Contact
  1. 6657-Slokdarmkanker (PID): H3 Behandeling slokdarmkanker

Patiënten Informatie Dossier

​Behandeling

Er zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk bij slokdarmkanker. Wanneer een behandeling gericht is op genezen, spreken we van een curatieve behandeling. Wanneer er geen genezende behandeling mogelijk is, dan spreekt men van een palliatieve behandeling. Slokdarmkanker wordt meestal pas in een laat stadium ontdekt. Dit komt doordat de ziekte in het begin weinig of geen klachten geeft. De meeste mensen, zo’n vijftig tot zestig procent krijgen dan ook een palliatieve behandeling.

Welke behandeling voor u het best is, is afhankelijk van verschillende factoren. De grootte, uitbreiding en de plaats van de tumor zijn hierbij van groot belang. Daarnaast spelen uw lichamelijke en/of geestelijke conditie een rol en het al dan niet aanwezig zijn van uitzaaiingen. Uw behandelend arts zal de verschillende mogelijkheden met u bespreken.

De mogelijke behandelingen bij slokdarmkanker zijn:

  • endoscopische behandeling
  • operatie (chirurgie)
  • chemo-radiotherapie
  • bestraling (radiotherapie)
  • behandeling met celdelingremmende medicijnen (chemotherapie)
  • plaatsen van een voedingsbuisje (endoprothese of stent).

Vaak is een combinatie van deze behandelmethoden nodig.

Endoscopische behandeling

Bij een klein aantal patiënten is de tumor beperkt tot de slijmvlieslaag. Het slijmvlies kan dan plaatselijk worden verwijderd tijdens een gastroscopie. Dit wordt een endoscopische mucosa-resectie genoemd, kortweg EMR. Het slijmvlies met de tumor wordt in het laboratorium onderzocht. Als blijkt dat de tumor inderdaad alleen in de slijmvlieslaag voorkomt, kan besloten worden om het hierbij te laten.

Operatie (chirurgie)

Als u geen uitzaaiingen heeft, is een operatie de eerste keuze bij slokdarmkanker. De operatie is dan een curatieve behandeling, dat wil zeggen: bedoeld om de patiënt te genezen. Vóór de operatie is niet altijd met zekerheid bekend of de ingreep curatief zal zijn. In tien tot vijftien procent van de situaties komt het voor dat de chirurg tijdens de operatie vaststelt dat de tumor niet (geheel) te verwijderen is of dat er toch uitzaaiingen zijn, en dat hij besluit niet verder te opereren.

Omdat een slokdarmoperatie een ingrijpende operatie is, geldt als voorwaarde dat u in een goede algemene conditie verkeert. Als u voorafgaand aan de operatie niet goed kunt eten, krijgt u sondevoeding (via een slangetje). Als u in aanmerking komt voor een operatie, leest u hier meer over in bijlage 'Opname en operatie'.

Chemo-radiotherapie

Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die vóór de operatie zijn behandeld met chemo-radiotherapie, een betere overlevingskans hebben. Chemo-radiotherapie is een gecombineerde behandeling waarbij bestraling en chemotherapie tegelijkertijd plaatsvinden. Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die de celdeling afremmen. De chemotherapie zorgt ervoor dat het weefsel gevoeliger is voor de bestraling. Het doel van de ‘voorbehandeling’ is de tumor te verkleinen en de mogelijke uitzaaiingen in de buurt van de tumor te vernietigen. Hierdoor wordt de kans groter dat de tumor volledig verwijderd kan worden tijdens de operatie. Als deze behandeling voor u van toepassing is, krijgt u nadere informatie via de internist-oncoloog, radiotherapeut-oncoloog en regieverpleegkundige.

Na de chemoradiotherapie wordt door middel van een gastroscopie en een CT-scan het effect van de behandeling onderzocht. Met deze gegevens bespreken de artsen tijdens de multidisciplinaire oncologiebespreking opnieuw of uw operatie definitief kan doorgaan.

Bestraling (radiotherapie)

Bestraling is een plaatselijke behandeling die als doel heeft kankercellen te vernietigen. Kankercellen verdragen bestraling slechter dan gezonde cellen. Dit komt doordat beschadigde kankercellen zich niet kunnen herstellen. Gezonde cellen kunnen dat wel. De bestraling moet nauwkeurig gericht worden, zodat de kankercellen vernietigd worden en het gezonde weefsel zo veel mogelijk gespaard blijft. Bestraling kan op twee manieren plaatsvinden, namelijk uitwendig of inwendig. Inwendige bestraling wordt meestal toegepast in combinatie met een uitwendige bestraling. Soms wordt inwendige bestraling gegeven in plaats van uitwendige om klachten snel te laten verminderen.

Uitwendige bestraling

Bij uitwendige bestraling wordt de straling toegediend met behulp van een bestralingstoestel. Het te bestralen gebied wordt van buitenaf – door de huid heen – bestraald. Vanuit verschillende richtingen wordt op de tumor ingestraald, waardoor in het centrum een hoge dosis komt terwijl de omliggende weefsels zo veel mogelijk gespaard blijven.

Ter voorbereiding op de behandeling wordt eerst een CT-scan gemaakt om het bestralingsplan te kunnen maken. Het maken van dit plan vergt enige tijd, waardoor het een aantal dagen kan duren voordat uw behandeling begint. De behandeling wordt niet in één keer gegeven, maar in meerdere keren, meestal variërend tussen de 25 en dertig keer. Meestal wordt u vijf keer per week behandeld. U krijgt dan per behandeling gedurende een aantal minuten een kleine dosis straling toegediend.

Inwendige bestraling

Bij inwendige bestraling worden radioactieve bolletjes via een endoscoop in uw slokdarm gebracht en vindt de bestraling van binnenuit plaats. Op deze manier kan ter plekke in een korte tijd een hoge dosis worden toegediend en wordt het omliggende weefsel weinig belast. Het inbrengen van de endoscoop gebeurt door de Maag-, Darm- en Leverarts. De behandeling kan poliklinisch plaatsvinden op de afdeling Radiotherapie en duurt, inclusief alle voorbereidingen, anderhalf tot twee uur. Aansluitend blijft u nog twee tot tweeënhalf uur op een verpleegafdeling ter observatie.

Als een bestralingsbehandeling voor u van toepassing is, wordt u hierover geïnformeerd door de radiotherapeut-oncoloog en de patiëntenvoorlichtster van de afdeling Radiotherapie.

Behandeling met celdelingremmende medicijnen (chemotherapie)

Als de ziekte niet meer te genezen is, kan een behandeling met alleen chemotherapie worden voorgesteld. Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Cytostatica zijn medicijnen die kankercellen doden of de groei ervan remmen. Als u het voorstel krijgt voor chemotherapie, kunt u in de bijlage ‘Behandelwijzer Chemotherapie’ meer lezen over de behandeling. Deze bijlage vindt u onderaan deze pagina.

Voedingsbuisje (endoprothese of stent)

Als een operatie en bestraling niet mogelijk of wenselijk zijn en als u problemen heeft met de passage van voedsel, kunt u het advies krijgen een voedingsbuisje te laten plaatsen in de slokdarm. Dit is een palliatieve behandeling. Het buisje wordt langs de tumor in de slokdarm geplaatst. Dit gebeurt tijdens een gastroscopie. De stent zorgt ervoor dat het eten weer uw slokdarm kan passeren. Na het plaatsen van een stent kan het maagzuur makkelijker terugvloeien naar de slokdarm. U kunt hierdoor last krijgen van ‘zuurbranden’ en oprispingen. In verband met deze problemen én om te zorgen dat het
buisje niet door voedsel verstopt raakt, is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Bij het hoofdstuk over Voeding in dit PID besteden wij hier aandacht aan. Wanneer u klachten blijft houden of wanneer er opnieuw klachten ontstaan, is overleg met uw arts noodzakelijk.

Twijfelt u over (verdere) behandeling?

Het kan gebeuren dat bij u of bij uw arts de indruk bestaat dat de belasting of de mogelijke bijwerkingen of gevolgen van een behandeling niet (meer) opwegen tegen de te verwachten resultaten. Als u twijfelt aan de zin van (verdere) behandeling, bespreek dit dan in alle openheid met uw medisch specialist of huisarts. Iedereen heeft het recht om af te zien van (verdere) behandeling. Uw arts zal u de noodzakelijke medische zorg en begeleiding blijven geven om de hinderlijke gevolgen van uw ziekte zo veel mogelijk te bestrijden.

Voorlichtingsfilm

Wij wijzen u voor meer informatie over de behandeling van slokdarmkanker ook graag op de voorlichtingsfilm van het behandeltraject van slokdarmkanker.

Screenshot video endeldarmkanker

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 6657 / P