Contact
  1. 6659-Slokdarmkanker (PID): H5 Voedingsadviezen

Patiënten Informatie Dossier

Net als bij zwaar werk of sport heeft het lichaam bij ziekte meer energie, eiwitten en andere voedingstoffen nodig dan normaal. Allereerst geven wij algemene voedingsadviezen, daarna gaan wij in op:

  • voedingsadviezen na een buismaagoperatie;
  • voedingsadviezen bij een stent (endoprothese) in de slokdarm of maag.

Ondervoeding

Eten kan bij ziekte een groot probleem zijn vanwege een verminderde eetlust, misselijkheid en/of vermoeidheid. Door minder te eten gaat u afvallen. U loopt het risico om in een slechte voedingstoestand te komen. Er wordt gesproken van een slechte voedingstoestand als uw gewicht binnen één maand onbedoeld meer dan vijf procent gedaald is of binnen zes maanden meer dan tien procent gedaald is. Een slechte voedingtoestand, ook wel ondervoeding genoemd, betekent dat het lichaam te weinig voedingsstoffen beschikbaar heeft, zoals eiwitten en energie. Afvallen is dus ongewenst. Ondervoeding heeft meestal als gevolg dat uw herstel minder snel gaat en dat u de behandeling minder goed verdraagt.

Energie en eiwit

Om ondervoeding tegen te gaan is het erg belangrijk dat u voldoende eet. Het gaat erom dat u onder andere voldoende calorieën (= energie) en bouwstoffen (= eiwit) binnen krijgt. Door middel van een energie- en eiwitverrijkte voeding kunt u uw lichamelijke conditie verbeteren, waardoor u zich beter voelt en de kans op complicaties tijdens en na de operatie kunt verkleinen.

Voedingsadviezen

Om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen is het belangrijk om regelmatig en vaker over de dag verdeeld te eten. Dit betekent dat u in plaats van drie hoofdmaaltijden beter zes à zeven kleinere maaltijden kunt gebruiken.

Voorbeelden van een kleinere (tussen)maaltijd zijn:

  • een beker volle chocolademelk of drinkyoghurt met daarbij een snee ontbijtkoek besmeerd met (dieet)margarine of roomboter of een beschuit met kaas en dergelijke;
  • een schaaltje volle vla, roomijs, pudding of pap;
  • een schaaltje vruchtenyoghurt of vruchtenkwark;
  • stukje kaas of vis, handje pinda’s of noten.

U kunt extra energie en eiwit aan uw voeding toevoegen door de volgende adviezen op te volgen:

  • Besmeer boterhammen extra dik met (dieet)margarine of roomboter.
  • Beleg boterhammen dubbel met energie- en eiwitrijk broodbeleg, zoals kaas, kwark, vleeswaren, ei, vis, pindakaas of notenpasta.
  • Neem af en toe een snack op brood, zoals een kroket, haring, huzarensalade, gebakken ei.
  • Neem geen of weinig soep of bouillon. Deze producten bevatten weinig energie en eiwit, maar kunnen wel een vol gevoel geven.
  • Drink niet te veel water en thee. Neem liever melkproducten, zoals (chocolade)melk of drinkyoghurt. Deze producten bevatten eiwit, energie en vitamines. De meeste medicijnen kunt u met melkproducten of vruchtensappen innemen, tenzij anders vermeld op het medicijndoosje.
  • Maak vooral gebruik van volle of volvette producten, zoals volle melk, volle chocolademelk, koffieroom, volle yoghurt, roomkwark, volle vla, pudding, roomijs, volvette kaas, zoals Goudse 45+ of roombrie.

Gewicht

Het is belangrijk om uw gewichtsverloop in de gaten te houden. Probeer u daarom iedere week op hetzelfde tijdstip te wegen. Kleine schommelingen zijn normaal. Valt u in korte tijd af, neem dan contact op met uw regieverpleegkundige oncologie. Zij zorgt dan voor een verwijzing voor de diëtist.

Voedingsadviezen na een buismaagoperatie

De buismaagoperatie heeft een aantal gevolgen. Eten is niet (meer) vanzelfsprekend, leuk en lekker. De slokarm (oesophagus) is verwijderd en vervangen door het resterende gedeelte van de maag (de buismaag). Dit heeft gevolgen voor de spijsvertering en kan voedingsproblemen geven.

De voedingsproblemen verschillen van persoon tot persoon. Het spijsverteringskanaal past zich na verloop van tijd aan de nieuwe situatie aan. Hierdoor kunnen veel klachten na verloop van tijd verminderen of zelfs verdwijnen. Het is daarom de moeite waard om producten die vlak na de operatie last geven, na een paar weken opnieuw te proberen. Sommige patiënten zijn in staat om hun eetgewoonten aan te passen en weten zelf op den duur het best wat goed en minder goed gaat. Andere patiënten blijven voedingsproblemen houden.

Hieronder worden de meest voorkomende voedingsproblemen beschreven en hoe u hiermee het best kunt omgaan. Het kan voorkomen dat de adviezen terugkomen bij verschillende voedingsproblemen. Ook kan het voorkomen dat de adviezen elkaar tegenspreken. Ga dan voor u zelf na van welk probleem u de meeste hinder ondervindt en houdt u aan de betreffende adviezen.

Kleinere maag

Doordat van de maag een buis is gemaakt, is de opslagfunctie van de maag verminderd of helemaal weggevallen. Hierdoor zit u sneller vol en kunt u minder grote porties eten dan u was gewend. Vaak herstelt dit zich (enigszins) in de loop der tijd. Eet u te veel, dan kunt u last hebben van pijn, misselijkheid, braken en vol gevoel.

Adviezen

  • Eet overdag en ’s avonds elke twee uur iets en verdeel de voeding over minstens zes kleine maaltijden.
  • Gebruik liever zo weinig mogelijk soep, bouillon, koffie of thee. Deze geven snel een vol gevoel, maar leveren geen of nauwelijks calorieën.

Dumpingklachten

Na de aanleg van een buismaag komt het voedsel sneller en in grotere hoeveelheden in de dunne darm. Soms kan dit klachten veroorzaken. Deze klachten worden dumpingklachten genoemd. Vaak worden de dumpingklachten na verloop van tijd minder. De dumpingklachten zijn in twee vormen te onderscheiden, namelijk de vroege en late dumping.

  • Bij vroege dumping kunnen ongeveer vijftien tot dertig minuten na de maaltijd misselijkheid, hartkloppingen, de neiging tot flauwvallen, sterk transpireren, beverigheid en een sterk hongergevoel optreden.
  • Late dumping ontstaat ongeveer anderhalf tot twee uur na de maaltijd en wordt veroorzaakt door een snelle stijging en vervolgens daling van uw bloedsuikerspiegel. Deze situatie lijkt op een suikertekort bij mensen met diabetes (suikerziekte). De volgende klachten kunnen ontstaan: zweten (‘koud zweet’), onrustig gevoel en trillen, duizeligheid en geeuwhonger. Door iets kleins te eten op het moment dat deze klachten ontstaan, stijgt de bloedsuikerspiegel weer iets, waardoor uw klachten verminderen.

Adviezen

  • Verhoog de hoeveelheid vet in de voeding iets.
  • Vermijd te hete en ijskoude gerechten en dranken.
  • Gebruik weinig vocht tijdens de maaltijd. Neem het drinken eventueel een halfuur voor of na de maaltijd.
  • Ga eventueel na de warme maaltijd even rusten.
  • Wees voorzichtig met voedingsmiddelen die dumpingklachten kunnen veroorzaken zoals:
    suiker (alle soorten) en honing
    limonade, vruchtensap, vruchten uit blik of glas
    melk, pap, vla en met melk bereide puddingen; zure melkproducten geven meestal minder klachten (karnemelk, kwark, hangop en yoghurt zonder suiker)
    alcohol en koolzuurhoudende dranken.
  • Beperk het gebruik van bovengenoemde voedingsmiddelen alleen als u regelmatig dumpingklachten heeft.

Passageklachten

Na een buismaagoperatie kunnen er passageklachten ontstaan omdat de verbinding tussen de buismaag en het restant van uw slokdarm vernauwd wordt door vorming van littekenweefsel. Het voedsel wil niet zakken en/of blijft steken in de keel of achter het borstbeen. Deze klachten kunnen worden verholpen door de vernauwing tijdens een endoscopisch onderzoek op te rekken. Vrijwel nooit zijn de klachten blijvend.

Adviezen

  • Eet langzaam en kauw goed. Neem de tijd voor het gebruik van de maaltijden.
  • Zorg dat u tijdens en vlak na het eten rechtop zit, zodat het voedsel beter kan zakken.
  • Gebruik vaak kleine maaltijden. Naast de hoofdmaaltijden is het ook belangrijk om tussenmaaltijden te gebruiken. Eet ongeveer zes tot negen kleine maaltijden per dag.
  • Snijd voedsel heel fijn om te voorkomen dat deze voedingsmiddelen kunnen blijven steken. Denk hierbij aan:
    harde korsten en hard gebakken vlees,
    harde brokjes, harde stukjes fruit, niet-gare nieuwe aardappelen en grotere stukjes groente,
    kleffe voedingsmiddelen, zoals wit brood en niet-gare pannenkoeken.
  • Eet brood zonder korst met smeerbaar beleg zoals smeerkaas of leverpastei.
  • Als brood problemen geeft, bijvoorbeeld doordat het een kleffe bal wordt, kunt u het vervangen door beschuit en crackers.
  • Gebruik vloeibare voeding zoals pap, vla of een drinkontbijt. Ook kunt u kant-en-klare baby- of peutervoeding overwegen.
  • Kies voor pastagerechten met een saus.
  • Neem eens vis, kip of een ei in plaats van runder- of varkensvlees. Pas op met stukjes bot in diverse vleessoorten en visgraten.
  • Gemalen of vloeibare voeding bevat minder calorieën. Om dit aan te vullen kunt u gebruik maken van diverse producten. Vraag de diëtist hierbij om advies.
  • Vraag zo nodig uw diëtist om de folder ‘Vloeibare voeding’ voor meer adviezen en suggesties.

Oprispingen

Bij een buismaagoperatie wordt de sluitspier – op de overgang van slokdarm naar maag – weggenomen. Hierdoor kan voedsel met verteringssappen de verkeerde kant op gaan en in het eerste deel van de slokdarm terechtkomen. Dit kan een pijnlijk en branderig gevoel geven. Als voedsel (al dan niet met verteringssappen) in de mond terechtkomt, geeft dit een vieze en zure smaak.

Adviezen

  • Zorg dat u tijdens en vlak na het eten rechtop zit, zodat het voedsel beter kan zakken.
  • Eet vaak kleine maaltijden. Dit wil zeggen dat u naast de hoofdmaaltijden ook tussenmaaltijden neemt.
  • Gebruik binnen twee uur voor het slapen gaan geen maaltijden meer, zodat het eten volledig is gezakt. Gebruik een extra kussen in de rug of zet uw hoofdsteun eventueel omhoog.
  • Vermijd het gebruik van koolzuurhoudende dranken:
    alcohol
    koffie
    chocolade
    pepermunt
    sinaasappel
    appel
    druivensap.
    Deze geven extra gasvorming of zijn juist prikkelend in de slokdarm.

Diarree

Na de operatie passeert de voeding sneller het spijsverteringkanaal. Bovendien verloopt door de operatie de uitscheiding van spijsverteringssappen zoals gal, onregelmatig. Het gevolg is dat het eten minder goed met de spijsverteringssappen wordt gemengd en daardoor slechter verteert. Door die slechte vertering kan diarree ontstaan. Bij ernstige diaree kunt u met uw arts overleggen over eventuele medicijnen.

Adviezen

  • Drink voldoende, minstens twee liter vocht per dag.
  • Door de voeding in kleine porties over de dag te verdelen, wordt de spijsvertering minder belast en daardoor verloopt deze beter.
  • Voedingsvezels uit brood, groente en fruit houden het vocht beter vast waardoor de ontlasting dikker wordt.
  • Het is niet goed om vetarm te gaan eten. De diarree wordt hierdoor niet minder terwijl het gewichtsverlies groter wordt.

Obstipatie

Soms komt het voor dat u juist moeite heeft met de ontlasting, ook wel obstipatie genoemd. Dit komt niet zo zeer door de buismaagoperatie, maar kan komen door het veranderde leef- en eetpatroon. Mogelijk krijgt u minder voedingsvezels binnen of gebruikt u te weinig vocht. Minder lichaamsbeweging, bijvoorbeeld door vermoeidheid, kan ook obstipatie veroorzaken. Verder hebben sommige pijnstillers obstipatie als bijwerking.

Bij obstipatie is het raadzaam om de eerste weken na de operatie niet te persen tijdens de stoelgang. Als het erg veel moeite kost, is het verstandig om vezelrijke voeding te gebruiken. Vraag advies van uw diëtist of een laxeermiddel aan de arts.

Adviezen

  • Gebruik per dag anderhalf tot twee liter vocht.
  • Gebruik voedingsmiddelen die veel voedingsvezels bevatten zoals:
    havermout of brintapap
    volkoren ontbijtproducten of drinkontbijt
    vruchtendrank met extra vezels (bijvoorbeeld Stimulance®)
    abrikozen- of pruimenmoes, andere vruchtenmoesjes, geraspt fruit, vruchtensappen met vruchtvlees
    peulvruchtensoep
    volkorenbrood of bruinbrood
    groente, fruit (in schil) en aardappelen.

Gewichtsverlies

Gewichtsverlies komt regelmatig voor na een buismaagoperatie. Houd uw gewicht in de gaten door bijvoorbeeld één keer per week op de weegschaal te gaan staan. Bij gewichtsafname kunt u samen met de diëtist bekijken hoe uw voeding aangepast kan worden.

Advies

U kunt gebruikmaken van energierijke dieetproducten. Hiervoor kunt u geadviseerd worden door uw diëtist.

Voedingsadviezen bij een stent (endoprothese) in de slokdarm of maag

Een stent of endoprothese is een buisje dat in uw slokdarm of maag is geplaatst zodat de doorgang (passage) van voedsel mogelijk is. De stent heeft ongeveer de doorsnee van een pink. De stent kan niet bewegen, waardoor het eten als het ware met behulp van de zwaartekracht moet zakken. Om te voorkomen dat de stent verstopt raakt, krijgt u hieronder enkele adviezen.

Algemene adviezen

  • Eet rustig en kauw het eten goed.
  • Drink bij iedere maaltijd. Spoel het eten echter niet weg zonder het goed te kauwen.
  • Drinken bij het eten zorgt voor een betere doorstroming van het voedsel.
  • Zit tijdens de maaltijden goed rechtop.
  • Verdeel de maaltijden over de dag. Gebruik naast de drie hoofdmaaltijden iets tussendoor.
  • Gebruik, als u daar last van krijgt, geen grote (warme) maaltijd vlak voor het naar bed gaan.
  • Koolzuurhoudende dranken zoals mineraalwater, cola, sinas en dergelijke kunnen het opboeren van lucht makkelijker maken. Dit kan opluchting geven. Ook hebben koolzuurhoudende dranken een licht reinigende werking en zorgen ze ervoor dat verstoppingen minder gemakkelijk optreden.
  • Zorg voor variatie: wissel koude en warme, zoete en hartige gerechten met elkaar af.
  • Over het algemeen is het voldoende als u uw voeding fijn snijdt en goed kauwt. Het is niet nodig dat u de voeding fijnmaalt. Verder is het belangrijk dat u de voeding goed gaar kookt.

Sommige voedingsmiddelen geven meer risico op verstopping van de stent. In principe hoeft u deze voedingsmiddelen niet te vermijden. Maar het is belangrijk dat u goed kauwt en dus geen grote stukken doorslikt. Grove en draderige voedingsmiddelen kunt u het beste heel fijn snijden. Als u door ziekte, zwakte of door een slecht zittend gebit moeite heeft met kauwen, kunt u beter direct beginnen met gemalen of vloeibare voeding. Een diëtist kan u hierbij adviseren.

Voorbeeld van voedingsmiddelen die de stent kunnen verstoppen zijn:

  • citrusfruit, zoals citroen, grapefruit, mandarijn en sinaasappel (u kunt deze voedingsmiddelen beter uitpersen);
  • vezelige groenten, zoals asperges, bleekselderij, zuurkool en grove rauwkost;
  • kleffe voedingsmiddelen, zoals (vers) witbrood, niet-gare pannenkoek, ontbijtkoek, drop, toffees;
  • taai en draderig vlees zoals runderlapje, rookvlees, rosbief, biefstuk en fricandeau;
  • harde stukjes van onrijp of hard fruit, rauwe groente, noten, pinda’s, zuurtjes, harde korsten, harde korrels/zaden in brood, stukjes bot of visgraatjes.

Zuurbranden en pijn

Behalve problemen met eten kunt u na plaatsing van een stent nog andere problemen verwachten, te weten:

  • Zuurbranden; een enkele keer komt zuurbranden voor. Dit komt doordat de klepfunctie van het onderste deel van de slokdarm niet meer functioneert. Het probleem is vaak te verhelpen door een lichte verhoging onder het hoofdeind van uw bed te plaatsen en de laatste twee uur vóór het slapen gaan niet meer te eten. Als deze hulpmiddelen geen verbetering brengen, kan de arts in overleg met u mogelijk een zuurremmend medicijn voorschrijven.
  • Pijn; de pijn kan verschillende oorzaken hebben. Overleg met de (huis)arts.
Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 6659 / P