handen.
- Gooi het verpakkingsmateriaal van de tabletten in de blauwe ton op de kamer.
- Helpt iemand u bij het innemen van de medicijnen? Dan is het verstandig dat diegene wegwerphandschoenen draagt.
Urine en ontlasting
U kunt gewoon naar de wc gaan. Alle uitscheidingsproducten kunnen en mogen via het riool worden afgevoerd. Het is wel belangrijk om de verspreiding van cytostatica zoveel mogelijk tegen te gaan, door spetteren en knoeien te voorkomen. Volg deze regels:
- Wij raden mannen aan om zittend te plassen.
- Druppels urine kunt u deppend en met droog wc-papier van de toiletbril verwijderen.
- Spoel het toilet na gebruik altijd twee keer door met het wc-deksel gesloten. Gebruik hierbij niet de waterbesparende knop.
- Was uw handen met water en zeep als u naar het toilet bent geweest.
- Als u geholpen wordt bij het afvegen, moet diegene die u helpt handschoenen dragen en na de handeling haar/zijn handen wassen.
- Ga als het even kan gewoon naar de wc in plaats van een po of urinaal (plasfles) te gebruiken. Gebruikt u toch een po of urinaal, leeg deze dan na ieder gebruik voorzichtig in het toilet.
- Heeft u een stoma, dan is het het beste om deze zelf te verzorgen. Probeer bij het wisselen van het stomazakje zo veel mogelijk lekkage vanuit het stoma te voorkomen. Volg bij het legen van het stomazakje in het toilet, de adviezen die hierboven over het doorspoelen staan. Wordt u geholpen bij de stomazorg, dan moet diegene die u helpt handschoenen dragen.
Overgeven (braken)
- Geef zo mogelijk over in het toilet of een spuugzakje.
- Spoel het braaksel (indien nodig) voorzichtig door het toilet. Probeer spatten te voorkomen. Bij spatten deppend droogmaken met droog toiletpapier. Het toilet twee keer doorspoelen met gesloten deksel.
Seksualiteit en/of intimiteit
- Het is nog onvoldoende bekend of, en hoeveel cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij seksueel contact, een condoom wanneer u alle risico’s wilt uitsluiten.
Zweet, slijm en speeksel
- De resten van cytostatica in slijm en speeksel zijn zo klein, dat knuffelen en zoenen geen enkel risico met zich meebrengt.
- Voor zweet geldt, dat alleen bij overmatig transpireren, het wasgoed apart gewassen moet worden.
Kleding beddengoed en/of afval
Als kleding of beddengoed per ongeluk in aanraking komt met uw uitscheidingsproducten tijdens de risicovolle periode (besmet wasgoed), dan zijn dit de regels:
- Als iemand anders uw wasgoed wast, moet diegene handschoenen dragen bij het plaatsen van de was in de wasmachine.
- Als het niet mogelijk is de kleding onmiddellijk in de wasmachine te stoppen, dan kunt u het wasgoed in een goed afgesloten plastic zak bewaren.
- Spoel het zichtbaar bevuilde wasgoed eerst in de wasmachine met een voorwasprogramma. Hierna kunt u het wasprogramma kiezen dat geschikt is voor de kleding. Is het wasgoed niet zichtbaar bevuild? Dan kan het wasgoed met de andere was mee zonder voorwasprogramma.
- Was na contact met het wasgoed goed uw handen.
- Is de chemobesmette periode afgelopen? Dan is er geen kans meer op besmetting en kunt u wassen zoals u gewend bent.
Lichaamsverzorging
Om infecties tijdens de opname te voorkomen, zijn richtlijnen opgesteld. Het is belangrijk dat deze richtlijnen worden nageleefd tijdens uw behandeling, zowel door ziekenhuismedewerkers als door uzelf. Hier leest u wat de richtlijnen inhouden.
Wassen/douchen
Over het algemeen komen infecties vanuit uw lichaam zelf. Daarom is een goede lichaamsverzorging belangrijk. Het is van belang dat u gedurende de dag regelmatig uw handen wast, in het bijzonder voor de maaltijd en na toiletgebruik. Andere adviezen:
- Als u daartoe in staat bent, is het raadzaam om dagelijks een douche te nemen. De verpleegkundige kan u hierbij ondersteunen.
- Het is belangrijk dat u, voordat u gaat douchen, de kraan twee minuten laat stromen om eventuele bacteriën uit de waterleidingen weg te spoelen.
- Als het nemen van een douche u te veel energie kost, dan is het belangrijk dat u zich goed wast bij de wastafel of bij het bed.
- Het gebruik van douchegel, deodorant en crème is toegestaan. Het is verstandig om bij huidirritatie pH-neutrale en/of ongeparfumeerde producten te gebruiken.
- Heeft u last van een droge huid, dan kunt u het best gebruik maken van een ongeparfumeerde en vettende crème.
- Let bij uw lichamelijke verzorging op eventuele huidveranderingen zoals puntbloedinkjes, blauwe plekken of huiduitslag. Als u dit bemerkt, geeft u dit dan door aan de verpleegkundige.
- Het is mogelijk te douchen met een centrale lijn. Over de insteekopening heeft u een doorzichtige folie (Tegaderm), die zo lang mogelijk blijft zitten. Met deze folie kunt u gewoon douchen.
- Handig zijn plastic afwasbare slippers die u kunt aandoen tijdens het douchen.
Voor mannen: scheren
Om de kans op wondjes te verkleinen, kunt u zich het best scheren met een elektrisch scheerapparaat. Om het risico op infecties te verminderen, reinigt u de kop van het scheerapparaat dagelijks met alcohol 70%.
Urineren
Het is belangrijk dat u op een hygiënische manier gebruik maakt van het toilet. Niet alleen om eventuele infecties te voorkomen, maar ook omdat uw urine en ontlasting tijdens de behandeling een periode ‘chemobesmet’ zijn. Om ongemerkte verspreiding van cytostatica en uitscheidingsproducten door spetteren en morsen te voorkomen, geven wij u enkele adviezen:
- Mannen moeten bij het urineren op het toilet gaan zitten.
- Meer adviezen vindt u in hoofdstuk 3.1 Richtlijnen omgaan met besmette uitscheidingsproducten.
Nagelverzorging
Tijdens de behandeling is het raadzaam voorzichtig te zijn met het knippen van de nagels van de handen en voeten. Door het verlaagde aantal bloedplaatjes in uw bloed is de kans op wondjes groot. En een wondje is weer een bron van infectie. Het is belangrijk dat u de nagels van de handen rond afknipt en de nagels van de voeten recht om ingegroeide nagels te voorkomen. De verpleegkundige kan u helpen bij het verzorgen van uw nagels. Het is altijd mogelijk om een pedicure te vragen om uw nagels te verzorgen. De verpleegkundige heeft adressen van pedicures die ook in het ziekenhuis langskomen. Als u diabetes mellitus heeft, schakelt u altijd de pedicure in. De kosten hiervan zijn over het algemeen voor uw eigen rekening.
Wasvoorschriften kleding
Laat uw kleding tijdens de dip als mogelijk op 60 °C wassen.
Linnengoed
- U kunt gebruik maken van het linnengoed van het ziekenhuis. Het is belangrijk om altijd schone handdoeken en washandjes te gebruiken.
- U krijgt op woensdag en in het weekend schoon linnengoed op uw bed. In het weekend wordt ook het dekbed vervangen. De andere dagen bekijken wij of u schoon linnengoed nodig heeft.
- Wanneer uw bed om welke reden dan ook vochtig is geworden, laat u het bed verschonen om de kans op bacteriegroei te verminderen.
Mondverzorging
Voor patiënten met een eigen gebit gelden de volgende richtlijnen:
- Poets drie maal per dag de tanden met een zachte tandenborstel en fluorhoudende tandpasta.
- Spoel de mond vier maal per dag met kraanwater.
- Spoel de tandenborstel af met kraanwater en maak de tandenborstel na gebruik goed droog met een gaasje.
- Zet de tandenborstel in een beker met de borstel omhoog.
- Vervang de tandenborstel één keer per week.
- Gebruik geen tandenstokers en flossdraad vanwege de kans op bloedingen.
- Smeer de lippen zo nodig in met vaseline of lippenbalsem; dit is verkrijgbaar via de verpleegkundige.
Voor patiënten met een gebitsprothese gelden de volgende richtlijnen:
- Reinig drie maal per dag het gebit met tandenborstel en zeep.
- Wanneer u het niet prettig vindt om uw gebit alleen met zeep te poetsen, kunt u het daarna met tandpasta napoetsen.
- Spoel de mond vier maal per dag met kraanwater.
- Let erop dat de tandenborstel hard is.
- Maak de tandenborstel na gebruik goed droog met een gaasje.
- Zet de tandenborstel in een beker met de borstel omhoog.
- Vervang de tandenborstel één keer per week.
- Bewaar het gebit in een bakje met kraanwater. Spoel het bakje dagelijks om.
- Smeer de lippen zo nodig in met vaseline of lippenbalsem; dit is verkrijgbaar via de verpleegkundige.
N.B. Wanneer u nog gedeeltelijk een eigen gebit heeft, dan gebruikt u twee tandenborstels gebruiken: een harde voor de prothese en een zachte voor uw eigen gebit.
Extra medicijnen: SDD-medicatie
Omdat uw weerstand tegen infecties door de behandeling is afgenomen, bestaat de kans dat bacteriën die bij iedereen in het maag-darmkanaal aanwezig zijn, bij u infecties geven. Zo zijn darmbacteriën berucht voor het veroorzaken van hoge koorts en algeheel ziek zijn wanneer zij in het bloed terechtkomen. Om te voorkomen dat u ziek wordt van deze bacteriën, krijgt u – voordat u met de chemotherapie start – SDD-medicatie. SDD staat voor Selectieve Darm Decontaminatie en bestaat uit antibiotica die ziekmakende bacteriën uit uw darm verwijderen, en uit antischimmelmedicijnen.
SDD-kweken
Voordat u begint met de SDD-medicatie, worden er eerst zogenoemde inventarisatiekweken afgenomen. Dat betekent dat er kweken (monsters) worden afgenomen van de keel, neus, ontlasting en urine. Eventueel wordt een kweek afgenomen van aanwezige wondjes of de insteekopening van het infuus.
Om te controleren of de SDD-medicatie bij u voldoende werkt, zullen regelmatig kweken worden afgenomen die worden vergeleken met de inventarisatiekweken. Dit noemen we de SDD-kweken. Het gaat om de volgende SDD-kweken:
- tweemaal per week (op maandag en donderdag) een kweek van keel en anus;
- eenmaal per week (op maandag) een kweek van neus en, indien van toepassing, van bloed uit de centrale lijn;
- als er aanleiding voor is, wordt een kweek afgenomen van de insteekopening van de centrale lijn.
Aan de hand van de SDD-kweken kan de eventuele aanwezigheid van bacteriën worden aangetoond en kan de arts zo nodig meer of andere antibiotica voorschrijven.
Voeding tijdens ziekte en behandeling
Voldoende eten en drinken kan tijdens ziekte en behandeling een probleem zijn. Vaak genoemde klachten zijn: verminderde eetlust, smaak- en geurveranderingen, weerzin tegen voeding, snel een vol gevoel, misselijkheid, braken, diarree, pijnlijke mond of keel en vermoeidheid. De voedingsklachten kunnen verschillen per persoon.
Goede voeding
Een goede voedingstoestand is van belang om complicaties te beperken en uw conditie zo veel mogelijk te handhaven en/of te verbeteren. Een goede voeding bij ziekte is een voeding die voorziet in voldoende bouwstoffen, energie en vitamines en mineralen. Om dat te bereiken is het verstandig zo gevarieerd mogelijk te eten. Het streven is dat uw lichaamsgewicht niet afneemt. Dit geldt ook als u overgewicht hebt.
Tijdens uw behandeling is de diëtiste bij uw behandeling betrokken. De diëtiste inventariseert uw klachten en gewichtsverloop, en berekent uw voedingsinname en voedingsbehoefte. Zij geeft tips bij klachten en geeft u advies om uw voeding te optimaliseren, bijvoorbeeld door een energie- en eiwitverrijkte voeding te gebruiken, zo nodig met dieetpreparaten. Ook kan zij kunstmatige voeding via een sonde of infuus adviseren.
Hygiënerichtijnen bij voeding
U krijgt de richtlijn hygiënische voeding. Dit is belangrijk bij sommige vormen van kanker van het bloed, beenmerg en lymfeklieren, die worden behandeld met intensieve chemotherapie. Door de intensieve chemotherapie worden naast de kankercellen ook de witte bloedcellen stuk gemaakt. Door het lage aantal witte bloedcellen is de afweer tegen infecties minder goed. Deze periode noemen we de neutropene fase ofwel “de dip”. Als er na de chemotherapie een allogene stamceltransplantatie (met stamcellen van een donor) plaatsvindt, volgt er na “de dip” een periode waarbij afweeronderdrukkende medicijnen worden gebruikt. Ook door afweeronderdrukkende medicijnen is de afweer verlaagd.
Bij een verminderde afweer heb je een grotere kans op een voedselinfectie. Om de kans op een voedselinfectie te verkleinen adviseren wij te eten volgens de richtlijn hygiënische voeding.
Verminderde afweer
Er is sprake van een verminderde afweer bij:
- “de dip” na intensieve chemotherapie, dat wil zeggen dat de witte bloedlichaampjes (leukocyten) heel laag zijn.
- Het gebruik van afweer onderdrukkende medicijnen na een allogene stamceltransplantatie (met stamcellen van een donor).
- Een verminderde barrièrefunctie van de darm, na intensieve chemotherapie en/of bestraling, of bij omgekeerde afstoting (GVHD) van het maagdarmkanaal.
Voor wie geldt de richtlijn hygiënische voeding?
De richtlijn hygiënische voeding geldt:
- Als u de volgende medicatie moet gebruiken:
- Preventieve antibiotica (SDD medicatie), dit is een combinatie van minimaal 2 van de volgende medicijnen: fluconazol, ciprofloxacine, colistine of cotrimoxazol of
- Afweer onderdrukkende medicatie: ciclosporine, tacrolimus en mycofenolaatmofetil, sirolimus en/of prednison (vanaf 0,5 mg/kg/dag)
Voedingsadviezen bij een verminderde afweer
- Kraanwater: tijdens opname en thuis is kraanwater toegestaan. U dient wel schone glazen te gebruiken. Deze mogen inclusief inhoud 4 uur blijven staan. U dient op te passen met opspattend water.
Eet/drink geen:
- (Deels) rauw vlees, zoals tartaar, carpaccio, biefstuk, rosbief, fricandeau, rollade. Volledig verhit en gaar kan wel;
- (Deels) rauwe, gedroogde en gefermenteerde vleeswaren zoals filet americain, tartaar, theeworst, ossenworst, boerenmetworst, parmaham, rauwe ham, rosbief, chorizo, salami,
- Cervelaat, droge worst, fuet, fricandeau. Volledig verhit kan wel;
- Leverworst, leverpastei, paté;
- Rauwe vis, zoals rauw tonijn, sushi en rauwe schelpdieren zoals oesters. Volledig verhit kan wel;
- Voorverpakte gerookte vis uit de koeling, zoals gerookte zalm, forel, makreel, paling, zowel vacuüm verpakt als andere verpakking. Volledig verhit kan wel;
- Zoute haring (Maatjesharing of Hollandse Nieuwe). Zure haring uit een pot kan wel;
- Zachte kaas van rauwe melk (of au lait cru) en rauwe melk. Schimmelkaas van gepasteuriseerde melk en harde boerenkaas is toegestaan, indien bewaard bij maximaal 4⁰C, maximaal 4 dagen;
- Rauwe/zacht gekookte eieren, de dooier moet gestold zijn;
- Probiotica zoals Yakult®, Actimel®, Activia® en Vifit® (Vifit Sports is wel toegestaan). Bij probiotica moet de geslachtsnaam, soortnaam én stamnaam van de bacterie op de verpakking vermeld worden. De melkzuurbacteriën Lactobacillus Bulgaricus en Streptococcus thermophilus (in yoghurt) zijn geen probiotica en zijn in yoghurt veilig te gebruiken.
Hoe ga je hygiënisch met voedsel om?
Bereiding
- Verschoon dagelijks de thee-, hand- en vaatdoekjes, was deze op minimaal 60 graden;
- Gebruik schoon keukengerei van kunststof, glas of metaal (geen houten planken, pollepels)
- Was voor de bereiding en het eten van de maaltijd de handen;
- Groente en fruit goed wassen onder stromend water, deze dienen vers en onbeschadigd te zijn;
- Verhit vlees, vis, kip en ei volledig;
- Verhit een van tevoren bereid gerecht volledig en maximaal één keer;
- Houd vuile en rauwe producten apart van schone en bereide producten. Voorkom dat bacteriën van rauwe op bereide producten worden overgebracht via handen, snijplank, bord of ander keukengerei;
- Ontdooi bevroren vlees in de koelkast of magnetron. Spoel het dooivocht weg met heet water.
- Veeg gemorst dooivocht weg met keukenpapier;
- Pel niet zelf noten en doppinda’s, vermijd vooral het inademen van deeltjes (schimmelsporen).
Bewaren
- Zet de koelkast op 4 graden;
- Bewaar bederfelijke producten in de koelkast;
- Laat melkproducten niet langer dan 2 uur buiten de koelkast staan, gooi deze daarna weg;
- Koel een gerecht dat niet direct gegeten wordt snel af, bijvoorbeeld in een bak met water.
- Bewaar een van tevoren bereid gerecht maximaal 2 dagen, afgedekt in de koelkast;
- Gebruik geen producten die langer dan een uur warm gehouden worden, zoals bij buffetten;
- Dek voedsel af, ook in de koelkast.
Uit eten?
Vraag na bij eten dat door anderen bereid is (bijvoorbeeld in de snackbar, restaurant, broodjeszaak) of het eten voldoet aan de adviezen in deze richtlijn. Afhaalrestaurants houden het eten vaak langer dan een uur warm en dit eten is dan niet geschikt.
Eten van thuis mee laten nemen tijdens opname?
Je kunt een warme maaltijd van thuis laten meenemen. Zorg dat de maaltijd is bereid volgens bovenstaande adviezen. Neem de maaltijd mee in een koeltas met koelelementen. Verhit de maaltijd in de afdelingskeuken 4½ minuut op 900 W). Roer de maaltijd bij het verwarmen tussentijds door.
Bewaaradvies voedingsmiddelen
Over het algemeen geldt, hoe korter voeding bewaard wordt, hoe veiliger. Let op de houdbaarbaarheidsdatum en bewaarinstructies op de verpakking. Als op de verpakking een kortere bewaartermijn wordt aangegeven dan in onderstaande tabel, houd dan de termijn op de verpakking aan.
Tabel Bewaaradvies voedingsmiddelen
Bewaartijden van geopende verpakkingen of producten zonder houdbaarheidsdatum | In de koelkast (max 7°C) | In de diepvries (max -18°C) |
---|---|---|
Gesneden en gewassen groenten (ook ongeopend) | 1 dag | 3 maanden (eerst blancheren) |
Bladgroenten (sla, andijvie, spinazie) | 2 dagen | - |
Aardebeien, bessen, bramen, frambozen, kersen | 1-2 dagen | 8 maanden |
Appels, peren | 2-4 weken | - |
Geopende vruchtensappen | 3 dagen | - |
Vleeswaren (alleen toegestane soorten) | 4 dagen | 1 maand |
Gerookte vis (niet voorverpakt) | 2 dagen | 3 maanden |
Stuk kaas, smeerkaas | 7 dagen | 2 maanden |
Plakken kaas, geraspte kaas, zachte kaas | 3 dagen | - |
Brood | - | 2 weken |
Salades, zoals huzarensalade, eiersalade | 1 dag | - |
Bereide soepen | 2 dagen | 3 maanden |
Vlees, vis, groenten uit blik of glazen pot | 2 dagen | 3 maanden |
Gebak met slagroom | 1 dag | 1 maand |
Gebaseerd op de bewaarwijzer van het Voedingscentrum | | |
Eten bij anderen
Vraag bij eten dat door anderen bereid is (snackbar, restaurant, broodjeszaak) na of het voldoet aan deze hygiënische voedingsrichtlijnen. Afhaalrestaurants houden de voeding doorgaans langer dan een uur warm en zijn daarom niet geschikt.
Eten van thuis tijdens opname
U kunt een warme maaltijd van thuis laten meenemen. Zorg dat de maaltijd is bereid volgens bovenstaande adviezen. Neem de maaltijd mee in een koeltas met koelelementen. In de afdelingskeuken kunt u de maaltijd verhitten (vierenhalve minuut op 900 watt). Roer tussentijds door.
Voor meer informatie
De website www.voedingscentrum.nl geeft veel informatie over voedselveiligheid.
Isolatieverpleging op onze afdeling
Na een intensieve chemokuur of een stamceltransplantatie is uw weerstand laag en loopt u een grotere kans om infecties op te lopen. Om u te beschermen tegen ziekteverwekkers van buiten, zoals bacteriën, wordt u verpleegd op de afdeling oncologie/ hematologie. Afhankelijk van uw conditie, medische situatie en ruimte op de afdeling zult u opgenomen worden op een vier persoonszaal of op een éénpersoonskamer. U zult hier in (beschermende) isolatie verpleegd worden. Dit betekent dat u, de verpleegkundigen en uw bezoek zich moet houden aan de regels die in dit voorlichtingsmateriaal staan beschreven.
Wanneer gaat isolatieverpleging in?
Bij de meeste patiënten daalt de waarde van de leukocyten tijdens de chemotherapie of na de stamceltransplantatie. De isolatieperiode gaat in op de dag van de stamceltransplantatie of als de waarde van uw leukocyten in uw bloed lager is dan 1,0. De isolatieperiode wordt opgeheven als de waarde van leukocyten twee achtereenvolgende dagen boven de 1,0 is en de waarde van de neutrofielen in het bloed twee achtereenvolgende dagen hoger dan 0,5 is.
Isolatiekamer
Als u een intensieve behandeling ondergaat of u een stamceltransplantatie krijgt, zult u enige tijd in beschermde isolatie verpleegd worden. Afhankelijk van uw conditie, medische situatie en ruimte op de afdeling zult u opgenomen worden op een vier persoonszaal of op een éénpersoonskamer.
Bezoek
Tijdens uw isolatieperiode gelden de volgende bezoekregels:
- Er mogen maximaal 2 bezoekers tegelijkertijd bij u op bezoek. Het is verstandig dat bezoekers die voor het eerst te maken hebben met de isolatieregels, zich eerst melden bij de verpleegkundige. De verpleegkundige kan dan uitleggen aan welke regels de bezoekers zich moeten houden.
- Bezoekers laten hun jas achter op de daarvoor bestemde kapstok voor de patiëntenkamer of voor de zaal. Eventuele waardevolle spullen, zoals een portemonnee en mobiele telefoon, kunnen zij meenemen.
- Vervolgens desinfecteren zij hun handen met handenalcohol. Dit is aanwezig bij het betreden van de zaal of de kamer. Alleen als handen zichtbaar vuil zijn, moeten ze vóór de desinfectie met alcohol gewassen worden met vloeibare zeep.
- Bezoekers die een infectie hebben, mogen niet op bezoek komen. Mocht bezoek klachten hebben die passen bij de luchtweginfecties, zoals hoesten, niezen, keelpijn en een loop-of snotneus? Dan is bezoek niet toegestaan. Bij twijfel kunt u altijd de verpleegkundige raadplegen.
- Eigen (klein-)kinderen mogen bij u op bezoek komen in de periode dat u in isolatie ligt, mits ze niet ziek of verkouden zijn en er geen waterpokken of andere epidemieën heersen.
- Per keer mag er één kind met begeleiding naar binnen. In alle gevallen moet er rekening gehouden worden met uw conditie. Bij twijfel wordt er navraag gedaan bij de arts.
Wat mag er wel/niet op de isolatiekamer of isolatiezaal?
- Bloemen en planten zijn niet toegestaan in verband met bacteriën die in plantenwater aanwezig zijn.
- Op de hematologie unit is een koelkast aanwezig die u kunt gebruiken. Op zaal is een koelkast aanwezig bij de koffiecorner.
- Het gebruik van een mobiele telefoon is toegestaan.
- Een radio, cd-speler, mp3-speler en dergelijke kunt u van thuis meenemen.
- Er is draadloos internet beschikbaar. Een laptop of iPad kunt u zelf meenemen.
- U mag gewoon post ontvangen. Kranten en tijdschriften mag u lezen, mits ze nieuw zijn.