Contact
  1. 6646-Tumoren in/bij alvleesklier (PID): H3 Behandeling van tumoren in/bij alvleesklier

Patiënten Informatie Dossier

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij alvleesklierkanker. Wanneer een behandeling gericht is op genezen, spreken we van een curatieve behandeling. Wanneer er geen genezende behandeling mogelijk is, dan spreken we van een palliatieve behandeling. Welke behandeling voor u het beste is, is afhankelijk van verschillende factoren. Hier leest u daar meer over.

Behalve de grootte, uitbreiding en de plaats van de tumor spelen ook nog andere, persoonlijke factoren mee. Uw lichamelijke conditie bijvoorbeeld. En welke behandelingen u zelf wilt ondergaan. Uw arts zal dan ook altijd de mogelijkheden en verschillende behandelingen met u bespreken. De mogelijke behandelingen bij alvleesklierkanker zijn:

  • operatie (chirurgie);
  • chemotherapie (behandeling met celdelingremmende medicijnen); 
  • radiotherapie (bestraling).

Vaak is een combinatie van deze behandelmethoden nodig.

Operatie

Als bij de CT-scan en de endo-echo geen uitzaaiingen of doorgroei in belangrijke bloedvaten is aangetoond, komt u eventueel in aanmerking voor een operatie. Uiteindelijk komt minder dan één derde van alle patiënten in aanmerking voor een in opzet curatieve behandeling. Als de chirurg tijdens de operatie tot de conclusie komt dat verwijdering van de tumor toch niet mogelijk is, krijgt iemand een palliatieve behandeling.

Bij patiënten met geelzucht kan de specialist besluiten om voor de operatie eerst de geelzucht te verhelpen door het plaatsen van een stent.

Een operatie waarbij een (deel) van de alvleesklier wordt weggehaald is een grote ingreep met risico’s. Soms is de algehele conditie van de patiënt onvoldoende om een dergelijk grote operatie te ondergaan. Voor een operatie zijn er meerdere mogelijkheden. De chirurg zal met u bespreken welke operatie voor u van toepassing is.

  • PPPD (Pylorus Preserving Pancreatico Duodenectomie);
  • whipple operatie;
  • pancreasstaartresectie.

Bypassoperatie

Als de tumor niet te verwijderen blijkt tijdens de operatie, kan er worden gekozen voor één of twee bypasses (nieuwe verbinding). De galwegbypass wordt aangelegd om de geelzucht te behandelen en te voorkomen dat er meerdere stents door middel van een ERCP moeten worden geplaatst. Als de maaguitgang dichtgedrukt dreigt te worden kan eventueel ook een bypass van de maag naar de dunne darm worden gelegd om normale voedselpassage te garanderen.

Plaatsen van een buisje (endoprothese of stent)

Als u geelzucht heeft, kan de galafvoer op verschillende manieren weer op gang worden gebracht. Als de verstopping zich ter hoogte van de grote galbuis bevindt, kan de specialist via de endoscoop een stent in de grote galbuis plaatsen.

De stent zorgt ervoor dat de galweg open blijft en niet wordt dichtgedrukt door de tumor.
Meestal kan het aanbrengen van de stent gelijktijdig met het ERCP-onderzoek plaatsvinden. Als de stent goed functioneert, zullen de geelzucht en eventuele jeuk verdwijnen. Wanneer de stent verstopt raakt, treedt er meestal opnieuw geelzucht op. Dit kan gepaard gaan met koorts.

De stent kan bijna altijd worden vervangen. Dit gebeurt poliklinisch met behulp van een endoscoop.
Wanneer er geen stent kan worden ingebracht, kan een operatie noodzakelijk zijn om de geelzucht te verhelpen. De chirurg maakt dan een verbinding tussen de grote galbuis en de darm, buiten de alvleesklier om (bypass operatie).

Medische illustratie stent bij alvleesklierkanker

Afbeelding 3: Galbuis/stent.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Cytostatica zijn medicijnen die kankercellen doden of de groei ervan remmen. Chemotherapie wordt bij alvleesklierkanker en galwegkanker gegeven als aanvullende behandeling na de operatie als de lymfklieren zijn aangetast of als de tumor tot (dicht bij) het snijvlak reikt. Als de tumor niet wordt verwijderd, wordt chemotherapie eventueel als palliatieve behandeling gegeven om de ziekte kortdurend te remmen.

Radiotherapie

Radiotherapie (ook wel bestraling genoemd) is een plaatselijke behandeling met als doel kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Radiotherapie is bij alvleesklierkanker meestal een palliatieve behandeling die vooral wordt toegepast als een tumor pijn doet of bloedverlies veroorzaakt. De bestraling is dan gericht op pijnbestrijding of op het stoppen van het bloedverlies.

Bestraling is ook een mogelijkheid om klachten als gevolg van uitzaaiingen te behandelen, zoals pijn door uitzaaiingen in de botten. Over het algemeen bestaan bestralingsbehandelingen bij alvleesklierkanker uit een of enkele kortdurende bestralingen. Daarvoor is geen opname in het ziekenhuis nodig.

Pijnbestrijding

Als de tumor niet verwijderd kan worden geeft op den duur lokale doorgroei soms pijnklachten (meestal rug en bovenbuik). Hiervoor kan door de anesthesist (via een ruggenprik) of door de maag-, darm- en leverarts (via een endoscopie) een langwerkende verdoving worden toegediend om de pijn te verlichten. Hiernaast kan ook gewone pijnbestrijding worden toegepast, zoals tabletten of pleisters met morfine.

Twijfelt u over (verdere) behandeling?

Het kan gebeuren dat bij u of bij uw arts de indruk bestaat, dat de belasting of de mogelijke bijwerkingen of gevolgen van een behandeling niet (meer) opwegen tegen de te verwachten resultaten. Als u twijfelt aan de zin van (verdere) behandeling, bespreek dit dan in alle openheid met uw specialist of huisarts. Iedereen heeft het recht om af te zien van (verdere) behandeling. Uw arts zal u de noodzakelijke medische zorg en begeleiding blijven geven om de hinderlijke gevolgen van uw ziekte zo veel mogelijk te bestrijden.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 6646 / P