Bypassoperatie of omleidingsoperatie (CABG) Bypassoperatie of omleidingsoperatie (CABG)
- Isala
- Patiëntenfolders
- 7928-Bypassoperatie omleidingsoperatie (CABG)
Bijlage van het PID Hartoperatie
U heeft vernauwingen in uw kransslagaderen die behandeld worden met een bypassoperatie of omleidingsoperatie. De medische naam voor een omleidingsoperatie is Coronary Artery Bypass Grafting (CABG). In deze bijlage leest u meer over de manier waarop vernauwingen in de kransslagaderen worden onderzocht, de operatie, de risico’s en het herstel thuis.
Vernauwde kransslagader
Vernauwingen in de kransslagaderen zijn het vaakst de oorzaak van een hartaanval. Met een bypass- of omleidingsoperatie kunnen vernauwingen in de kransslagaders van het hart behandeld worden. De chirurg maakt een of meerdere omleidingen om de kransslagaders die ernstig vernauwd zijn. Dat gebeurt met een (slag)ader uit het eigen lichaam van de patiënt. Zo krijgt het hart weer meer zuurstof. De vernauwing zelf wordt niet behandeld, die blijft bestaan.
Afbeelding 1: vernauwing (stenose) in de kransslagader
De vernauwing ontstaat door plaques in de vaatwand van de kransslagaderen (afbeelding 1). Dat noemen we stenose. Doordat er minder bloed door de vaten gaat, komt er ook minder zuurstof bij de hartspier. Niet genoeg zuurstof in de hartspier kan leiden tot kortademigheid en pijn op de borst (angina pectoris). Het doel van de operatie is dat er weer meer bloed en dus zuurstof bij de hartspier komt.
Als er te lang niet genoeg zuurstof is, kan een deel van de hartspier beschadigd raken en afsterven. Dan is er sprake van een hartinfarct. Op de website van de Nederlandse Hartstichting kunt u ook het volgende filmpje bekijken:
De kans op het ontwikkelen van een vernauwing in de kransslagaders is groter door:
- roken;
- niet bewegen;
- overgewicht (Body Mass Index > 25);
- hoge bloeddruk (bloeddruk > 140/90);
- diabetes mellitus;
- hoog cholesterol (totaal cholesterol > 4.5 mmol/L, LDL cholesterol > 2.5mmol/L);
- een aangeboren afwijking of doordat het in de familie vaker voorkomt;
- leeftijd.
Een vernauwing van de kransslagader kan ook behandeld worden met een dotterbehandeling (afbeelding 2). Dan wordt er een stent geplaatst op de plek van de vernauwing. Daardoor kan het bloed weer goed door de kransslagader stromen. Als een dotterbehandeling niet mogelijk is, vindt er een omleidingsoperatie plaats
Afbeelding 2: dotterbehandeling; plaatsen van een stent
Alle patiënten voor een omleidingsoperatie worden besproken in het Hartteam van Isala Hartcentrum. Het Hartteam bestaat uit een cardioloog en een cardiothoracaal chirurg (hartlongchirurg). Zij bepalen of u behandeld wordt met een omleidingsoperatie of met een dotterbehandeling.
Onderzoek
Om te bepalen of en waar u vernauwingen in de kransslagaderen heeft, kunnen de volgende onderzoeken plaatsvinden:
Hartfilmpje (ECG)
Op een hartfilmpje zijn veranderingen te zien die zijn veroorzaakt door een probleem met de doorbloeding van de hartspier of door een hartinfarct. Ook kan het hartritme worden beoordeeld.
Fietsproef (Fietsergometrie)
Een fietsproef is een makkelijke manier om te kijken of u hart goed werkt als u zich inspant. Tijdens de fietsproef wordt ook een hartfilmpje gemaakt. Op deze manier krijgen we veel informatie over uw hartritme, bloeddruk, zuurstoftekort van het hart en uw inspanningsvermogen.
Hartkatheterisatie (CAG)
Een hartkatheterisatie maakt met röntgenstraling en contrastvloeistof een afbeelding van de kransslagaderen van het hart. Ook kan de linkerhartkamer in beeld gebracht worden en wordt de druk in het hart gemeten. Op deze manier komen de vernauwingen in de kransslagaderen in beeld. Het onderzoek wordt uitgevoerd via een slagader in de lies of via een slagader in de pols.
Echocardiografie
Een echocardiografie brengt met geluidsgolven het hart, de functie van het hart en de functie van de hartkleppen in beeld. Ook wordt de knijpkracht van de hartspier beoordeeld en bekeken of er schade aan de hartspier is ontstaan.
Spirometrie
Een spirometrie is een test van de longfunctie. Hierbij wordt de hoeveelheid lucht gemeten die u maximaal kunt in- en uitademen.
De operatie
Tijdens de omleidingsoperatie maakt de chirurg een of meerdere omleidingen om de vernauwing heen. Hoeveel omleidingen u krijgt, kan pas beoordeeld worden tijdens de operatie. Op de beelden van de hartkatheterisatie kunnen namelijk niet alle details worden gezien. Soms blijkt tijdens de operatie dat een kransslagader bijvoorbeeld kleiner is dan verwacht.
Voor het maken van de omleiding gebruikt de chirurg een deel van een slagader uit uw borstkas, een ader uit uw been of een slagader uit uw onderarm. Een combinatie van deze drie is ook mogelijk. Het is mogelijk dat de chirurg meerdere omleidingen maakt door het gebruik van 1 van bovengenoemde (slag)aderen.
Afbeelding 3: een omleiding (bypass) maken
De (slag)ader die gebruikt wordt voor de omleiding wordt op de kransslagader vastgemaakt na de vernauwing (afbeelding 3). Het andere uiteinde van de omleiding wordt aan de aorta (lichaamsslagader) vastgemaakt. Vanuit de aorta stroomt dan zuurstofrijk bloed door de omleiding voorbij de vernauwing in de kransslagader.
Tijdens de omleidingsoperatie wordt meestal gebruik gemaakt van de hartlongmachine. Het hart wordt stil gelegd en de hartlongmachine neemt de functie van het hart en de longen over.
Soms is het mogelijk de operatie zonder de hartlongmachine uit te voeren. Dan wordt een deel van het hart stil gelegd tijdens de operatie met een speciaal apparaat. Dit noemen we een CABG off-pump. De cardiothoracaal chirurg bepaalt of deze operatie bij u kan worden uitgevoerd.
Na de operatie
De meeste patiënten gaan na deze operatie 24 uur naar de Intensive care. Als u goed wakker bent en er geen problemen zijn, gaat u naar verpleegafdeling Thoraxchirurgie om verder te herstellen. Meestal verblijft u minstens 5 dagen na de operatie in het ziekenhuis. Wanneer wij verwachten dat u naar huis mag (ontslag) vertellen wij u dit tijdens de artsenvisite. De artsenvisite is elke dag. De physician assistants (PA's) komen dan bij u langs om met u te praten over hoe het gaat.
Risico’s
Bij een omleidingsoperatie kunnen de volgende problemen ontstaan:
- Nabloeding;
Soms ontstaat een nabloeding na de operatie. Soms is dan een tweede operatie nodig. - Hartritmestoornissen;
Meestal is het hartritme na de operatie normaal en regelmatig. Het is mogelijk dat het hart te snel en niet regelmatig klopt. Dit laatste komt vaak voor na hartoperaties en dit noemen we boezemfibrilleren. Dit is een hartritmestoornis die behandeld kan worden met medicijnen om het hartritme te vertragen. - Longproblemen;
U moet na de operatie tijdens het ademhalen en bewegen geen last hebben van pijn. Als u door de pijn niet goed kunt ademhalen of hoesten, kunt u namelijk een longontsteking krijgen. Onze fysiotherapeuten en verpleegkundigen helpen u na de operatie met uw ademhaling en met bewegen. - Ontsteking aan de wond;
Ontstekingen aan de borstwond komen bijna nooit voor (< 1 procent), maar hebben grote gevolgen als ze wel ontstaan. U bent dan veel langer in het ziekenhuis, u krijgt antibiotica en u moet nog een keer geopereerd worden. Om dat te voorkomen gaan we dus voorzichtig om met uw borstbeen. - Langer op de Intensive care blijven;
Er kunnen meerdere redenen zijn waardoor u langer dan 24 uur op de Intensive care moet blijven. Als de cardiothoracaal chirurg verwacht dat dit voor u het geval is, bespreekt hij dit voor de operatie met u.
Thuis herstellen
Na de operatie kunt u zich thuis nog langere tijd moe voelen. Uw conditie is door de operatie minder goed geworden, maar thuis gaat u wel weer meer zelf doen.
U blijft onder controle van de cardioloog op de polikliniek.
Uitgebreide informatie over herstel thuis en leefregels vindt u in hoofdstuk 5 ‘Herstel thuis’ van het Patiënten Informatie Dossier ‘Hartoperatie’.
Hartrevalidatie
Veel patiënten zijn na een operatie aan het hart erg onzeker over hun lichaam. Wat kan ik wel, wat kan ik niet? Thuis komen de vragen over bewegen, voeding, werk en leefstijl. Vaak kunt u en mag u meer dan u denkt. Het is ook belangrijk dat u nieuwe klachten voorkomt.
U kunt een hartrevalidatieprogramma volgen bij Isala Harthuis. Wij bekijken samen met u wat het beste past bij uw persoonlijke doelen en situatie. Dit doen we volgens de Richtlijn Hartrevalidatie van de Nederlandse Hartstichting.
Na uw behandeling in Isala bespreekt uw cardioloog met u de mogelijkheid om een hartrevalidatieprogramma te volgen. Als dat niet het geval is, vraag dat dan gerust. Lees voor meer informatie ook de folder ‘Hartrevalidatie’.
Contact
Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:
Zwolle
Isala Hartcentrum
Thoraxchirurgie
(088) 624 28 66 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Hartoperatie
Wat gebeurt er allemaal bij een hartoperatie? Dit leggen we uit met een fotoboek. Zo krijgt u een idee van de voorbereidingen, onze afdeling en wat we elke dag doen. Met het fotoboek kunt u uzelf, uw familie en andere betrokkenen voorbereiden op de hartoperatie.

Ambulance
U komt binnen bij Isala Zwolle in de Centrale hal. Als u in een ander ziekenhuis bent opgenomen, gaat u met een ambulance naar Isala Zwolle.

Aanmelden

Onderzoeken
U gaat eerst naar de Bloedafname om bloed te prikken. Soms vinden er meer onderzoeken plaats. Als dat voor u geldt, dan heeft de secretaresse dit eerder aan u doorgegeven. Daarna gaat u naar de verpleegafdeling.

Medicijnen

De verpleegkundige

De zaalarts

De fysiotherapeut
Een fysiotherapeut geeft uitleg over ademhalingsoefeningen en het hoestkussen. U krijgt ook tips voor het bewegen na de operatie.

Voorbereiding
Op de avond voor de operatie doucht u zich. Laat uw tas zoveel mogelijk ingepakt. Uw toiletspullen en eventuele bril, gehoorapparaat en gebitsprothese gaan mee naar de IC. De verpleegkundige legt het verder uit.

Uw spullen
Tijdens de operatie en uw opname op de IC bewaren wij uw tas in een afgesloten kast op de verpleegafdeling.

Voorbereidingsruimte
Op de dag van de operatie, als u aan de beurt bent, brengen wij u in uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamer.

Familiebegeleiding

Intensive care
Na de operatie gaat u naar de IC. De verpleegkundige van Familiebegeleiding IC begeleidt uw familie bij een eerste bezoek aan u.

Verpleegafdeling
Een dag na de operatie gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.

Pijn
De verpleegkundige vraagt u meerdere keren per dag of u pijn heeft. U moet dan een cijfer geven tussen 0 en 10. Als het nodig is, krijgt u extra medicijnen tegen de pijn.

Bewegen
Na de operatie leert u uit bed te komen met een touw. Daardoor komt er minder druk te staan op uw borstbeen. U krijgt een elastische kous wanneer er een bloedvat uit uw been is gehaald.

Voeding
Het is belangrijk dat u goed eet, dus voedsel waar veel eiwitten in zitten (eiwitrijk). De serviceassistent zorgt voor het eten en drinken.

Artsenvisite
Elke dag komt de zaalarts bij u langs. Uw verpleegkundige is hier altijd bij.

Controles
Op de tweede dag na de operatie krijgt u een aantal onderzoeken, zoals een hartfilmpje, bloedonderzoek en een longfoto. Als de uitslagen van uw controles goed zijn, kunt u terug naar uw eigen ziekenhuis. Patiënten van Isala gaan naar de verpleegafdeling Cardiologie.

Verder herstel
De avond voordat u naar huis gaat, heeft u een ontslaggesprek met de verpleegkundige. U bespreekt samen de leefregels voor de eerste 6 weken na de operatie.

Dag van ontslag
Op de dag van ontslag krijgt u een aantal papieren mee, zoals een brief van de arts en een recept voor medicijnen.

Hartrevalidatie
Hartrevalidatie helpt bij een snellere genezing na uw operatie. Een verpleegkundige van Isala Harthuis neemt hierover contact met u op. Als u uit een ander ziekenhuis komt, kunt u contact opnemen met uw eigen ziekenhuis voor hartrevalidatie.






















