Contact
  1. 6078-Vruchtbaarheidsbehandeling: IVF en ICSI

Bijlage van het PID Vruchtbaarheidsbehandeling

U heeft met de gynaecoloog of de fertiliteitsarts gesproken over een IVF (in vitro fertilisatie)- of een ICSI (intracytoplasmatische spermacelinjectie)- behandeling. Dit zijn behandelingen waarmee we u willen helpen uw kinderwens te vervullen. Voordat u de behandeling gaat starten, raden wij u aan deze informatie goed door te lezen. Hierin wordt de IVF/ICSI-behandeling in grote lijnen besproken, zoals die in het Isala Fertiliteitscentrum wordt uitgevoerd.

IVF en ICSI

In dit hoofdstuk leggen we in het kort uit wat IVF en ICSI inhouden, wat het verschil tussen deze behandelingen is en wie hiervoor in aanmerking komen. Onderstaande interactieve video helpt u in de voorbereiding op uw eerste gesprek met de arts of verpleegkundige. Bovendien kunt u tussentijds de video pauzeren en in de video zelf uw vragen noteren.

 

IVF in het kort

IVF is een van de behandelingen die toegepast wordt bij verminderde vruchtbaarheid. In vitro fertilisatie (IVF) betekent letterlijk: in glas bevruchting, en wordt in Nederland ook wel reageerbuisbevruchting genoemd. Om bevruchting te laten plaatsvinden worden in het fertiliteitslaboratorium eicellen samengebracht met zaadcellen.

Tijdens een normale menstruatiecyclus rijpt er elke maand slechts één eicel in de eierstokken. Bij de IVF-behandeling wordt geprobeerd met hormonale stimulatie meerdere (vijf tot vijftien) eicellen tegelijkertijd te laten rijpen om zo de slagingskans te vergroten. Een follikel is een eiblaasje gevuld met vocht waarin zich de eicel bevindt (zie afbeelding). Door middel van een punctie worden de follikels één voor één aangeprikt en wordt de vloeistof met de eicellen weggezogen en opgevangen.

Medische illustratie follikel

Afbeelding 1: follikel

Als er eigen sperma wordt gebruikt, levert de man voor de punctie een potje met sperma in op de fertiliteitsafdeling. In het laboratorium worden de goede zaadcellen met een speciale behandeling uit het sperma gehaald. Hierna worden de geoogste eicellen en goede zaadcellen in een schaaltje met kweekvloeistof bij elkaar gebracht. Er ontstaat een bevruchte eicel, wanneer een eicel en zaadcel samensmelten (bevruchting). Het schaaltje wordt in een kweekstoof bewaard, waarna de bevruchte eicel zich verder kan gaan delen.

Als de bevruchte eicel zich goed deelt en ontwikkelt, vormt zich een embryo. Dit embryo wordt in de baarmoeder geplaatst. Een zwangerschap ontstaat als dit embryo zich innestelt en zich verder ontwikkelt.

Wie komt in aanmerking voor IVF?

U kunt in aanmerking komen voor IVF als bij u en/of uw partner er sprake is van:

  • afgesloten of verwijderde eileiders;
  • uitblijvende zwangerschap gedurende langere tijd zonder dat er een oorzaak is gevonden. deze tijd is afhankelijk van uw leeftijd en andere factoren;
  • uitblijvende zwangerschap na andere behandelingen voor verminderde vruchtbaarheid, bijvoorbeeld intra-uteriene inseminatie (IUI) of na een vruchtbaarheidsbevorderende operatie;
  • uitblijvende zwangerschap na minimaal twaalf donorinseminaties;
  • ernstige endometriose;
  • verminderde spermakwaliteit;
  • hormonale stoornissen;
  • verminderde werking van de eierstokken;
  • eiceldonatie, bijvoorbeeld als uw eierstokken geen (goede) eicellen aanmaken.

IVF in combinatie met erfelijk (genetisch) onderzoek of draagmoederschap vindt in het Isala Fertiliteitscentrum niet plaats. Hiervoor verwijzen wij u door naar een andere IVF-kliniek in een academisch ziekenhuis.

ICSI in het kort

ICSI is geen op zichzelf staande behandeling, maar een vorm van IVF. Het grootste deel van de behandeling is hetzelfde als bij een IVF-behandeling. Alleen het laboratoriumgedeelte is anders. Bij ICSI worden de zaadcellen niet aan de eicellen toegevoegd, maar wordt bij alle verkregen eicellen één zaadcel ingebracht met behulp van een heel dun glazen buisje (pipet). Als alle eicellen geïnjecteerd zijn, worden ze in een schaaltje gezet met kweekvloeistof. Dit schaaltje wordt in een kweekstoof bewaard. Net als bij IVF is het dan wachten op de bevruchting, zodat na een aantal dagen een embryo in de baarmoeder kan worden geplaatst.

Medische illustratie IVF- en ICSI-behandeling

 

Afbeelding 2: IVF- en ISCI-behandeling

Wie komt in aanmerking voor ICSI?

U kunt in aanmerking komen voor ICSI als bij u en/of uw partner er sprake is van:

  • een zeer laag aantal zaadcellen, dat wil zeggen: minder dan 1 miljoen bewegende zaadcellen in het totale opgewerkte spermamonster; dit sperma is niet geschikt voor IVF;
  • het uitblijven van de bevruchting van alle eicellen bij een IVF-behandeling;
  • een bevruchting van minder dan 20 procent van de eicellen bij een IVF-behandeling.

Wie komt niet in aanmerking voor IVF/ICSI?

In bepaalde gevallen zijn er belemmeringen tegen het starten van een IVF- of ICSI-behandeling. Uw behandelend arts bespreekt dit met u.

Ernstige aandoeningen en ziekten

Bepaalde aandoeningen en ziekten kunnen een bezwaar zijn voor het ondergaan van een IVF- of ICSI-behandeling. Hierbij moet u denken aan ernstige diabetes (suikerziekte) en/of overgewicht bij de vrouw (BMI > 35), bepaalde stollingsstoornissen en hartafwijkingen of het onder behandeling zijn voor een kwaadaardige ziekte. Zowel de behandeling op zichzelf als een eventuele zwangerschap kunnen voor deze vrouwen een te groot medisch risico betekenen. Het kan dan onverantwoord zijn om aan een IVF- of ICSI-behandeling te beginnen. Als door een ernstige kwaadaardige ziekte de levensverwachting bij de vrouw of haar partner ernstig verkort is, zijn er bepaalde voorwaarden waaraan de vrouw en haar partner moeten voldoen. Een behandeling is niet bij voorbaat uitgesloten. Het besluit over wel of niet starten van de behandeling zal in nauwe samenwerking met het IVF-team en de medisch specialist of oncoloog worden genomen.

Psychische aandoeningen en/of psychosociale omstandigheden en verslavingen

Psychische aandoeningen en/of psychosociale omstandigheden en verslavingen kunnen leiden tot een negatief advies van het IVF-team. Dit gebeurt in nauw overleg met onder andere een psycholoog, psychiater, maatschappelijk werkende en/of andere betrokkenen.

Bepaalde infectieziekten

Patiënten die besmet zijn met het hiv-virus (aids), kunnen niet in ons centrum behandeld worden in verband met het risico op besmetting van partner, kind en/of andere patiënten. Zij worden doorverwezen naar het AMC in Amsterdam. Deze kliniek beschikt over de mogelijkheid het sperma te verdunnen, zodat de kans op besmetting met het virus zeer klein is.

Hepatitis B-positieve patiënten kunnen in ons centrum alleen een IVF-behandeling ondergaan. Volgens de Nederlandse richtlijnen doen we bij hen geen ICSI-behandeling, omdat de kans groot is dat met de ICSI-techniek het virus in de eicel wordt gebracht. Het is onbekend hoe groot de risico’s en effecten van het virus zijn op de foetus.

Leeftijdgrens

In de meeste klinieken bestaat er voor IVF-behandelingen een bovengrens van 41 jaar (voor vrouwen). Boven deze leeftijd worden er in principe geen IVF- en ICSI-behandelingen meer uitgevoerd. Ook in het Isala Fertiliteitscentrum hanteren we deze grens. Hiermee volgen wij de landelijke richtlijn. De reden voor deze leeftijd is dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de kans op een levend geboren kind na 41 jaar sterk daalt terwijl de risico’s bij een eventuele zwangerschap en bevalling toenemen. Bij vrouwen tussen de 41 en 43 jaar wordt alleen nog IVF of ICSI gedaan als de hormonale bloedwaarden en het aantal in aanleg aanwezige ei-blaasjes voldoende is. Plaatsing van ingevroren embryo’s is mogelijk voor vrouwen tot 50 jaar.

Waar wordt IVF/ICSI uitgevoerd?

In Nederland worden in meerdere ziekenhuizen IVF- en ICSI-behandelingen uitgevoerd. In totaal zijn er dertien ziekenhuizen die de gehele behandeling verzorgen; dit zijn de IVF-centra.

Er zijn ook ziekenhuizen die alleen de behandeling tot en met de punctie doen; zij worden transport-IVF-klinieken genoemd. De transportklinieken waarmee het Fertiliteitscentrum Isala samenwerkt, bevinden zich in Deventer, Almelo, Enschede, Wolvega en Drachten/Heerenveen.

De patiënten (meestal de partners) die in deze ziekenhuizen onder behandeling zijn, brengen na de punctie het opgevangen vocht van de ei-blaasjes met de eicellen zelf in een speciale container naar ons centrum. Hier vindt dan de bevruchting in het laboratorium plaats en later in onze polikliniek ook de embryoplaatsing.

Gang van zaken vóór de start van een IVF/ICSI-behandeling

Hier gaan we in op de stappen die u doorloopt vóór de start van de IVF/ICSI-behandeling.

Intakegesprekken

Voordat u begint met een IVF- of ICSI-behandeling heeft u twee intakegesprekken bij het Fertiliteitscentrum Isala.

Eerste intakegesprek

Dit gesprek heeft u met een arts. Tijdens dit gesprek worden onder andere afspraken gemaakt voor eventuele onderzoeken. Ook bespreekt de arts de inhoud van de behandeling en de risico's met u. Verderop in deze folder kunt u daar meer over lezen.

Tweede intakegesprek

Dit gesprek heeft u met een verpleegkundige. Zij geeft uitleg over de gang van zaken tijdens de behandeling en vertelt u hoe en wanneer u met de behandeling kunt beginnen. U krijgt een behandelschema mee met daarop de doseringen van alle medicijnen. Een aantal daarvan wordt via injectie toegediend. Het schema geeft een duidelijk overzicht van de volgorde van alle onderdelen van de behandeling. Tijdens dit intakegesprek krijgt u ook prikinstructie, zodat u zelfstandig de injecties onderhuids kunt toedienen. Dit is niet moeilijk aan te leren. Eventueel kan uw partner de injecties ook toedienen.

Wachttijd

Ons streven is om u na deze intakegesprekken binnen maximaal twee maanden in te plannen voor IVF of ICSI. In de praktijk is dit helaas door het grote aantal aanmeldingen niet altijd haalbaar. Als u bent gestart met IVF of ICSI, dan is de wachttijd tussen twee behandelingen ook minimaal twee maanden. Dit is nodig om het lichaam even rust te geven. Voor de meest recente wachttijden voor behandeling en intakegesprekken bij het Isala Fertiliteitscentrum verwijzen we u naar onze website: www.isala.nl/patienten.

Screening

Voor sommige behandelingen is het verplicht om screening op Hepatitis B & C en HIV uit te voeren. Uw arts bespreekt met u of dit ook voor u geldt.

Negatieve bloeduitslag

Een gunstige (= negatieve) screeningsuitslag blijft twee jaar geldig. Als u na twee jaar nog in behandeling bent, is het belangrijk het screeningsonderzoek op tijd te herhalen.

Positieve bloeduitslag

Wanneer bij één van u of beiden een positieve bloedtest op een of meer van de genoemde infecties wordt gevonden, wordt u doorverwezen naar een internist. Die zal nagaan of verdere behandeling nog mogelijk is.

Chromosomen en DNA-onderzoek

In sommige gevallen is het nodig om bij de man een chromosomen- en DNA-onderzoek te doen. Als dit bij u het geval is, bespreekt uw behandelend arts dit met u.

Behandelcontracten

Vóór de start van een IVF-en ICSI-behandeling krijgt u tijdens het tweede intakegesprek behandelcontracten overhandigd. Hierin worden uw en onze rechten en plichten vastgelegd voor de IVF- en ICSI-behandeling en voor het bewaren van embryo’s. De behandelcontracten neemt u na het gesprek mee naar huis, waar u ze rustig kunt doorlezen en ondertekenen. We verzoeken u de ondertekende contracten bij de eerste echo (uitgangsecho) van de behandeling mee te nemen. De arts ondertekent ze dan ook.

Eén exemplaar krijgt u vervolgens zelf mee naar huis, het andere blijft bij ons in bewaring. Deze contracten zijn twee jaar geldig. Daarna kunnen ze zo nodig vernieuwd worden. Mocht u de mogelijkheid willen hebben om eventuele ingevroren embryo’s te laten plaatsen na overlijden van de man/partner, dan kunt u ons daarvoor schriftelijk toestemming verlenen. Op onze website is een voorbeeld van een dergelijke verklaring beschikbaar. Na het overlijden van de man/partner heeft u een bedenktijd van twee jaar. Ook zult u een gesprek hebben met een therapeut die gespecialiseerd is in rouwverwerking.

Foliumzuur

Het is belangrijk om minimaal vier weken vóór de start van de behandeling te beginnen met het slikken van foliumzuur. Foliumzuur verkleint de kans op een aantal ernstige aandoeningen bij de baby, zoals een ‘open ruggetje’ of een ‘open schedel’. Aangezien de kans op een spontane zwangerschap niet helemaal uitgesloten is, is het verstandig foliumzuur ook te gebruiken in de periodes tussen de behandelingen. Zie voor meer informatie de website van het Voedingscentrum.

Kans op zwangerschap

Of u met IVF/ICSI zwanger wordt, hangt grotendeels af van uw leeftijd, de duur van het uitblijven van een zwangerschap, de vraag of u eerdere zwangerschappen heeft gehad, de hoeveelste IVF-behandeling het is en natuurlijk de diagnose die u van uw arts heeft gekregen.

Na drie IVF-behandelingen is de kans op de geboorte van een kind gemiddeld 40 tot 50 procent. Bij ongeveer de helft van alle paren die IVF-behandelingen ondergaan, leidt IVF niet tot een zwangerschap. Zie voor de meest recente cijfers de website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (www.nvog.nl).

De vier stappen van een IVF/ICSI-behandeling

Een IVF- of ICSI-behandeling bestaat uit vier stappen. Hier bespreken we deze stappen. Maar eerst geven we een overzicht van medicijnen die u krijgt voorgeschreven.

Voorgeschreven medicijnen

Tijdens de IVF- of ICSI-behandeling zult u verschillende medicijnen voorgeschreven krijgen. Doel ervan is uw cyclus te reguleren en de follikels te laten ontwikkelen en rijpen. Alle medicijnen kunnen bijwerkingen geven, maar dat is zeker niet bij iedereen het geval. Ook de mate waarin dit voorkomt, kan per persoon en per cyclus verschillen.

Let op
Wilt u ervoor zorgen dat u de medicijnen zorgvuldig gebruikt en niet verwisselt? Raadpleeg steeds uw behandelschema. Bij verkeerd gebruik kan het gevolg zijn dat we uw behandeling moeten afbreken.

 

Soortnaam Merknaam Werking

​Mogelijke bewerkingen

Anticonceptiepil

Microgynon
/30/Ethiny/lev

  • reguleert cyclus
  • zorgt voor dun baarmoederslijmvlies aan het begin van de behandeling en verlaagt de kans op cysten (lege blaasjes gevuld met vocht) in de eierstokken
  • ​hoofdpijn
  • misselijkheid
  • doorbraakbloeding
GnRh-agonist

Decapeptyl

Lucrin

  • ​voorkomen van een vroegtijdige spontane eisprong
  • ​hoofdpijn
  • wisselende stemmingen
  • opvliegers
  • vermoeidheid
​GnRh-antagonist ​Cetrotide
  • ​voorkomen van een vroegtijdige spontante eisprong
  • ​misselijkheid
  • hoofdpijn
​Gonadotrofinen (FSH)

​Gonal F
Puregon

Menopur

Bemfola

  • ​stimuleren van ontwikkeling en rijping van follikels
  • ​opgeblazen, gevoelige buik
​HCG ​Ovitrelle
Pregnyl
  • ​Laatste rijping van eicellen
  • timing van juiste moment van de punctie
  • ​misselijkheid
  • vermoeidheid
​Progesteron of HCG ​Utrogestan
Pregnyl
Crinonegel
  • ​baarmoederslijmvlies in goede conditie te brengen en houden
  • ​vermoeidheid
  • vaginale afscheiding

Tabel 1: overzicht voorgeschreven medicijnen

Stap 1: Hormonale stimulatie

Hormonale stimulatie is nodig om voldoende eicellen te krijgen. Als voorbereiding daarop zal eerst uw cyclus worden gereguleerd en vervolgens worden stilgelegd.

Reguleren van uw cyclus

De meeste patiënten krijgen vóór de start van de behandeling een anticonceptiepil (Microgynon 30 of Ethinyl/lev) voorgeschreven. Hiermee kunnen we uw cyclus regelen en uw behandeling goed inplannen. Daarnaast zorgt het slikken van de pil voor het dun houden van het baarmoederslijmvlies en verlaagt het de kans op het ontstaan van cysten (lege blaasjes gevuld met vocht) in de eierstokken.

U start met de anticonceptiepil de maand voorafgaand aan de maand waarop u bent ingepland. Op de dag dat u ongesteld wordt, slikt u uw eerste anticonceptiepil. Ook neemt u contact op met het secretariaat van het fertiliteitscentrum om precieze data af te spreken. (Als u in het weekend ongesteld wordt, kunt u tot maandagochtend wachten met bellen).

U krijgt van de secretaresse drie data, die u kunt invullen op het behandelschema dat u heeft gekregen tijdens het tweede intakegesprek:

  • de dag waarop u gaat beginnen met het spuiten van Lucrin of Decapeptyl;
  • de dag waarop u de laatste anticonceptiepil slikt;
  • de dag waarop u voor de eerste echo (uitgangsecho) moet komen.

Alle afspraken worden gerekend vanaf de eerste dag van de menstruatie. Ook als u ’s avonds gaat menstrueren (het eerste helderrode bloedverlies), geldt die dag als eerste dag! In bepaalde gevallen wordt een schema zonder de pil voorgeschreven. Dit krijgt u bij het eerste of tweede intakegesprek te horen. U moet dan op de eerste dag van de menstruatie bellen, ook in het weekend.

Stilleggen van uw cyclus

Door middel van de injecties GnRH-agonist (Lucrin of Decapeptyl) of GnRh-antagonist (Cetrotide) wordt uw eigen cyclus stilgelegd. Deze medicijnen moet u uzelf onderhuids (subcutaan) toedienen in de buik. Tijdens het tweede intakegesprek met de verpleegkundige krijgt u verdere instructies over het tijdstip van toedienen. Afhankelijk van uw behandelschema wordt ook een startecho gepland. Via een vaginale echoscopie worden uw eierstokken en baarmoeder in beeld gebracht. Het is belangrijk om vooraf goed uit te plassen, bij voorkeur in het fertiliteitscentrum.

Stimulatie van follikels

Als er bij de echo geen bijzonderheden ontdekt worden, gaat u beginnen met injecties met het follikelstimulerend hormoon (FHS), bijvoorbeeld Gonal F, Puregon, Bemfola of Menopur. Deze medicijnen, ook wel gonadotrofines genoemd, stimuleren de eierstokken en bevorderen de groei en rijping van follikels. U krijgt indien gewenst na de echo prikinstructie voor dit medicijn. Wilt u daarom het voor u voorgeschreven medicijn meenemen? Ook deze medicijnen moet u dagelijks onderhuids in de buik toedienen. Instructies voor het tijdstip van spuiten krijgt u bij de uitgangsecho.

Omdat het niet helemaal te voorspellen is hoe uw eierstokken op het FSH zullen reageren, is regelmatige controle noodzakelijk. Dat kan op twee manieren: door echografie en door bloedonderzoek.

Echografie

Zes à zeven dagen na de uitgangsecho komt u voor een vervolgecho. Hierbij controleren we het aantal follikels en hun groei. Verdere medicijntoediening en vervolgafspraken hangen af van deze bevindingen. Over het algemeen zult u drie tot vijf maal voor een echo naar het ziekenhuis moeten komen, in uitzonderingsgevallen meer. De echo's vinden altijd plaats in de ochtend. Wilt u uw behandelschema bij elk bezoek meenemen?

Bloedonderzoek

Soms is het ook nodig om het oestradiolgehalte (E2) in uw bloed te laten bepalen. Dit geeft extra informatie over de reactie van uw eierstokken op de behandeling. Door de gonadotrofine-injecties zullen de follikels gaan groeien en steeds meer van het hormoon oestradiol gaan maken. De hoeveelheid oestradiol in het bloed behoort tijdens de stimulatiefase voortdurend te stijgen. De oestradiolspiegel kan echter ook te veel of te weinig stijgen.

Aan de hand van de echo’s en de bloeduitslagen past de arts zo nodig de dosering van de gonadotrofine-injecties aan. Helaas heeft het aanpassen van de dosering halverwege de behandeling niet altijd het effect dat de groei extra geremd of gestimuleerd wordt.

Gemiddeld zult u 10 tot 16 dagen FSH moeten gebruiken. Naarmate de stimulatie vordert, kan uw buik wat gevoelig en/of gespannen aanvoelen. Dat is normaal.

Afspraak voor follikelpunctie

Bij voldoende grote follikels van minimaal 18 mm, wordt een follikelpunctie gepland. Indien er minder dan 4 of meer dan 20 follikels worden gezien, zal de arts met u bespreken of de punctie kan doorgaan. Wanneer de punctie doorgang kan vinden, spreken we met u het tijdstip af dat u de hCG-injectie moet toedienen. Dit is nodig voor het laatste deel van de rijping van de eicellen en het maakt de eicel ‘los’ van de wand van het follikel. Hierdoor komt de eicel met de vloeistof uit het follikel mee, als deze aangeprikt wordt. De Pregnyl of Ovitrelle kunt u zelf toedienen door middel van een injectie onderhuids in de buikwand. Deze injectie moet 35 uur vóór de punctie ingespoten worden. De puncties worden meestal tussen 8.00 en 11.00 uur 
’s ochtends gepland.

Bij start van de behandeling heeft u ook 1 slaaptablet (Lorazepam) en 2 pijnstillingstabletten (Diclofenac) gekregen. Het slaaptablet neemt u de avond voor de punctie in. De pijnstiller een uur voorafgaand aan de punctie. Er blijft dan een extra pijnstiller over voor eventueel na de punctie.  

Let op
Het is erg belangrijk dat u de Pregnyl of Ovitrelle op de juiste tijd toedient!

Stap 2: Aanprikken van rijpe follikels (follikelpunctie)

Op de dag van de punctie meldt u zich minimaal een kwartier van tevoren op de fertiliteitafdeling. Tijdens de punctie zal de arts de follikels onder echogeleiding aanprikken en ze vervolgens leegzuigen om de eicellen te verkrijgen. Uw partner mag hierbij aanwezig zijn. De precieze gang van zaken beschrijven we hier.

Vóór de punctie

Voorafgaand aan de punctie kunt u het beste een licht ontbijt gebruiken en niet te veel drinken. Het is van groot belang dat u op tijd komt. Wilt u voor de punctie nog naar het toilet gaan en goed uitplassen?

Inleveren van sperma

Op de dag van de punctie levert uw man sperma in. Bij het afspreken van de punctie krijgt u hiervoor een potje mee en een instructiebrief. Lees s.v.p. ook de achterkant van het formulier; hierop staat meer informatie over het produceren, vervoeren en inleveren van het sperma. Het sperma wordt verkregen door masturbatie. Bedraagt uw reistijd minder dan één uur, dan kunt u het sperma direct voor vertrek thuis produceren. Als uw reistijd langer is of als u om andere redenen in het ziekenhuis wilt of moet produceren, dan is hiervoor in ons fertiliteitscentrum een speciale ruimte beschikbaar. Bij het inleveren is het belangrijk dat u het door ons meegegeven formulier ingevuld inlevert.

Aandachtspunten

  • Ziekten (met name koorts) of medicijngebruik kunnen de spermakwaliteit nadelig beïnvloeden. Wij adviseren u daarom bij koorts (een temperatuur van meer dan 38 graden Celsius) of het starten van nieuwe medicatie contact met ons op te nemen.
  • Om de kwaliteit van het sperma zo optimaal mogelijk te laten zijn, adviseren wij 2-3 dagen voor de punctie nog een zaadlozing te hebben gehad.

Gang van zaken tijdens de punctie

De verpleegkundige brengt een infuusnaald in om een snelwerkende pijnstiller te kunnen toedienen vlak voor de punctie. Deze pijnstiller veroorzaakt ook wat slaperigheid/sufheid. Vervolgens brengt de arts een speculum ('eendenbek') in en maakt de vagina met water schoon. Na verwijderen van het speculum wordt de echokop ingebracht. Daarna brengt de arts door middel van een naaldgeleider een holle naald door de wand van de vagina om de eierstok te bereiken en de follikels aan te prikken en leeg te zuigen. Ondanks de verdoving kan het aanprikken van de eierstok pijnlijk zijn. Over het algemeen is de punctie goed te verdragen. Het is belangrijk dat u probeert te ontspannen tijdens de punctie. De verpleegkundige zal u daarbij helpen. Tijdens de punctie kunt u op een monitor zien wat er gebeurt. Alle follikels worden aangeprikt en leeggezogen en het follikelvocht wordt door de analist in buisjes opgevangen. Na de punctie neemt de analist de buisjes met het follikelvocht mee naar het laboratorium. De ingreep duurt inclusief de voorbereidingen een half uur. De punctie zelf duurt meestal 5 tot 10 minuten.

Medische illustratie van punctie

Afbeelding 3: de punctie

Na de punctie

Na afloop gaat u met uw partner naar een aparte ruimte (uitslaapkamer). U kunt nog wat lichte buikpijn en licht vaginaal bloedverlies hebben. Zo nodig krijgt u extra pijnstilling. Van de arts of verpleegkundige krijgt u schriftelijke informatie mee over de verdere gang van zaken.

Uitslag

Voordat u naar huis gaat, krijgt u van de analist te horen hoeveel eicellen er gevonden zijn en hoe de kwaliteit van het sperma is.

Weer naar huis

Als u zich goed voelt, wordt het infuusnaaldje verwijderd en mag u naar huis. Vanwege de medicijnen die gebruikt zijn tijdens de punctie, mag u niet zelf autorijden. Wij adviseren u de rest van de dag rustig aan te doen en veel water te drinken. Bij pijn mag u paracetamol gebruiken (3-4x per dag 1000mg). Als dat niet voldoende is, mag u eenmalig een diclofenac erbij nemen. Vanaf de dag na de punctie mag u alleen nog paracetamol gebruiken indien nodig.

Gebruik van Utrogestan

  • Op de dag van de punctie start u met Utrogestan.
  • Utrogestan ondersteunt het baarmoederslijmvlies en zorgt voor een betere doorbloeding ervan.
  • U brengt één capsule van 300 mg in om ongeveer 17.00 uur.
  • U brengt de capsule in in uw vagina, zoals een tampon.
  • Vanaf de dag na de punctie brengt u twee keer per dag, één capsule in.

Utrogestan-capsules zijn ontwikkeld voor toediening via de mond. Maar uit onderzoek bleek, dat het bij IVF beter is om de capsules hoog in de vagina in te brengen. Door uw lichaamstemperatuur smelten de capsules. Het is normaal dat u een deel van het medicijn als afscheiding verliest. Maar van de werkzame stof is dan meer dan voldoende opgenomen. Gebruik eventueel inlegkruisjes tegen de afscheiding. Maar gebruik geen tampons. U kunt van Utrogestan wat moe, slaperig en misselijk worden.

Let op
Utrogestan kan uw menstruatie uitstellen; alleen een zwangerschapstest geeft zekerheid over het resultaat van de behandeling. U blijft Utrogestan gebruiken tot u een zwangerschapstest mag doen.

Complicaties

Enige buikpijn en licht vaginaal bloedverlies zijn gebruikelijk na een follikelpunctie. Deze klachten behoren geleidelijk aan te verminderen en te verdwijnen. Zo nodig mag u de dagen na de punctie paracetamol gebruiken, tot een maximum van 4 maal 1000 mg per dag (en in combinatie met rust). Mochten de pijnklachten en/of bloedverlies toenemen, dan moet u direct contact opnemen met de fertiliteitsverpleegkundige of buiten de werkuren met de dienstdoende fertiliteitsarts. Het ontstaan van een infectie is niet altijd te voorkomen. Het is daarom verstandig de dagen na de punctie ‘s morgens uw lichaamstemperatuur op te nemen. Wanneer deze meer dan 38 graden Celsius bedraagt, moet u contact met ons opnemen.

Als gevolg van de toediening van Ovitrelle of Pregnyl kan na de punctie overstimulatie van de eierstokken optreden. Het risico hierop is verhoogd wanneer uw hormoonspiegel (oestradiol) vóór de punctie hoog was en/of wanneer er veel eicellen bij de punctie werden verkregen. Overstimulatie na de punctie is niet altijd te voorkomen, maar u kunt het risico erop wel verminderen door op de dag van punctie en de daarop volgende drie dagen rustig aan te doen en veel water te drinken. Om in de gaten te houden of overstimulatie optreedt, raden we u aan om op de dagen tussen de follikelpunctie en het moment dat het resultaat van de behandeling duidelijk wordt (positieve zwangerschapstest of menstruatie), iedere ochtend bij het opstaan uw lichaamsgewicht te bepalen. U moet contact met ons opnemen:

  • als u op een ochtend 1 kilo meer weegt dan de dag ervoor;
  • als u op een ochtend 3 kilo meer weegt dan vóór de follikelpunctie.

Stap 3: Bevruchting in het laboratorium

Voorbereiding

Als eerste wordt het sperma in het fertiliteitslaboratorium bewerkt (‘opgewerkt’). De bewegende zaadcellen worden hierbij gescheiden van de niet-bewegende zaadcellen en de spermavloeistof. Als er te weinig zaadcellen blijken te zijn voor de IVF- of ICSI-behandeling, kunnen we de man vragen om nog een keer te produceren. Ook worden in het laboratorium de eicellen uit het follikelvocht opgezogen en gereed gemaakt voor de bevruchting.

Inbrengen van sperma

Bij een IVF-behandeling wordt ongeveer 4 uur na de punctie een deel van de opgewerkte zaadcellen bij de eicellen in een schaaltje gebracht. Deze handeling wordt altijd door twee medewerkers uitgevoerd om te waarborgen dat de juiste combinatie van zaadcellen en eicellen wordt gebruikt. Ook gebruiken we een digitaal controlesysteem (Matcher) om verwisseling van materiaal te voorkomen. Daarna gaan eicellen en zaadcellen terug in de kweekstoof.

Bij een ICSI-behandeling worden de rijpe eicellen en de zaadcellen in aparte kweekdruppels gebracht. Onder de microscoop zoekt de laboratoriummedewerker in de zaadceldruppel een zaadcel van goede kwaliteit. Deze zaadcel wordt opgezogen met een holle naald en in een eicel geprikt. Als alle eicellen geïnjecteerd zijn, worden ze in een schaaltje met kweekvloeistof gezet. Ook deze behandeling wordt door twee medewerkers uitgevoerd en gecontroleerd met het Matcher-systeem.

IVF-behandeling

Afbeelding 4: IVF-behandeling

Bevruchting?

Na ongeveer 20 uur wordt gecontroleerd of de eicellen bevrucht zijn. Hiervoor wordt bekeken of de eicellen twee kernen hebben. Zo ja, dan zijn ze bevrucht. Als alles goed verloopt, volgt na de bevruchting de eerste deling en ontstaat er een tweecellig embryo.

Telefonisch bericht

  • De dag na de punctie wordt u gebeld door een medewerker van het laboratorium. Deze vertelt u hoe de bevruchting verlopen is.
  • Als er bevruchting heeft plaatsgevonden wordt tijdens het telefoongesprek een afspraak gemaakt voor het plaatsen van het embryo. Dit gebeurt in principe op dag 3 na de punctie.

Vervolg bij geen bevruchting

Helaas kan het voorkomen dat er geen bevruchting is opgetreden. De laboratoriummedewerker brengt u hiervan op de hoogte. De verdere gang van zaken is dan als volgt.

  • U wordt gebeld door de verpleegkundige. Zij maakt een afspraak voor u met uw arts. Tijdens dit (evaluatie)gesprek zal besproken worden of verder behandelen zinvol is, en zo ja, met welke behandeling. Zo nodig wordt u besproken in het teamoverleg van het fertiliteitscentrum.
  • Als er geen bevruchting is opgetreden, kunt u stoppen met Utrogestan.
  • Geen bevruchting houdt in dat er geen embryoplaatsing en zwangerschap zullen volgen. Als u ondersteuning nodig heeft om dit nieuws te verwerken, kunt u een beroep doen op een medisch maatschappelijk werker.
Let op
Als u niet bij het Isala Fertiliteitscentrum onder behandeling bent, kunt u contact opnemen met uw eigen kliniek.

Stap 4: Embryoplaatsing

 

Als in de IVF- of ICSI-behandeling bevruchting is opgetreden, zullen we één of twee embryo’s in de baarmoeder plaatsen. Het aantal wordt bepaald door het meerlingenprotocol.
 

Meerlingenprotocol

In Nederland is er wetgeving van kracht ten aanzien van het aantal te plaatsen embryo’s. Deze wetgeving is tot stand gekomen omdat bij IVF/ICSI-behandelingen veel meerlingen ontstaan. Meerlingzwangerschappen brengen extra risico’s voor de kinderen en de moeder met zich mee en leiden tot hogere kosten voor de gezondheidszorg. Er is bepaald dat bij vrouwen jonger dan 38 jaar bij de eerste en tweede IVF/ICSI-behandeling, in alle gevallen, één embryo geplaatst mag worden. Van deze regel kan niet afgeweken worden. Bij de derde behandeling en bij vrouwen van 38 jaar en ouder mogen maximaal twee embryo’s geplaatst worden. Als u hiervoor in aanmerking komt, is het ook mogelijk om slechts één embryo terug te laten plaatsen, omdat u niet het risico wilt lopen op een meerlingzwangerschap. Dit kunt u bij uw behandelend arts aangeven. Het kan voorkomen dat u volgens de wetgeving in aanmerking komt voor plaatsing van twee embryo’s, maar dat er medische redenen zijn waarom het niet verantwoord is om zwanger te worden van een meerling. In die gevallen zal op medische indicatie maar één embryo geplaatst worden. Als dit op u van toepassing is, bespreekt uw behandelend arts dit met u.
Viercellig embryo onder de microscoop
Afbeelding 5: viercellig embryo 

Voorbereiding

  • Op de ochtend van de embryoplaatsing beoordelen twee laboratoriummedewerkers de kwaliteit van uw embryo’s. Hierbij kijken ze naar het aantal cellen en de symmetrie van de cellen.
  • Vervolgens selecteren ze één of twee embryo’s voor plaatsing. De overige embryo’s (deze worden restembryo’s genoemd) kunnen worden ingevroren voor een latere plaatsing. Het invriesbeleid wordt voorafgaand aan de punctie met u besproken. Voor meer informatie verwijzen we u naar de folder Cryo-behandeling.
  • Het is belangrijk dat u op het afgesproken tijdstip naar het fertiliteitscentrum komt met een halfvolle blaas. Dit vergemakkelijkt de plaatsing van de katheter in de baarmoeder.

In de behandelkamer

De arts en de laboratoriummedewerker controleren samen of de juiste embryo’s zijn klaargezet. Hiervoor wordt ook gebruik gemaakt van het Matcher-systeem. De laboratoriummedewerker vertelt u hoe de embryo’s zich hebben ontwikkeld en wat de kwaliteit is van de te plaatsen embryo(’s). Ook controleert hij/zij uw naam/geboortedatum en vertelt of er embryo’s zijn ingevroren. U krijgt altijd schriftelijk bericht over hoeveel embryo’s we hebben kunnen invriezen.

Via de buik wordt een echo gemaakt om uw baarmoeder in beeld te brengen. Vervolgens brengt uw arts een speculum in en haalt het teveel aan Utrogestan of slijm weg uit de vagina. Er wordt een katheter ingebracht tot net in de baarmoeder. Met een dunnere katheter, die door de ingebrachte katheter loopt, worden de embryo’s in de baarmoeder geplaatst. Dit gebeurt onder echogeleiding. Na de plaatsing wordt uiteraard gecontroleerd of de katheter leeg is.

Het plaatsen van een embryo is meestal een eenvoudige en pijnloze ingreep. Het inbrengen van het speculum kan wel ongemakkelijk of vervelend zijn. Na de plaatsing van de embryo(’s) mag u meteen opstaan, zo nodig plassen en weer naar huis.

Na de embryoplaatsing

Na de embryoplaatsing kunt u zelf weinig doen om de innesteling te bevorderen. U gaat in ieder geval door met de Utrogestan tot aan de zwangerschapstest.U mag uw gewone werkzaamheden verrichten. Wij adviseren u wel om de eerste drie dagen niet zwaar te tillen, niet heel intensief te sporten en geen gemeenschap te hebben.

Wachttijd

Na de embryoplaatsing volgt een spannende tijd. U heeft veel in de behandeling geïnvesteerd: tijd, pijn, ongemakken, maar vooral ook veel emoties.

Zwangerschapstest

Achttien dagen na de punctie mag u een zwangerschapstest doen. Ook als u al wel menstrueert. U gebruikt daarvoor de eerste ochtendurine en een zwangerschapstest die u bij de apotheek of drogist kunt kopen.

U geeft de testuitslag door aan de verpleegkundige van het Fertiliteitscentrum Isala of uw eigen kliniek. Bij een negatieve test bespreekt u de eventuele volgende stappen. Bij een positieve test maakt u een afspraak voor een echo.

Zwangerschapsecho

Tijdens deze eerste zwangerschapsecho (ongeveer zes weken na de punctie) wordt gekeken:

  • of er al hartactiviteit zichtbaar is;
  • of er geen sprake is van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of miskraam;
  • of de groei van het embryo past bij uw zwangerschapsduur;
  • of het een eenling- of een meerlingzwangerschap betreft.

Na de zwangerschapsecho bespreekt de arts met u de mogelijkheden voor prenatale diagnostiek (onderzoek vóór de geboorte) en verwijst u zo nodig door. Ook wordt een afspraak gemaakt voor een tweede echo bij 11 tot 12 weken zwangerschap. Dan wordt ook besproken of uw zwangerschapscontroles zullen plaatsvinden bij de verloskundige, huisarts of gynaecoloog.

Leefstijladviezen

Voor adviezen voor een gezonde leefstijl tijdens de zwangerschap, met name op het gebied van voeding, kunt u terecht op de website van het Voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl (doorklikken op ‘Mijn kind en ik’). Voor meer algemene informatie over de zwangerschap kunt u terecht op de website van het RIVM; zie folder Zwanger!

Niet zwanger

Helaas eindigen de meeste IVF/ICSI-behandelingen niet in een zwangerschap, net zoals de meerderheid van spontane bevruchtingen ook niet tot een zwangerschap leidt. Als u aan een IVF- of ICSI-behandeling begint, moet u zich dus voorbereiden op tegenvallers. Als de IVF/ICSI-poging mislukt, is dat een zware teleurstelling die emoties als verdriet en neerslachtigheid met zich mee kan brengen. Soms kan het prettig zijn om begeleiding te krijgen bij het verwerken van deze tegenslag. U kunt dan een beroep doen op een medisch maatschappelijk werker of een klinisch psycholoog die verbonden is aan onze afdeling.

Een negatieve test, maar nog geen menstruatie

Wanneer de zwangerschapstest negatief is en u menstrueert nog niet, dan gaat u nog twee dagen door met de Utrogestan en herhaalt u de test. Blijkt deze opnieuw negatief, dan staakt u de Utrogestan. De menstruatie volgt dan meestal na twee tot drie dagen. Zoals al is opgemerkt, kan Utrogestan de menstruatie onderdrukken. Overtijd zijn betekent niet automatisch dat u zwanger bent. Na het stoppen van de Utrogestan breekt de menstruatie over het algemeen binnen een paar dagen door. Deze menstruatie kan heftiger zijn dan anders en meer buikpijnklachten geven.

Volgende behandeling

In principe mag u na de eerste of tweede behandeling opnieuw ingepland worden voor een volgende behandeling, tenzij anders met u besproken is. Dit kunt u met de verpleegkundige bespreken als u de uitslag van de behandeling doorgeeft. Tussen twee behandelingen moet minimaal een pauze van twee maanden zitten. Als u een behandelschema met de pil heeft, telt de maand waarin u de pil gebruikt, ook mee in deze pauze. Mocht u behoefte hebben aan het inlassen van een langere pauze, dan kan dat natuurlijk altijd. Als er embryo’s zijn ingevroren (cryo’s), worden deze geplaatst voordat u met een nieuwe IVF-of ICSI-behandeling start.

Evaluatiegesprek

Na een mislukte eerste of tweede IVF- of ICSI-behandeling kan het zijn dat u behoefte heeft aan een evaluatiegesprek bij de fertiliteitsarts of gynaecoloog. De verpleegkundige of secretaresse kan die afspraak voor u maken. Tijdens het evaluatiegesprek loopt de arts de gehele behandeling met u door. Ook wordt bekeken of bij een eventuele volgende behandeling het behandelschema moet worden aangepast. Hoe groot de kans is dat een volgende behandeling zal lukken, valt meestal niet te zeggen. Wij kunnen u ook zelf uitnodigen voor een evaluatiegesprek, bijvoorbeeld als er geen bevruchting is opgetreden of na twee slecht verlopen behandelingen.

Drie afgeronde behandelingen

Na drie afgeronde behandelingen (inclusief cryo-embryo's) is het zinvol om een evaluatiegesprek bij uw arts te plannen. Uw arts bespreekt dan met u of u de behandeling wel of niet wilt voortzetten en of dat medisch zinvol is. Dit hangt van meerdere factoren af, onder andere uw leeftijd, de kwaliteit van de geplaatste embryo’s en het aantal aangeprikte follikels bij uw vorige pogingen. Als hierover twijfel bestaat, kan de arts uw situatie bespreken in het teamoverleg. Als u zelf de behandeling niet meer wenst voort te zetten, is een evaluatiegesprek niet verplicht.

Teamoverleg in complexe situaties

In ingewikkelde situaties kan de arts besluiten uw behandeling te bespreken in het teamoverleg. Hierbij zijn naast een psycholoog, een maatschappelijk werker, een analist en een verpleegkundige, ook de andere fertiliteitsartsen, gynaecologen en embryologen aanwezig. Nadien bespreekt de arts het vervolgbeleid met u.

Slagingspercentages

Zoals blijkt uit deze informatie, is een IVF/ICSI-behandeling opgebouwd uit vier fasen. In iedere fase kan het mislopen, maar de kans is daarop is niet voor iedere fase even groot. In onderstaand schema kunt u lezen hoe de kans op een zwangerschap tot stand komt. De cijfers zijn gebaseerd op onze zwangerschapspercentages van de afgelopen 5 jaar.

 

            Cryo ​IVF ​ICSI
Laten we aannemen dat 100 vrouwen starten met de hormonale fase van de IVF- of ICSI- behandeling. (Voor cryo's gaan we ook uit van 100 vrouwen die starten met een cryobehandeling.                                                   100 ​100 ​100
Bij een aantal van deze vrouwen wordt de behandeling vóór de punctie afgebroken in verband met bijvoorbeeld: onvoldoende groei van follikels, dreigende overstimulatie of het optreden van een voortijdige eisprong. Bij de volgende aantallen vrouwen wordt wel een punctie gedaan.  n.v.t. 90 91
Bij het volgende aantal vrouwen worden er na de punctie eicellen gevonden in het afgezogen eicelvocht en bevat het sperma (voldoende) zaadcellen om de IVF of ICSI te kunnen uitvoeren.  n.v.t. 89 90
Na de punctie volgt de laboratoriumfase. Niet bij allemaal treedt ook daadwerkelijk bevruchting op. Bij dit aantal vrouwen raken één of meerdere eicellen bevrucht. Het cijfer dat genoemd is bij cryo, is het aantal vrouwen bij wie er in ieder geval een embryo de ontdooiing goed overleefd. 85 ​83 ​85
 In de fase na de embryoplaatsing gaat het bij de meeste paren mis. De oorzaak hiervan ligt over het algemeen in de niet-zichtbare afwijkingen aan het embryo. Bij deze percentages vrouwen is 18 dagen na de embryoplaatsing de zwangerschapstest positief. 22 29 28
Bij IVF en ICSI bestaat, net als bij een natuurlijke zwangerschap, de kans op een miskraam. Na 12 weken blijft het volgende aantal doorgaande zwangerschappen over. 15 20 22

 

Bijwerkingen en complicaties

Natuurlijk doen we ons uiterste best om uw behandeling goed te laten verlopen. Toch is het nodig dat u rekening houdt met bepaalde risico’s. Het is mogelijk dat u te maken krijgt met gevolgen op lange en korte termijn voor uzelf en voor uw kind.

Gevolgen voor de vrouw op korte termijn

Tijdens de behandeling kunt u direct met mogelijke gevolgen van uw IVF- of ICSI-behandeling te maken krijgen. De kans op een van deze complicaties is niet heel groot, maar wel aanwezig.

Geen reactie op stimulatie met hormonen (low response)

Het kan voorkomen dat het lichaam van de vrouw niet of onvoldoende reageert op de stimulatie met hormonen. Wanneer wij de indruk hebben dat bij een volgende poging op een hogere dosering wel meer follikels gaan groeien, adviseren wij de poging af te breken. Als er geen punctie plaatsvindt, telt deze behandeling ook niet mee qua verzekering. Bij de volgende behandeling zal de startdosering van de medicatie verhoogd worden.

Als er op de maximale dosering (225 eenheden FSH) geen reactie is, kunnen we helaas geen IVF- of ICSI-behandeling doen met uw eigen eicellen. We breken de behandeling dan af. Uw arts bespreekt in het evaluatiegesprek de verdere opties.

Low response komt vaker voor bij vrouwen boven de 38 jaar en bij vrouwen met een verminderde eicelvoorraad.

Als er op de maximale dosering (225 eenheden FSH) geen reactie is, kunnen we helaas geen IVF- of ICSI-behandeling doen met uw eigen eicellen. We breken de behandeling dan af.

Overstimulatie (OHSS)

In ongeveer 2 procent van de IVF/ICSI-behandelingen treedt er na de punctie overstimulatie (ovariëel hyperstimulatiesyndroom/OHSS) op. De kans hierop is groter bij jonge vrouwen en vrouwen bij wie de rijping van de follikels verstoord is (PCO-syndroom). Bij overstimulatie zijn er door de hormoonstimulatie teveel follikels ontstaan, waardoor de eierstokken heel veel van het hormoon oestradiol zijn gaan produceren. Daardoor kunt u hevige buikpijn of een opgeblazen gevoel krijgen, kortademig zijn, misselijk zijn en/of overgeven. Ook kan een grotere eierstok makkelijker kantelen, waardoor plotseling hevige buikpijn ontstaat. In ernstige gevallen kan door indikking van het bloed een trombosebeen of longembolie ontstaan.

Overstimulatie is niet altijd te voorkomen, maar de klachten zijn wel te verminderen met rust en veel drinken. OHSS gaat meestal na deze maatregelen vanzelf over. In ernstige gevallen blijft u extra onder controle door middel van echo’s en bloedonderzoek. Soms is een opname in het ziekenhuis met een vochtinfuus noodzakelijk. Bij een zwangerschap verloopt de overstimulatie heftiger en kan het langer blijven bestaan.

Als er tijdens de behandeling te veel follikels groeien en/of als uw hormoonspiegel van oestradiol te hoog is, raden wij u af om zwanger te raken. De IVF-behandeling zal dan gestaakt worden. U krijgt géén HCG-injectie en u krijgt het advies geen (onbeschermde) gemeenschap te hebben. Om de cyclus op een juiste wijze af te bouwen, krijgt u medicatie voorgeschreven. De klachten verdwijnen dan vanzelf. Bij een volgende behandeling zal de dosering van hormonen verlaagd worden.

Let op
Neem bij hevige buikpijn, kortademigheid, koorts boven 38 graden Celsius, snelle toename van de buikomvang of snelle gewichtstoename contact op met het fertiliteitscentrum. Dus niet met uw huisarts of een ander ziekenhuis.

Infectie na een IVF/ICSI-punctie

Ondanks het schoonmaken van de vagina komen bij de punctie toch vaak bacteriën in of bij de eierstokken terecht. Meestal is de natuurlijke afweer van de vrouw voldoende en ruimt het lichaam deze bacteriën zelf op. In een klein aantal gevallen gebeurt dat niet en kan de vrouw klachten krijgen zoals toenemende buikpijn en/of abnormale afscheiding, koorts (38 graden en hoger) en een algemeen ziektegevoel. Het is belangrijk om bij bovenstaande klachten contact op te nemen met het fertiliteitscentrum. Als na echocontrole en bloedonderzoek blijkt dat u inderdaad een infectie heeft, kan het nodig zijn u een antibioticum voor te schrijven. Bij vrouwen met een verhoogd risico op een infectie, zoals bijvoorbeeld bij endometriose, wordt preventief antibiotica voorgeschreven. Dit moet voor de punctie worden ingenomen.

Nabloeding na een IVF/ICSI-punctie

Licht bloedverlies na een follikelpunctie is normaal. Het kan voorkomen dat een van de prikgaatjes in de vagina na de punctie blijft bloeden. Dit is meestal te stelpen met een soort tampon en soms met een hechting. De kans op een inwendige bloeding is zeer klein. Neem contact op met het fertiliteitscentrum bij aanhoudende buikpijn of vaginaal bloedverlies.

Infectie bij het kweken van embryo’s

Ondanks strikte hygiënische maatregelen kan er toch een infectie optreden, waardoor de embryo’s onbruikbaar zijn voor een eventuele plaatsing.

Eicelbeschadiging bij ICSI

Bij IVF kan er geen invloed op de bevruchting zelf uitgeoefend worden. Bij ICSI wordt de zaadcel echter met een dunne pipet direct in de eicel gebracht. Meestal blijken niet alle eicellen geschikt voor de ICSI-procedure. Ondanks een technisch juiste uitvoering van de ICSI treden bij ongeveer 10 procent van de eicellen beschadigingen op, waardoor een verdere ontwikkeling niet goed verloopt. Deze embryo’s zullen niet tot een zwangerschap leiden en kunnen niet meer gebruikt worden. 

Allergische reactie op de gebruikte medicijnen

Bij alle gebruikte injecties zijn gevallen bekend van lichte huidreacties (roodheid, gevoeligheid, zwelling of jeuk) door de medicatie. Het is belangrijk dit bij uw arts te melden. Soms kan het overstappen op een ander, gelijkwerkend middel uw klachten wegnemen. Ernstige allergische reacties komen zelden voor.

Als u weet dat u overgevoelig bent voor bepaalde antibiotica of pijnstillers, zoals diclofenac en/of morfine, is het belangrijk dit vóór de start van de behandeling door te geven aan uw arts. Zo nodig kan een alternatief voorgeschreven worden.

Gevolgen voor de zwangerschap

Als een lang verwachte zwangerschap tot stand is gekomen, kan er helaas toch nog iets misgaan, bijvoorbeeld doordat u een miskraam krijgt of er een buitenbaarmoederlijke zwangerschap ontstaat. Een meerlingzwangerschap zien wij ook als een risico van IVF/ICSI.

Miskraam (missed abortion of spontane abortus)

Bij een IVF- en ICSI-zwangerschap is de kans op een miskraam iets verhoogd, ongeveer 20 tot 25 procent. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de hogere leeftijd van de vrouwen die IVF of ICSI ondergaan. Hoe ouder de vrouw is, hoe groter immers de kans op miskramen. Ook heeft het hogere percentage te maken met het feit dat er meestal snel een zwangerschapstest gedaan wordt. Bij een spontane zwangerschap wordt een miskraam niet altijd gesignaleerd omdat de vrouw niet meteen een test doet. Meer informatie over een miskraam vindt u op de website van het Isala Fertiliteitscentrum.

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG)

Hoewel de embryo’s heel zorgvuldig in de baarmoeder worden geplaatst, kan het toch voorkomen dat een embryo buiten de baarmoeder terechtkomt en zich daar innestelt en verder ontwikkelt. Meestal bevindt een buitenbaarmoederlijke zwangerschap zich in de eileider, maar dit kan ook op andere plaatsen. Dit is een gevaarlijke situatie omdat het embryo geen ruimte heeft om te groeien en de eileider kan barsten. Dit kan acuut veel bloedverlies en buikpijn geven. Als u verder dan 4 weken zwanger bent en heftige buikpijn ervaart, is het verstandig om contact op te nemen met het fertiliteitcentrum. Meer informatie over een buitenbaarmoederlijke zwangerschap vindt u onderaan deze pagina.

Meerlingzwangerschap

Een twee- of drielingzwangerschap zien wij als een risico vanwege de problemen die bij deze zwangerschappen kunnen ontstaan, zoals vroeggeboorte (met een grotere kans op infecties en blijvend hersenletsel) en groeiachterstand van de kinderen. Ook bij de moeder is er een grotere kans op complicaties. Bij het plaatsen van twee embryo’s is de kans op een tweelingzwangerschap afhankelijk van uw leeftijd en bedraagt deze ongeveer 20 tot 25 procent. De kans op een drieling is 1 procent.

Geen grotere kans op aangeboren afwijkingen

Uit grote onderzoeken is gebleken dat kinderen die zijn geboren uit IVF/ICSI-zwangerschappen, geen grotere kans hebben op een aangeboren afwijking vergeleken met kinderen geboren uit natuurlijk ontstane zwangerschappen. Prenatale diagnostiek (onderzoek vóór de geboorte) wordt dan ook niet standaard geadviseerd. Dat wordt alleen geadviseerd als daarvoor aanleiding is, bijvoorbeeld als op een zwangerschapsecho afwijkingen ontdekt worden.

IVF/ICSI-kinderen hebben wel een iets grotere kans op een voortijdige geboorte (gemiddeld vijf dagen), op groeiachterstand en op een iets lager geboortegewicht (90 gram lichter). Een mogelijke verklaring voor deze kleine verschillen is het feit dat de gemiddelde leeftijd van vrouwen die een IVF/ICSI-behandeling ondergaan iets hoger is.

Afwijkingen in het erfelijk materiaal

Bij ICSI zien we geen grotere aantallen kinderen met aangeboren afwijkingen dan bij natuurlijk ontstane zwangerschappen. Wel blijken twee zeer zeldzaam voorkomende syndromen vaker voor te komen. Dit gebeurt met name bij een vorm van ICSI met zaadcellen die via een chirurgische ingreep rechtstreeks uit de bijbal of zaadbal zijn verkregen.

  • Bij meisjes is dit het syndroom van Turner. Hierbij is er sprake van onvruchtbare vrouwen, die klein van stuk zijn en vaak een hartafwijking hebben.
  • Bij jongens gaat het om het syndroom van Klinefelter. Hierbij is er sprake van onvruchtbare mannen die meestal juist lang zijn. Bij jongetjes geboren die geboren zijn na een ICSI-behandeling met chirurgisch verkregen zaadcellen, zien we ook een geringe toename van hypospadie. Dit is een aangeboren afwijking van de penis, waarbij de plasbuis niet op de top van de eikel eindigt, maar lager aan de onderzijde.
  • Bij jongens van vaders met een erfelijke oorzaak voor hun verminderde spermakwaliteit, is het mogelijk dat ze zelf ook verminderd vruchtbaar zijn. Dit heeft niets met de gebruikte techniek te maken, maar alles met de ‘gewone’ erfelijkheid.

Effecten op lange termijn

IVF en ICSI zijn relatief jonge behandelmethoden. Over de gevolgen op langere termijn bestaat nog geen volledige duidelijkheid. Hier wordt wel voortdurend onderzoek naar verricht.

Kanker bij de moeder door de gebruikte hormonen

Bij veel vruchtbaarheidsbehandelingen krijgt u hormonen voor eierstokstimulatie. Uit wetenschappelijke studies die tot nu toe zijn gedaan na IVF en ICSI, blijkt geen verhoogde kans op borst-, baarmoeder- of eierstokkanker, maar de gevolgen op langere termijn zijn (nog) niet volledig bekend.

Onbekende gevolgen voor het kind

Hoewel de IVF-behandeling sinds de jaren tachtig routinematig wordt toegepast, zijn er mogelijk gevolgen op de lange termijn die nu nog niet bekend zijn. Het oudste IVF-kind is geboren in 1978. Het oudste ICSI-kind is van begin jaren negentig. Of er op langere termijn ontwikkelingsstoornissen kunnen optreden, valt daarom nog niet met zekerheid te zeggen. Om deze reden gaan we voor uw IVF/ICSI-procedure een behandelovereenkomst aan, waarin onder meer is vastgelegd dat alle medewerkers van Isala Fertiliteitscentrum niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de fysieke en/of mentale eigenschappen van door IVF en ICSI verwekte kinderen.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent.

Zwolle en Meppel

Fertiliteitscentrum
088 624 52 24 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.00 uur en in het weekend, in dringende gevallen, van 9.00 tot 12.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 10 mei 2023 / 6078 / P / 330337