Contact
  1. 7262-Schildklierkanker (PID): H5 Herstel en follow-up

Patiënten Informatie Dossier

Na de behandeling voor schildklierkanker wordt u regelmatig gecontroleerd. Ook kan er aanvullend onderzoek gedaan worden. Hier leest u daar meer over.

Kwaliteit van leven

Veel mensen met schildklierkanker voelen zich, zeker in het begin, niet optimaal. Daarin spelen de emotionele belasting van de diagnose, de operatie en de periode zonder schildklierhormoon mee. Ook wanneer de behandeling met schildklierhormoontabletten is gestart, kan het soms enige tijd duren voordat het lichaam daaraan gewend is. De meeste mensen die schildklierkanker hebben gehad kunnen weken tot maanden na de behandeling hun dagelijkse activiteiten en sociale leven weer opbouwen en kunnen na verloop van tijd weer normaal functioneren.

Risico indeling en follow-up

Voor de behandeling en de follow-up wordt onderscheid gemaakt tussen laag risico patiënten en patiënten die niet tot deze categorie behoren, de hoog risico patiënten.

Laag risico groep

Ongeveer vier weken na de operatie krijgt u een behandeling met radioactief jodium. De hoeveelheid radioactief jodium is voor de patiënten in de laag risico groep kleiner dan in de hoog risico groep.

  • Het effect van radioactief jodium therapie na drie maanden wordt gemeten door: bloedonderzoek (TSH, vrij T4, Tg-on en anti-Tg) en een jodium total body scan (post-therapiescan). Op grond van deze uitslagen wordt bepaald of laag risico groep moet worden bijgesteld naar hoog risico groep.
  • Het effect van radioactief jodium therapie na zes maanden wordt gemeten door: bloedonderzoek (onder andere gestimuleerd Tg), jodium PET-scan (Thyrogen), een echografie van de hals en
    eventueel kan een echogeleide schildklierpunctie herhaald worden.

Afhankelijk van de uitslagen van bovengenoemde onderzoeken wordt bepaald of de behandeling wel of niet succesvol is geweest. Is de behandeling succesvol geweest dan kan de follow-up voor de laag risico groep gestart worden.

Follow-up bij laag risico groep bestaat uit jaarlijks palpatie (=aftasten) van de hals en Tg-on bepaling in het bloed tijdens de poliklinische controle. Na vijf jaar kan de oncologische follow-up gestaakt worden.

Is de behandeling niet succesvol geweest dan kan er een tweede behandeling met radioactief jodium worden afgesproken en wordt laag risico bijgesteld naar hoog risico. Het multidisciplinaire overleg (MDO) speelt een belangrijke rol bij de keuze van de vervolg diagnostiek en therapie. Uw behandelend arts zal u hierover informeren.

Hoog (geen laag) risico groep

Wanneer u tot de hoog risico groep behoort volgt u een uitgebreider follow-upschema. Ook zal de hoeveelheid radioactief jodium die u krijgt ongeveer vier weken na uw operatie groter zijn dan voor de patiënten in de laag risico groep.

  • Het effect van radio actief jodium therapie na drie maanden wordt gemeten door: bloedonderzoek (TSH, vrij T4, Tg-on en anti-Tg) en een jodium total body scan (post-therapiescan).
  • Het effect van radioactief jodium therapie na zes maanden wordt gemeten door: bloedonderzoek (onder andere gestimuleerd Tg) en jodium PET scan (hyrax), een echografie van de hals en eventueel kan een echogeleide schildklierpunctie herhaald worden.

Afhankelijk van de uitslagen van bovengenoemde onderzoeken wordt bepaald of de behandeling wel of niet succesvol is geweest. Is de behandeling succesvol geweest dan kan de follow-up voor de hoog risico groep gestart worden.

Follow-up bij hoog risico groep bestaat uit halfjaarlijks palpatie (=aftasten) van de hals en Tg-on bepaling in het bloed tijdens de poliklinische controle. Deze oncologische follow-up zal gedurende het hele leven worden uitgevoerd.

Is de behandeling niet succesvol geweest dan zal tijdens een multidisciplinaire overleg opnieuw de keuze van de diagnostiek en therapie worden afgesproken. Er kan een uitgebreider onderzoek met PET-CT-onderzoek (algemeen) ofwel FDG PET-scan en MRI van de hals plaatsvinden. Afhankelijk van de uitslagen en lymfeklieruitzaaiingen kan opnieuw een operatie en/of een radioactief jodium behandeling plaatsvinden. 

Radiotherapie

Uitwendige bestraling met behulp van een bestralingstoestel wordt bij schildklierkanker niet vaak toegepast. Wanneer een behandeling met uitwendige radiotherapie nodig is, zal uw behandelend arts u hierover informeren. Als u radiotherapie krijgt in verband met schildklierkanker, krijgt u van de radiotherapeut-oncoloog uitleg over uw bestralingsbehandeling.

Palliatieve therapie

Als genezen niet meer het doel is van de behandeling, spreken we van palliatieve therapie. Het doel van palliatieve behandeling is de ziekte te remmen of om klachten te verminderen. Als er sprake is van uitgezaaide progressieve schildklierkanker is doelgerichte (‘targeted’) systeemtherapie beschikbaar.

Heeft u schildklierkanker in een vergevorderd stadium en reageert de tumor niet meer op behandeling met radioactief jodium, dan kunt u behandeld worden met een doelgericht medicijn (bijvoorbeeld sorafenib). Zo'n medicijn remt de groei en het uitzaaien van kankercellen. Daarnaast remt het de aanleg van bloedvaten naar de tumor. Hierdoor duurt het langer voordat de tumor verder kan groeien.

De behandeling met doelgerichte medicijnen bij schildklierkanker is palliatief. Door deze behandeling is er vaak sprake van een langzaam vorderende ziekte en goede kwaliteit van leven.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7262 / P