Contact
  1. 6674-Hersentumoren (PID): H2 Hersentumoren onderzoek

Patiënten Informatie Dossier

In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de hersenen. Hoe zijn ze opgebouwd en hoe werken ze? Ook kunt u lezen over soorten tumoren die binnen de schedel kunnen ontstaan. Welke verschijnselen veroorzaken ze? En welke onderzoeken vinden plaats om te bepalen om welke hersentumor het gaat? In dit hoofdstuk vindt u ook meer informatie over gliomen; kwaadaardige primaire hersentumoren.

Hoe werken de hersenen?

De hersenen zijn het centrum van het zenuwstelsel. Signalen van binnen en buiten het lichaam gaan via de zenuwen en het ruggenmerg naar de hersenen. Daar worden de signalen waargenomen en verwerkt. Vanuit de hersenen gaan opdrachten via de zenuwbanen naar de rest van het lichaam.
De hersenen en het ruggenmerg samen worden het centraal zenuwstelsel genoemd.

De hersenen zijn opgebouwd uit zenuwweefsel en steunweefsel (gliaweefsel). Ze worden omgeven door de hersenvliezen. Tussen de hersenvliezen en in de holtes (ventrikels) binnen in de hersenen bevindt zich hersenvocht (liquor)(zie afbeelding 1).

Illustratie opbouw van de hersenen

Afbeelding 1: illustratie van de opbouw van de hersenen

Grote hersenen

De grote hersenen zijn in twee helften verdeeld:

  • de rechterhelft van de hersenen bestuurt de linkerkant van het lichaam.
  • de linkerhelft van de hersenen bestuurt de rechterkant van het lichaam.

Elke hersenhelft bestaat uit vier kwabben: de achterhoofdskwab (occipitaalkwab), de slaapbeenkwab (temporaalkwab), de wandbeenkwab (parietaalkwab) en de voorhoofdskwab (frontaalkwab) (zie afbeelding 2).

Illustratie van de linkerhersenhelft

Afbeelding 2: illustratie van de linkerhersenhelft

Hersenstam

De hersenstam is de verbinding tussen de hersenen en het ruggenmerg. Deze regelt onder andere de bloeddruk, de snelheid waarmee het hart klopt, de ademhaling en de lichaamstemperatuur.

Kleine hersenen

De kleine hersenen regelen de coördinatie van bewegingen en de houding. Het aanspannen en ontspannen van de spieren worden op elkaar afgestemd. Zo ontstaan soepele bewegingen. Ook zijn ze betrokken bij het bewaren van het evenwicht.

Er is veel bekend over de plaats in de hersenen waar bepaalde functies worden aangestuurd. Bij de meeste activiteiten (bijvoorbeeld denken, herinneren en bewegen) werken verschillende delen van de hersenen met elkaar samen. De plaats waar een bepaalde functie in de hersenen wordt aangestuurd, kan verschillen tussen mensen.

Verschijnselen van tumoren

Een tumor is een gezwel dat ontstaat door ongeremde celdeling. De verschijnselen die door een tumor binnen de schedel ontstaan, hangen af van de plaats waar de tumor groeit, de grootte van de tumor en het soort tumor. Soms vallen verschijnselen niet zo op en ontstaan ze langzaam. Het komt voor dat mensen in de omgeving eerder veranderingen opmerken dan de patiënt zelf. Soms ontstaan verschijnselen heel plotseling.

De volgende verschijnselen kunnen voorkomen:

  • Uitval van functies
    Hiermee worden bijvoorbeeld bedoeld: verlammingen, problemen met taal of praten, problemen met lezen of schrijven. Soms treden problemen op met horen of zien. Een deel van het gezichtsveld valt bijvoorbeeld uit.
  • Veranderingen cognitie en gedrag
    Hiermee worden bedoeld: denken, herinneren en concentreren. Er ontstaan cognitieve veranderingen of iemand gaat zich anders gedragen.
  • Hoge druk in het hoofd
    Iemand kan last krijgen van hoofdpijn, misselijkheid, braken, bewustzijnsdaling en dubbel zien.
  • Epileptische aanvallen (insulten)
    Epileptische aanvallen ontstaan door tijdelijke verstoringen van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Er zijn verschillende soorten aanvallen. Denk bijvoorbeeld aan het trekken of schokken van armen en benen of verlies van bewustzijn.

Meer informatie kunt u vinden in de bijlage ‘Epilepsie’ (hoofdstuk 6 van het PID Hersentumoren).

Soorten tumoren

Tumoren binnen de schedel worden onderverdeeld in goedaardige en kwaadaardige tumoren.

  • Een goedaardige tumor is goed afgegrensd van het omliggende weefsel. Deze tumor groeit meestal langzaam. De tumor kan het omliggende hersenweefsel wegdrukken, waardoor verschijnselen kunnen ontstaan.
  • Een kwaadaardige tumor is niet goed afgegrensd. Deze tumor drukt niet alleen het omliggende hersenweefsel weg, maar groeit er ook in door (infiltratie). Aan de randen van de tumor zijn de tumorcellen 'gemengd' met gezonde hersencellen. Hierdoor is het niet mogelijk een kwaadaardige tumor helemaal te verwijderen. Omdat er tumorcellen achterblijven, kan de tumor na de behandeling weer aangroeien.

Tumoren binnen de schedel worden ook ingedeeld naar een bepaalde mate van goedaardigheid of kwaadaardigheid. Graad 1 tumoren zijn (relatief) goedaardig. Graad 2, 3 en 4 tumoren zijn kwaadaardig. Hoe hoger de gradering, hoe sneller de cellen zich delen. Kwaadaardige tumoren worden kanker genoemd.

Tabel van folder Hersentumoren (PID): H2 Hersentumoren onderzoek
Soort tumor Aard Gradering
Graad 1 Goedaardig Laaggradig
Graad 2 Kwaadaardig Laaggradig
Graad 3 Kwaadaardig Hooggradig
Graad 4 Kwaadaardig Hooggradig

Tabel 1: Indeling van tumorsoorten

Ook worden tumoren ingedeeld op basis van het weefsel waaruit de tumor is ontstaan:

  • Meningeoom: ontstaat vanuit de hersenvliezen. Meer informatie hierover vindt u in de folder 'Meningeoom';
  • Glioom: ontstaat vanuit het steunweefsel van de hersenen. Dit steunweefsel bestaat uit gliacellen.

Er zijn nog meer soorten tumoren binnen de schedel. Denk aan hypofysetumoren, brughoektumoren en andere meer zeldzame tumoren. Meer informatie hierover vindt u op www.hersentumor.nl.

Uitzaaiing

Een tumor binnen de schedel kan ook een uitzaaiing (metastase) zijn van een tumor die op een andere plaats in het lichaam is ontstaan. Meer informatie hierover vindt u in de bijlage ‘Hersenmetastasen’ (hoofdstuk 6 van het PID Hersentumoren).

Glioom

Een glioom wordt ook wel primaire hersentumor genoemd. Het is een tumor die in de hersenen zelf is ontstaan, omdat de steuncellen van de hersenen (gliacellen) zijn gaan delen. Een glioom kan zich alleen verspreiden binnen het centraal zenuwstelsel. Een glioom kan niet uitzaaien naar andere organen in het lichaam. Graad 1 gliomen komen bijna alleen voor bij kinderen. Graad 2, 3 en 4 gliomen zijn kwaadaardige tumoren.

De oorzaak van het ontstaan van kwaadaardige primaire hersentumoren is slechts voor een deel bekend. Tumorgroei ontstaat door ontregelde celdeling. Dit ontstaat altijd door verandering in de genen. De genen vormen het erfelijk materiaal in de cel. Het is nog niet bekend waardoor deze veranderingen ontstaan.
Hersentumoren zijn meestal niet erfelijk. Er zijn enkele zeer zeldzame, erfelijke ziektes bekend die een verhoogd risico geven op het ontstaan van een hersentumor.

Moleculaire genetica

De graad van een tumor zegt niet altijd alles over het gedrag van de tumor. Een tumor met een hoge graad kan soms toch minder snel terugkomen dan verwacht. En een laaggradige tumor kan zich soms ontwikkelen tot een hooggradige tumor.

De laatste jaren is er steeds meer kennis over bepaalde eiwitten die aanwezig kunnen zijn op de tumorcellen en over verschillende kenmerken van het DNA (genetische kenmerken) van de tumorcellen. De kennis van deze kenmerken wordt moleculaire genetica genoemd. In de namen van de verschillende soorten gliomen zijn deze kenmerken opgenomen.

Door het bepalen van deze kenmerken weten artsen meer over hoe de ziekte zich kan ontwikkelen en over de meest geschikte behandeling van de tumor. Enkele kenmerken zijn:

  • De IDH mutatie. Aanwezigheid van deze mutatie is over het algemeen gunstiger dan afwezigheid ervan.
  • De aan- of afwezigheid van de combinatie 1p en 19q genen. Afwezigheid van deze genen in de tumoren leidt over het algemeen tot een langere overleving dan afwezigheid ervan.
  • De MGMT status. Dit kenmerk is vooral belangrijk om bij patiënten ouder dan 70 jaar in te schatten of de tumor gevoelig is voor chemotherapie.

Uw arts bespreekt met u welke kenmerken in uw situatie van belang zijn.

Gliomen die het meeste voorkomen, zijn:

  • oligodendrogliomen, graad 2 of 3 met 1p19qco-deletie;
  • astrocytomen graad 2 of 3, met IDH mutatie;
  • glioblastomen (dit zijn ook astrocytomen), graad 4. De meeste glioblastomen hebben geen IDH mutatie.

Landelijke richtlijnen

Op de website van de landelijke richtlijnendatabase vindt u de landelijke behandelrichtlijn voor gliomen. In elke ziekenhuis in Nederland vindt onderzoek en behandeling plaats van patiënten met gliomen volgens deze richtlijn.
Isala is één van de 13 ziekenhuizen in Nederland waar hersenoperaties plaatsvinden. Isala voldoet aan de landelijke kwaliteitsnormen die gelden voor de zorg aan patiënten met hersentumoren. U kunt hier meer over lezen op de website van de Stichting Oncologische Samenwerking (www.soncos.nl).

Onderzoeken

Als u verschijnselen heeft die wijzen op een mogelijke hersentumor, verwijst uw huisarts u naar een neuroloog. Soms leiden verschijnselen tot een opname op de Spoedeisende hulp. Bijvoorbeeld bij een plotselinge epileptische aanval of als er een ernstige uitval is van functies.

De volgende onderzoeken vinden plaats om te bepalen of er een hersentumor is:

  • Er wordt altijd een MRI-scan gemaakt.
  • Als er sprake is van plotselinge verschijnselen, vindt er vaak eerst een CT-scan van de hersenen plaats.
  • Soms wordt ook een CT-scan van de buik en de borstkas gemaakt om te onderzoeken of ergens anders in het lichaam kanker aanwezig is.

Wegnemen van weefsel

Met een CT-scan en/of MRI kan de arts inschatten om wat voor een soort tumor het gaat. Maar voor een definitieve diagnose is meer nodig. Er wordt daarom weefsel van de tumor weggenomen. Dit gebeurt tijdens een operatie. De neurochirurg voert deze operatie uit.

De neurochirurg bespreekt met u of de voorkeur uit gaat naar een biopsie (stukjes weefsel worden verwijderd) of resectie. Bij resectie (ook wel debulking genoemd) wordt er zoveel mogelijk tumorweefsel verwijderd.

  • Een biopsie vindt plaats met een naald die via boorgaatjes wordt ingebracht. Dit heet een gesloten biopsie. Meer informatie vindt u in de bijlage ‘Biopsie van een hersentumor’ (hoofdstuk 6 van het PID Hersentumoren).
  • Een enkele keer vindt een biopsie plaats via craniotomie. Tijdens deze operatie wordt er een luikje in de schedel gemaakt. Meer informatie over een craniotomie vindt u in de bijlage ‘Operatie van een hersentumor’ (hoofdstuk 6 van het PID Hersentumoren).

Als er via een craniotomie zoveel mogelijk tumorweefsel wordt verwijderd (debulking of resectie), dan is dit gelijktijdig onderzoek én behandeling van de tumor.

Weefselonderzoek

Het weefsel dat is weggenomen wordt na de operatie onderzocht door de patholoog. Hij bekijkt welke cellen ongeremd delen. Ook bepaalt hij de gradering en de mate van kwaadaardigheid van de tumorcellen. Tot slot bekijkt de patholoog of er zich veel nieuwe bloedvaten vormen in de tumor en of er cellen kapot zijn gegaan. Het weefselonderzoek duurt meestal zeven tot tien dagen.

Vaak is aanvullend moleculair onderzoek nodig. Dan kan het twee tot drie weken duren voordat de complete uitslag bekend is.

Multidisciplinair overleg

De resultaten van de onderzoeken worden besproken in een multidisciplinair overleg. Bij dit overleg zijn aanwezig:

  • neurologen;
  • neurochirurgen;
  • radiotherapeuten (bestralingsartsen);
  • oncologen (artsen op het gebied van kanker en de behandeling met medicijnen);
  • radiologen (deskundigen op het gebied van beeldvorming, zoals CT- en MRI-scans);
  • patholoog-anatoom;
  • verpleegkundig specialist.

Het multidisciplinair overleg vindt elke week plaats. Tijdens dit overleg bespreken de specialisten uw situatie, de scans en de uitslag van het weefselonderzoek. Samen bepalen zij het beleid, de behandeling en/of de controles. Eén van de specialisten zal dit vervolgens met u bespreken. Als dat nodig is, worden er ook afspraken gemaakt met andere specialisten. Zij geven u dan ook uitleg over de behandeling. Op deze manier kunt u samen met uw arts een beslissing nemen over de behandeling en/of de controles.

Laatst gewijzigd 26 april 2022 / 6674 / P