Contact
  1. 7026-Peritoneaaldialyse: H8 - Voeding, medicatie en onderzoeken

Wanneer uw nieren niet goed meer werken heeft dit gevolgen voor een aantal stoffen in uw bloed en hoe u zich voelt. Ook heeft de dialyse zelf invloed op een aantal stoffen in uw bloed. Opletten op wat u eet en drinkt en het nemen van medicatie kan u helpen bij peritoneaaldialyse.

Tijdens uw dialysebehandeling zijn voeding, medicatie en bepaalde onderzoeken belangrijk. In dit hoofdstuk leest u op welke bloeduitslagen we letten, welk gevolg dit op uw voeding heeft en welke medicijnen voor u belangrijk zijn. Ook leest u welke onderzoeken naast het bloedprikken nog meer nodig zijn om de PD-behandeling zo goed mogelijk uit te voeren.

Voeding

Gezonde voeding is een belangrijke basis voor iedereen. Dus ook voor mensen met nierproblemen. Voordat u start met peritoneaaldialyse heeft u misschien al kennisgemaakt met de diëtiste. U heeft waarschijnlijk een dieet gekregen met minder zout, kalium, fosfaat en eiwit. Nu u start met de dialyse bespreekt de diëtiste opnieuw uw dieet met u. Omdat u met peritoneaaldialyse eiwit verliest via uw buikvlies, mag u weer meer eiwitten eten of drinken. Voldoende eiwitten is belangrijk voor behoud of opbouw van uw spiermassa.

De PD-verpleegkundigen letten tijdens uw polibezoek op uw gewicht en vragen ook regelmatig naar uw voeding. Ook geven ze advies om genoeg eiwitten binnen te krijgen. Wanneer u afvalt zonder dat u dit wilt dan vragen wij de diëtiste om mee te kijken met wat u eet en drinkt. Als het nodig is regelt de diëtiste extra drinkvoeding.

Welke medicijnen kunt u krijgen?

Zalf ter voorkoming van huidpoortinfecties

Mupirocine of Bactroban neuszalf smeert u op de huidpoort. Een tube is na het openen 3 maanden houdbaar.

Medicijnen ter voorkoming van verstopping in uw darmen (obstipatie)

Door meerdere redenen kan het zijn dat u meer moeite krijgt met goed naar het toilet kunnen. Bij peritoneaaldialyse is het extra belangrijk dat de ontlasting (poep) dagelijks komt en soepel blijft. Bij harde poep of verstopping zijn er vaak problemen bij het uitlopen van de vloeistof uit de buik. Eten met veel vezels helpt om de poep soepel te houden. Ook medicatie kan helpen, bijvoorbeeld door dagelijks een poederzakje Movicolon in te nemen.

Fosfaatbinders

Genoeg eiwitten innemen is heel belangrijk. Fosfaat is een afvalstof van eiwitten. Als uw nieren niet goed werken, blijft er te veel fosfaat in uw bloed zitten. Dit kan na lange tijd voor problemen zorgen. Fosfaatbinders zijn medicijnen die zorgen dat het fosfaat uit eten en drinken niet in het bloed opgenomen wordt. De fosfaatbinders hechten zich in het maagdarmkanaal aan het fosfaat uit de voeding en verlaten samen met de poep het lichaam. Het is heel belangrijk dat u deze medicijnen tijdens de maaltijd inneemt. Als u dit later doet, dan is het fosfaat al opgenomen in het bloed en werken de medicijnen niet meer. Voorbeelden van fosfaatbinders zijn: Sevelameer, Calci-Chew of Fosrenol.

Medicijnen die de bloeddruk regelen

De gezonde nieren hebben een belangrijke taak in het regelen van de bloeddruk. Bij nierpatiënten zijn er vaak medicijnen nodig om de bloeddruk te regelen. Dit kan bijvoorbeeld met plastabletten. Plasmedicatie helpt het teveel aan vocht afvoeren. Daarmee zorgen ze voor een lagere bloeddruk. Andere medicijnen kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de bloedvaten wijder worden. Of ze helpen op een andere manier de bloeddruk te verlagen.

Cholesterolverlagende middelen

Een te hoog cholesterol in het bloed verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Veel mensen krijgen daarom dagelijks medicatie om problemen te voorkomen.

Multivitamine

Via het dialysaat verlies je niet alleen afvalstoffen en vocht, maar ook vitaminen. Hierdoor kan er een vitaminetekort komen dat door het dieet kan verergeren. De arts zal daarom een ‘Multivitamine pro CAPD’ voorschrijven. Door dit dagelijkse tabletje krijgt u extra vitaminen in uw lichaam. U krijgt deze van de PD-verpleegkundige.

Onderzoeken

Onderzoeken zijn heel belangrijk om te controleren of u de afvalstoffen genoeg kwijtraakt met de dialyse. U laat voor of bij elk bezoek aan de polikliniek bloed afnemen. Zo controleren we hoeveel afvalstoffen er in uw bloed zitten. Het kan zijn dat we ook de urine en de vloeistof uit uw buik onderzoeken. Dit helpt om de PD-behandeling zo goed mogelijk uit te voeren.

Kt/V (Klaring, Tijd, Volume)

Dit onderzoek bestaat uit het sparen van vloeistoffen thuis. Dit wordt meestal 1 keer per 6 maanden ingepland. Het doel is om te kijken hoe goed de behandeling werkt. Het kan zijn dat na dit onderzoek de behandeling aangepast moet worden.

PET (Peritoneale Equilibrium Test)

Dit onderzoek bepaalt hoe goed uw buikvlies afvalstoffen doorlaat. Gaat dit snel of juist langzaam? De uitslag helpt om te bepalen welke vorm van PD en welk wisselschema het beste bij u passen. Dit onderzoek doen wij ongeveer 12 weken na start van de behandeling en neemt een halve dag op de dialyseafdeling in beslag.

In de bijlage zit extra uitleg over bovenstaande 2 onderzoeken.

Laatst gewijzigd 11 juli 2025 / 7026 / P