Hartoperatie (PID): H5 Herstel thuis Hartoperatie (PID): H5 Herstel thuis
- Isala
- Patiëntenfolders
- 7051-Hartoperatie (PID): H5 Herstel thuis
Patiënten Informatie Dossier
In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over klachten die kunnen ontstaan na een hartoperatie. Het gaat om klachten die normaal zijn na een hartoperatie. Ook vindt u leefregels die belangrijk zijn voor uw herstel thuis.
Normale klachten na de operatie
Normale klachten na een hartoperatie zijn verminderde concentratie, vermoeidheid en heftige emotionele gevoelens. Door het doen van gewone activiteiten verdwijnen deze klachten vanzelf.
Borstbeen
De beide helften van uw borstbeen zijn met roestvrijstalen draden stevig aan elkaar vastgemaakt. Het duurt ongeveer 3 maanden voordat uw borstbeen helemaal genezen is. In de eerste 6 weken na de operatie moet u de druk op uw borstbeen beperken:
- steun niet op uw handen bij het opstaan en gaan zitten. Houd u uw handen op uw knieën.
- til niet zwaarder dan 5kg.
- laat de hond niet zelf uit.
- doe geen zwaar huishoudelijk werk.
U mag direct na de operatie weer op uw zij, rug en buik liggen.
Been- of armwond
Als de armslagader is gebruikt voor het maken van omleidingen moet u zes maanden medicijnen gebruiken tegen vaatkrampen.
Als de ader uit uw been is gebruikt, kan uw been de eerste weken vocht vasthouden. Voor een goede genezing is het belangrijk dat u een elastische kous draagt tot 6 weken na de operatie. 's Nachts draagt u de kous niet. Leg naast het dragen van een kous regelmatig uw been omhoog. Omdat u uw borstbeen moet ontlasten mag u de kous niet zelf aan- en uittrekken. Uw familielid mag dit doen. Als dit niet mogelijk is, schakelen we thuiszorg in.
Borstwond, beenwond, armwond en lieswond
Verzorging van wonden
Als er nog vocht uit de wonden lekt kunt u hierop een pleister plakken. Uw borstwond, arm- en beenwondjes worden gehecht met oplosbare hechtingen. Trekt u niet aan deze doorzichtige draadjes. De hechtingen lossen vanzelf op binnen zes weken.
Op de plek waar de drains hebben gezeten zitten niet-oplosbare hechtingen. U krijgt van de verpleegkundige te horen wanneer deze door de huisarts verwijderd mogen worden.
We raden vrouwen aan om overdag en 's nachts een beha zonder beugels te dragen. Hierdoor geneest het litteken mooier.
Gebruik geen poeders of zalfjes op de wond.
Als er ontstekingen in of bij de wond ontstaan (warm/rood/pus/zwelling), bel dan altijd naar het telefoonnummer dat u meekrijgt bij ontslag.
Leefregels
Voor een zo goed mogelijke genezing na de operatie zijn de volgende leefregels voor u belangrijk. Bekijk het filmpje Hartoperatie voorlichting fysiotherapie. Deze leefregels blijven 6 weken na uw operatie gelden.
Bewegen en rust
Elke dag bewegen is belangrijk. Als u in het ziekenhuis al goed kon lopen, raden we u aan om de eerste dagen thuis naar eigen kunnen te wandelen. Luister naar uw lichaam, u voelt zelf het beste wat u kunt. Vergroot elke dag uw activiteit, bouw het op in stapjes. Voorkom stress en veel bezoek de eerste dagen dat u thuis bent. Een bed in de woonkamer is niet nodig, wel is het verstandig 's middags even te rusten. Eiwitrijk blijven eten helpt tegen vermoeidheid en helpt bij het beter worden en het genezen van de wond.
Sporten
Zes weken na de operatie mag u nog niet sporten. Wanneer u weer kunt sporten kunt u bespreken met de hartrevalidatieverpleegkundige.
Alcohol
Alcohol versterkt de werking van bepaalde medicijnen, met name bloedverdunners. Het drinken van één tot twee glazen alcohol per dag is niet van invloed op medicijnen.
Roken
Roken is slecht voor de gezondheid, vooral voor hart en vaten. Wij raden het roken daarom af. Bij Isala Harthuis kunt u het Stoppen met Roken programma volgen.
Fietsen, autorijden en zwemmen
Het borstbeen moet rustig genezen. Daarom mag u de eerste zes weken niet zelf fietsen of autorijden in het verkeer. U mag ook niet zwemmen. U mag wel meteen na ontslag uit het ziekenhuis op een hometrainer fietsen. Als u met de Da Vinci-robot bent geopereerd, mag u na twee weken weer fietsen en sporten.
Autorijden
- Kunt u zich weer goed concentreren en heeft u geen spierpijn meer? Dan kunt u vanaf zes weken na de operatie weer autorijden. Begin hiermee in rustig verkeer.
- Wilt u ondanks dit advies toch binnen zes weken gaan autorijden, neem dan eerst contact op met uw verzekeraar.
- Na een operatie met de Da Vinci-robot mag u vanaf vier weken na de operatie weer autorijden.
Zonnebank
We raden u aan om de eerste zes weken na de operatie geen gebruik te maken van de zonnebank. Door de zonnebank kan een lelijk litteken ontstaan.
Vrijen
Vrijen levert geen extra risico op voor het hart. U kunt dus gewoon vrijen als u en uw partner er weer aan toe zijn.
Weer aan het werk
- Meestal kunt u tussen de drie en zes maanden na de operatie weer aan het werk. Dit hangt af van het soort werk dat u doet. U voelt zelf het beste aan wanneer u weer aan werken toe bent.
- Bespreek op tijd met uw werkgever, bedrijfsarts, huisarts en cardioloog wat er mogelijk is. Vaak is het verstandig eerst halve dagen te werken en dit langzaam uit te breiden.
Vakantie
Als u zonder problemen geneest, is ongeveer zes weken na de operatie een vakantie heel goed mogelijk. Beperkingen zijn er niet. Wel is het verstandig om dit van tevoren met uw huisarts, cardioloog en de trombosedienst te overleggen.
Diabetes
Als u diabetes heeft, kunnen de bloedsuikers verstoord raken. Houdt dat thuis ook in de gaten. Bespreek dit als het nodig is met uw huisarts.
Griepprik of andere vaccinatie
De eerste twee weken na de operatie mag u geen griepprik of een andere vaccinatie krijgen. Door de operatie is uw weerstand minder dan normaal. U bent dan niet fit genoeg om een vaccinatie te krijgen.
Verkeerd gebruik van medicijnen kan tot ernstige schade leiden. Daarom is het volgende belangrijk:
1. Verander nooit zelf de dosering.
2. Stop niet zelf met de voorgeschreven medicijnen.
3. Begin niet opnieuw met eerder gebruikte medicijnen zonder overleg met uw (huis)arts.
4. Gebruik geen medicijnen van een ander, ook al heeft deze persoon dezelfde klachten.
5. De tijden waarop u de medicijnen moet gebruiken, staan op het medicatieoverzicht.
Bloedverdunners
Misschien blijft u na ontslag uit het ziekenhuis medicijnen gebruiken die de stolling van het bloed remmen. Hierdoor wordt voorkomen dat stolsels ontstaan in omleidingen (‘bypasses’) of op de hartkleppen. Welke medicijnen worden voorgeschreven, hangt van meerdere zaken af.
Bij het gebruik van bloedverdunnende medicijnen kunt u meer bloeden. Dit merkt u bij wondjes. Ook kunt u grotere blauwe plekken krijgen of kleine bloedingen aan uw tandvlees na het tandenpoetsen.
Als er bloed in uw urine of ontlasting zit, moet u contact opnemen met de trombosedienst (als u daar bekend bent) of met uw huisarts.
Trombosedienst
- De trombosedienst controleert regelmatig het bloed van mensen die de medicijnen Sintrommitis of Marcoumar gebruiken. Dit is belangrijk om de hoeveelheid bloedverdunners die u moet gebruiken te bepalen. De hoeveelheid tabletten die wordt voorgeschreven kan wisselen.
Extra informatie voor hartkleppatiënten
Voor patiënten die een operatie aan de hartklep hebben gehad, volgt hieronder nog extra informatie:
Bescherming met antibiotica
Wanneer u aan een hartklep geopereerd bent of een kunstklep gekregen heeft, is het belangrijk dat u antibiotica krijgt bij medische ingrepen, verwondingen of behandelingen aan uw tanden en kiezen. Een gerepareerde hartklep of kunstklep kan ontstoken raken als er bacteriën in het bloed komen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij verwondingen, zoals een grote schaafwond, of bij diepere wonden die gehecht moeten worden. U moet dan korte tijd tegen eventuele ontstekingen beschermd worden. Het is daarom belangrijk dat u uw tandarts en andere behandelende artsen vertelt, dat u een hartklepoperatie heeft gehad en dat bescherming met antibiotica nodig is.
Sintrommitis en Marcoumar
Patiënten waarbij een hartklep is vervangen met een mechanische klepprothese, moeten altijd en voor de rest van hun leven het medicijn Sintrommitis of Marcoumar gebruiken. U blijft dus ook de rest van uw leven onder controle van de trombosedienst.
Wanneer belt u de arts?
U neemt contact op met uw arts van Isala bij:
- temperatuurverhoging;
Bij een temperatuur van meer dan 38,5 graden Celsius. - wondproblemen;
Als de wonden rood of dik worden, pijn doen of als er helder of troebel vocht uit de wond komt. - onregelmatige en snelle hartslag;
Als u last heeft van een snelle en/of onregelmatige hartslag, waarbij u zich niet goed voelt. - pijn;
Bij het ontstaan van pijn op de borst zoals voor de operatie, maar ook als de pijn van de borst- of beenwond erger wordt of verandert. - kortademigheid;
Bij vertrek uit het ziekenhuis is het normaal dat u nog wat kortademig bent. Soms al na een beetje inspanning. Meestal wordt het vrij snel minder. Als dit thuis toch erger wordt, moet u contact opnemen. - hoesten;
Bij meer hoesten of ophoesten van geel of groen slijm, zeker als u dan ook nog koorts heeft.
Contact
Tijdens de eerste tien dagen na ontslag uit het ziekenhuis belt u bij bovenstaande problemen met:
- Secretariaat Thoraxchirurgie, 088 624 28 66 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur);
- Isala, 088 624 50 00 (buiten kantooruren en in weekenden, vraag naar de thoraxchirurg die dan dienst heeft).
Na de eerste tien dagen kunt u contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost.