Contact
  1. 8211-Dialyse (PID): H06 Bloedwaarden en voeding

Patiënten Informatie Dossier

Tabel bij Patiënten Informatie Dossier Dialyse: H06 bloedwaarden en voeding 
Bloedbepaling Normaalwaarden Effect op lichaam Effect op eetpatroon
HB 6.8 – 7.8 mmol/l.

Gezonde nieren produceren het hormoon Erythropoëtine. Dit hormoon stimuleert de aanmaak van rode bloedlichaampjes. Als de nieren minder goed werken, maken zij minder hormoon aan. Hierdoor ontstaat vaak bloedarmoede, met als belangrijkste klacht moeheid.

Eet regelmatig voedings- producten met veel ijzer zoals:
- rood vlees
- gevogelte
- graanproducten
- bonen en peulvruchten
- donkergroene groenten
- gedroogde vruchten.

Natrium 135 – 145 mmol/l. Gezonde nieren scheiden 95% van het zout uit. Wanneer het natrium te hoog is, houdt u meer vocht vast en kan de bloeddruk stijgen.

Het is raadzaam om zoutbeperkt te eten. Bij ondervulling is het goed om extra zout in de vorm van bouillon te nemen.

Kalium            3.5 – 5.0 mmol/l. Kalium beïnvloedt de werking van de spieren en dus ook de hartspier. Een te hoog of te laag kalium kan hartritme-stoornissen of een hartstilstand veroorzaken.          

Kalium komt veel voor in: - koffie- verse groenten- aardappelen- fruit- chocolade Het is belangrijk om kaliumrijke producten over de dag te verdelen.

Ureum <30 mmol/l.

Ureum is een afbraakproduct van de eiwit-stofwisseling. Een teveel aan ureum wordt veroorzaakt door:
- Onvoldoende effect van de dialyse.
- Een te hoge eiwitinname.
- Afbraak van eigen lichaamseiwitten door een te lage eiwitinname.

Eet dagelijks voldoende eiwitrijke producten. Eiwitrijke producten zijn:
- vlees
- vis
- melk
- kaas
- eieren
- graanproducten
- peulvruchten
- noten.

Kreatinine < 1800 mmol/l.

Kreatinine is een afbraakproduct van de spierstofwisseling. Gezonde nieren scheiden de Kreatinine uit.

Het kreatinine gehalte in het bloed heeft geen invloed op het eetpatroon.

Calcium 2.10 – 2.37 mmol/l. Als de normale nierfunctie verstoord is bestaat de kans dat het lichaam calcium uit de botten gaat nemen in plaats van uit de voeding. Dit veroorzaakt botontkalking.

Vit. D helpt om het calcium weer uit de voeding op te nemen. Vit. D zit in:
- vette vissoorten zoals zalm en makreel;
- margarine, halvarine en bak- en braadproducten.

Fosfaat            0.9 – 1.5 mmol/l. Als het fosfaatgehalte in het bloed te hoog is, bindt dit zich aan het calcium en veroorzaakt een neerslag in de ogen, huid, gewrichten en bloedvaten.        

 

Fosfaat komt voor in alle eiwitrijke producten. Omdat u voldoende eiwitten nodig hebt, kunt u hier niet op minderen. Medicatie zorgt ervoor dat het fosfaat uit de voeding wordt gehaald. Deze fosfaatbinders hebben alleen effect indien deze tijdens de maaltijd worden ingenomen.

Albumine 35 – 55 mmol/l.

Het albuminegehalte in het bloed zegt iets over de voedingstoestand en de eiwitinname. Een laag albuminegehalte geeft aan dat men niet evenwichtig voldoende eet. Een hoog albumine geeft aan dat men evenwichtig of zelfs te goed eet.

 
Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 8211 / P