Contact
  1. 6656-Slokdarmkanker (PID): H2 Slokdarmkanker en onderzoeken

Patiënten Informatie Dossier

​Over de slokdarm

De slokdarm (oesophagus) is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. De slokdarm is een buis van ongeveer 25 tot dertig centimeter lang, die de mond-keelholte verbindt met de maag. Het grootste deel ligt achterin de borstholte tegen de wervelkolom. In de borstholte tussen beide longen bevinden zich naast de slokdarm andere belangrijke organen, zoals de luchtpijp met zijn vertakkingen naar beide longen, het hart en de grote bloedvaten.

Medische illustratie slokdarm en omringende organen

Afbeelding 1: Slokdarm en omringende organen

Medische illustratie slokdarm

Afbeelding 2: Slokdarm

De slokdarm dient voor het transport van voedsel van de mond naar de maag. Na het doorslikken van het voedsel zorgt de peristaltiek (samentrekkingen waardoor de inhoud wordt voortbewogen) van de slokdarm voor geleidelijke passage van het voedsel.

Wat is slokdarmkanker?

  • Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten. Slokdarmkanker is er één van. Bij slokdarmkanker is een kwaadaardige tumor (gezwel) in de slokdarm ontstaan. Kwaadaardig betekent:
  • dat een tumor in de omliggende weefsels groeit en deze beschadigt, waardoor klachten kunnen ontstaan
  • dat de tumor steeds blijft groeien, waardoor die steeds meer schade aanricht op de plaats waar die zich bevindt
  • dat de tumor kan uitzaaien, dat wil zeggen: uit het gezwel kunnen cellen naar andere plaatsen in het lichaam worden vervoerd, waar ze tot nieuwe gezwellen kunnen uitgroeien.

In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 1450 mensen slokdarmkanker vastgesteld. Slokdarmkanker komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. De laatste jaren lijkt slokdarmkanker bij vrouwen toe te nemen. Het merendeel van de mensen met slokdarmkanker is ouder dan vijftig jaar.

Hoe ontstaat slokdarmkanker?

Slokdarmkanker begint in het slijmvlies dat de binnenkant van de slokdarm bekleedt. Vroegtijdige vormen worden meestal bij toeval ontdekt tijdens een inwendig kijkonderzoek. De tumor groeit zowel naar binnen toe als door de wand heen (door de spierlaag en bindweefsellaag) naar omliggende weefsels en organen. Bij het naar binnen groeien wordt de slokdarm steeds verder afgesloten en kan voedsel steeds moeilijker passeren naar de maag. De tumor kan zich via de wand van de slokdarm naar boven en naar beneden uitbreiden. Uitzaaiingen van slokdarmkanker kunnen zowel via de lymfstroom als via het bloed plaatsvinden en ontstaan meestal in de lymfklieren, lever en/of in de longen.

De klachten die bij slokdarmkanker kunnen optreden, zijn dat vast voedsel niet goed weg zakt, en gewichtsverlies. De klachten bestaan meestal pas kort en nemen vrij snel toe in ernst.

Onderzoeken

Kijkonderzoek (gastroscopie)

Een maag-, darm- en leverarts (MDL-arts) zal een gastroscopie uitvoeren. Bij een gastroscopie kijkt hij via een flexibele slang (gastroscoop) in de slokdarm en de maag. Als hij afwijkingen vaststelt, neemt hij een stukje weefsel af voor onderzoek. Een patholoog onderzoekt dit weefsel in het laboratorium.
Wanneer de arts een tumor in de slokdarm vindt, zal er vervolgonderzoek plaatsvinden. Dit is nodig om een beeld te krijgen hoe ver de tumor is doorgegroeid in de omgeving, en om te kijken of er eventuele uitzaaiingen zijn. Vervolgonderzoek kan bestaan uit een endo-echografie, een PET-CT- onderzoek en/of bloedonderzoek.

Endo-echografie

Om een beeld te krijgen van de grootte van de tumor in de slokdarm en omliggende lymfklieren wordt een endo-echografie verricht. Dit is een combinatie van een gastroscopie en een echografie. Voor het onderzoek is het de bedoeling dat u nuchter bent. U krijgt een slaapmiddel toegediend. Hierdoor merkt u waarschijnlijk weinig van het onderzoek. Met een flexibele slang met een echoapparaat maakt de maag-, darm- en leverarts de slokdarm en de omgeving van de slokdarm van binnenuit zichtbaar op een beeldscherm. Zo nodig verricht hij een punctie. Bij een punctie worden weefselcellen en/of weefselvocht opgezogen met een dunne holle naald. De patholoog onderzoekt de cellen en/of het vocht in het laboratorium onder de microscoop.

PET-CT-onderzoek

Bij een PET-CT-onderzoek worden foto’s gemaakt van de activiteit van de weefsels in uw lichaam. De meeste kankercellen hebben een verhoogde stofwisseling, waarbij veel glucose (bloedsuiker) wordt verbruikt. Tijdens het onderzoek wordt een kleine hoeveelheid radioactieve suikeroplossing in uw arm gespoten. Deze stof gaat naar de weefsels die bij u onderzocht moeten worden. De CT-scan geeft een nauwkeurige afbeelding van dwarsdoorsneden van uw lichaam. Voor dit deel van het onderzoek neemt u van tevoren contrastvloeistof in. Inclusief de voorbereidingstijd bent u ongeveer tweeënhalf uur op de afdeling Nucleaire Geneeskunde, waarvan u circa dertig minuten in de scanner ligt.

Bloedonderzoek

De maag-, darm- en leverarts zal een algemeen bloedonderzoek laten verrichten, dat onder andere informatie geeft over uw nier-en leverfunctie. Bloedonderzoek is (nog) niet geschikt om te bepalen of u slokdarmkanker heeft.

Aanvullend onderzoek

Het is mogelijk dat de arts aanvullend onderzoek voor u aanvraagt zoals bijvoorbeeld een echografie en punctie van halslymfklieren. Ook kan hij u verwijzen naar de longarts of cardioloog.

U leest meer over deze onderzoeken op de website van Isala. Beschikt u niet over internet, dan printen wij deze informatie graag voor u.

Onderzoeksuitslagen

De uitslagen van de onderzoeken zijn na ongeveer een week bekend. Uw behandelend arts zal deze met u bespreken, liefst in het bijzijn van uw familie of naaste.

De uitslagen komen ook aan de orde in de zogenoemde multidisciplinaire oncologiebespreking. Dit is een bespreking waarbij specialisten op het gebied van slokdarmkanker van diverse (multi)vakgroepen (disciplines) aanwezig zijn, onder wie de MDL-arts, oncologisch chirurg, internist-oncoloog, radiotherapeut-oncoloog, radioloog, patholoog, nucleair geneeskundige en regieverpleegkundige Oncologie. Op basis van de onderzoeksuitslagen en de multidisciplinaire bespreking zal uw behandelend arts in overleg met u een behandelplan maken.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 6656 / P